We schrijven het jaar 1910. De locatie is Café De Zwaan, Geleenstraat 84 in Heerlen. Ongeveer 25 jonge Poolse mannen komen bijeen om de eerste Poolse vereniging in Nederland op te richten. De naam die ze hun aan de vereniging geven was Towarzystwo Polsko-Katolickie ‘Jednosc’, pod opieka Swietego Wojciecha. Vrij vertaald betekent dit: de R.K. Poolse Vereniging ‘Eendracht, onder bescherming van de Heilige Adalbertus. De oprichters van de vereniging heten Tomas Wozniak en Ignacy Patelski. Ze zorgen hiermee voor het begin van een lange (Poolse) geschiedenis in Heerlen.
De volledige naam van deze vereniging bleek in het dagelijkse gebruik al gauw nogal lastig door de grote lengte ervan. Het duurde dan ook niet lang voordat men het over Towarszystwo Sw. Wojciecha (de Poolse St. Adalbertusvereniging) had, wanneer men de vereniging aanduidde. Ook die naam werd later nog verder afgekort tot “Wojciech”. Dit is de naam waaronder de vereniging algemeen bekend raakte in de Poolse gemeenschap van Zuid-Limburg. ‘Wojciech’ is ook de naam die in het huidige werk gebruikt wordt om de vereniging aan te duiden.
Sinds de oprichting van de vereniging is een eeuw voorbij gegaan en we leven ondertussen alweer in het jaar 2010. “Wojciech”, de Poolse vereniging die in 1910 in de Geleenstraat in Heerlen werd opgericht, bestaat nog steeds en viert haar 100 jarig bestaan.
Wat deden deze Poolse mannen in 1910 eigenlijk in Heerlen? Waarom richtten ze hier een Poolse vereniging op? Hoe is de integratie van haar leden in de Limburgse samenleving verlopen? En hoe komt het dat deze vereniging nu, 100 jaar later, nog steeds bestaat?
We keren terug naar 1910…
Het begin: Van het Ruhrgebied naar Heerlen
In 1910 was Heerlen hard op weg om van ingeslapen en nogal dorps stadje uit te groeien tot een ‘echte’, moderne stad. De komst van de moderne mijnindustrie in 1899 bracht niet alleen veel economische bedrijvigheid, maar zorgde ook voor een snelle bevolkingsgroei. Tussen 1899 en 1910 verdubbelde de bevolking van Heerlen bijna van 6.300 tot meer dan 11.000 (!) mensen. Het grootste deel van de bevolkingsaanwas kwam op rekening van nieuwkomers, mensen van buiten Limburg die door de werkgelegenheid van de mijnbouw naar Heerlen gelokt werden. De plattelandsbevolking van Zuid-Limburg was in de eerste jaren van de moderne mijnbouw nog weinig enthousiast om ondergronds in de kolenmijnen te gaan werken.
Om het tekort aan plaatselijke arbeidskrachten aan te vullen werden in het Duitse Ruhrgebied mijnwerkers geworven. Hier kon men geschoolde en ervaren krachten aantrekken die een belangrijke rol gingen spelen bij het op poten zetten van de Limburgse mijnindustrie. Onder deze mijnwerkers uit het Ruhrgebied waren nogal wat Polen.
Enkele miljoenen Polen hebben in de periode 1870-1914 dan ook hun bezette vaderland verlaten om hun heil elders te gaan zoeken. Veel Polen uit het door Duitsland bezette gedeelte trokken naar het Duitse Ruhrgebied, waar sinds de opkomst van de mijnindustrie rond 1840 een grote behoefte aan arbeidskrachten bestond. Daar was meer kans op een menswaardig bestaan was dan in de bezette onderdrukte Poolse gebieden.
Na de ingebruikneming van de Oranje Nassau I mijn in 1899 werden veel ervaren mijnwerkers uit het Ruhrgebied aangetrokken. Hoeveel Polen zich hier precies onder bevonden is moeilijk na te gaan, omdat Polen van 1795-1918 als zelfstandige staat van de aardbodem verdwenen was. De Poolse mijnwerkers die vóór 1919 via het Ruhrgebied naar Nederland kwamen, hadden daardoor allen de Duitse nationaliteit en kwamen als zodanig in de statistieken terecht.
Tegen 1910 waren er al genoeg Poolse mannen in Heerlen en omgeving om een Poolse vereniging mee op te richten. Complete Poolse gezinnen woonden er toen nog maar weinig in de Zuid-Limburgse Mijnstreek. Een groot deel van de eerste generatie Poolse mijnwerkers in Heerlen bestond uit ongehuwde jonge mannen. Deze groep is immers meestal het snelste bereid om bestaande zekerheden op te geven en het heil elders te gaan zoeken.
Verder was het wat betreft de mijnwerkers die wel een gezin hadden, gebruikelijk dat de kostwinner van het gezin eerst in zijn eentje naar het nieuwe vaderland ging om te kijken of er een fatsoenlijk bestaan op te bouwen was. Alleen wanneer dit het geval bleek te zijn, werd naar een passende woning gezocht en men liet dan pas vrouw en kinderen overkomen. Dit ‘nieuwe vaderland’ heette Heerlen…
Een Poolse vereniging in Heerlen
In 1910 namen Ignacy (Ignatz) Patelski (1871-1936) en Tomasz Wozniak (1883-1959) het initiatief om een Poolse vereniging op te richten voor de Poolse mannen die toen in Heerlen en omgeving woonden en in de mijnbouw werkzaam waren. Bij de oprichtingsvergadering in Café De Zwaan waren ongeveer 25 Poolse mijnwerkers aanwezig. De vereniging stelde zich tot doel de integratie van de Poolse immigranten in het katholieke gemeenschapsleven van hun nieuwe vaderland. Daarbij werd er gestreefd naar het behoud van eigen taal en tradities.
De naam die de vereniging kreeg was “Jednosc” (dit betekent “Eendracht”). Zoals eerder aangehaald was de volledige naam veel langer. Al gauw bleek die lange naam wat lastig en raakte de vereniging bekend onder de naam van haar schutspatroon: Towarzystwo Sw. Wojciecha (‘Wojciech”) oftewel de Poolse Sint Adalbertusvereniging. De precieze datum van de oprichting van de vereniging is ondanks allerlei naspeuringen helaas tot nu toe niet niet achterhaalbaar gebleken.
Café De Zwaan
Café De Zwaan, de ruimte waar ‘Wojciech’ opgericht werd, heeft nog tot kort na de Tweede Wereldoorlog als horecagelegenheid bestaan. Het lag aan de Geleenstraat 84 in Heerlen centrum. Momenteel (2010) ligt hier een bankgebouw. Café De Zwaan was het derde huis vanaf de hoek met de Geerstraat, ongeveer tegenover het vroegere Café A gen Trepkes.
Op de hoek met de Geerstraat lag in 1910 een kruidenier, daarnaast lag drukkerij Gijzen en het derde huis was Café de Zwaan. Eigenaar was toen de heer Hubert Souren (1874-1942) die tevens wagenmaker van beroep was. Het café was tevens verenigingslokaal van de plaatselijke duivenmelkers en heette daarom ook “Vereeniging Lokaal de Duif”.
Veel meer informatie over het hoe en waarom van het ontstaan van de vereniging is er helaas niet bewaard gebleven, aangezien de Adalbertus Vereniging in de Tweede Wereldoorlog haar ledenlijsten en de boeken met de notulen van de verenigingsvergaderingen heeft verbrand. Dit werd gedaan om te voorkomen dat deze informatie in handen van de Duitsers zou vallen en dan tegen haar leden gebruikt zou kunnen worden.
Uit een nadere analyse van de volledige naam van de vereniging valt echter toch het een en ander af te lezen. Wat direct opvalt is dat de kernnaam van de vereniging “Jednosc” (“Eendracht’) is. Het kan dan ook geen toeval zijn dat dit tevens de naam van de eerste Poolse vereniging in het Ruhrgebied (opgericht in 1877 is). De Polen uit het Ruhrgebied die hier in Nederland hun eerste vereniging oprichtten, gaven met het kiezen van deze naam te kennen dat ze net als in het Ruhrgebied eendrachtig zouden streven met het behoud van de eigen Poolse taal, cultuur en identiteit naast de integratie in de plaatselijke Heerlense samenleving.
Zwaar katholiek
Verder valt het op dat de volledige naam van de vereniging nogal zwaar katholiek van karakter is. Dit verwijst naar het belang dat deze Polen hechtten aan hun katholieke geloof. Jednosc was dan ook een katholieke mannenvereniging die al gauw in de plaatselijke processies en bij andere katholieke kerkelijke feestelijkheden in Heerlen (en later steeds meer in Heerlerheide) een actieve rol speelde.
Tot slot is de schutspatroon die de vereniging koos, “Wojciech”, de nationale heilige van Polen. Hij was bisschop van Praag en kwam in de 11e eeuw vanuit Praag naar Polen om van daaruit het toen nog heidense volk van de (Baltische) Pruzzen te bekeren. Bij de eerste poging vond hij echter al de martelaarsdood. Het kiezen van de nationale heilige van Polen als schutspatroon van de (Heerlense) vereniging was duidelijk een daad van katholiek Pools patriottisme.
Zoals eerder reeds gezegd, werd de naam van de schutspatroon, Wojciech, op den duur meer gebruikt dan de eigenlijke naam “Jednosc” en reeds na enkele jaren had men het al over “Wojciech”, wanneer men de vereniging bedoelde. Overigens iets dat nu (2010) nog steeds het geval is.
De Heerlense Katholieke Kerk
Het is ook van belang om te vermelden dat de Limburgse katholieke priester Erens (die later nog deken van Gulpen werd) een helpende hand heeft toegestoken bij de oprichting van “Wojciech”. Deze actieve inbreng van de katholieke kerk bij het verbeteren van de levensomstandigheden en de organisatie van de mijnwerkers in Limburg was geen toeval. De katholieke kerk had gezien hoe elders in West-Europa de industrialisatie tot bittere armoede, ontkerkelijking en socialisme onder de arbeidersgezinnen leidde. De katholieke kerk in Limburg, met als voorman Poels, wilde voorkomen dat ook in Heerlen en de Limburgse mijnstreek in de arbeiderswijken een cultureel en religieus ontworteld stadsproletariaat zou ontstaan. Om de mijnstreek katholiek te houden, spande de katholieke kerk zich niet alleen in voor het spirituele maar ook voor het materiële welzijn van de mijnwerkersbevolking.
Dat de Heerlense Katholieke Kerk actief meehielp met het op degelijk katholieke wijze organiseren van een groep jonge buitenlandse mannen, had ook nog een heel concrete reden: Veel van de jonge Polen van het eerste uur woonden de eerste jaren van hun verblijf in Nederland als kostganger in bij Heerlense gezinnen waar vaak ook geslachtsrijpe dochters aanwezig waren. De katholieke kerk vreesde voor het ‘morele verval’ dat dit ‘kat op het spek binden ‘ met zich mee kon brengen. Ze zorgden er daarom voor dat deze Poolse jongemannen zich organiseerden onder het morele gezag van de katholieke kerk.
Van Heerlen-centrum naar Heerlerheide
In de eerste jaren van haar bestaan had ‘Wojciech’ haar zetel in Heerlen-centrum. Later verschoof deze naar Heerlerheide, waar de Poolse gemeenschap al gauw veel talrijker was.
In de beginjaren nam ‘Wojciech’ alleen deel aan de processies die plaatsvonden vanuit de Pancratiuskerk in Heerlen-centrum. Nadat de zetel van de vereniging naar Heerlerheide verschoven was, ging men ook aan de processies vanuit de St. Corneliuskerk in Heerlerheide deelnemen. Verder werd onder de leden een kerkelijk Pools mannenzangkoor georganiseerd.
Het gezelligheidsaspect werd bij al die katholiek-religieuze activiteiten uiteraard ook niet vergeten: De frequente vergaderingen en bijeenkomsten in het cafe dat als clublokaal diende, gingen na het officiële vergadergedeelte al gauw verder “aan de bar”. Daar “smaakte de drank goed” en was de stemming opperbest. Verder organiseerde het bestuur van ‘Wojciech’ regelmatig gezellige avonden waaraan ook de vrouwen en kinderen van de leden deelnamen.
Meer Poolse verenigingen
De oprichting van nog meer Poolse verenigingen in de Limburgse Mijnstreek hing nauw met de volgende ontwikkelingen samen: Tussen 1902 en 1917 werden in de Limburgse mijnstreek nog zeven andere kolenmijnen in gebruik genomen. Het aantal buitenlandse mijnwerkers, waaronder ook Polen, nam hierdoor sterk toe. Deze vestigden zich in de buurt van de mijn, waar ze werkten. D.w.z. niet alleen in Heerlen centrum maar ook in Schaesberg, Spekholzerheide, Kerkrade, Eygelshoven, Terwinselen, Treebeek, Heerlerheide, Hoensbroek en Brunssum. Ook daar werden Poolse verenigingen opgericht, in totaal een zevental tussen 1912 en 1917.
Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog bestond de Poolse gemeenschap in Zuid-Limburg uit ruim 2.000 personen.Veel Polen die naar West Europa waren geemigreerd, keerden in 1919 terug naar het onafhankelijk geworden vaderland, in de hoop nu in Polen wel een menswaardig bestaan te kunnen opbouwen.
Deze terugkeer naar Polen nam onder de Poolse gemeenschap in Zuid-Limburg zulke vormen aan dat het aantal Polen in Zuid-Limburg tussen 1918 en 1920 in aantal tot ruim onder de duizend slonk. Gebleven waren meestal die Polen, waarvan de kinderen al geruime tijd in Nederland op school zaten of die school reeds afgemaakt hadden. Voor de gezinnen waarvan de vader Pool en de moeder Nederlandse was en de kinderen vaak de Poolse taal nauwelijks beheersten, was de keuze om in Nederland te blijven eigenlijk vanzelfsprekend.
Het massale vertrek naar Polen had grote gevolgen voor de zeven in de Limburgse mijnstreek opgerichte Poolse verenigingen. Op twee na moesten ze vanwege dramatische verliezen in ledenaantallen tot opheffing besluiten. Alleen ‘Wojciech’ en de Poolse gymnastiekvereniging ‘Sokol’ (uit Hoensbroek) konden hun hoofd boven water houden en overleefden de Poolse exodus uit Zuid Limburg na Wereld Oorlog I.
Deze twee verenigingen wisten in deze moeilijke tijd een restant van Pools verenigingsleven in Zuid Limburg overeind te houden en soms zelfs verder uit te bouwen. Tenminste al vanaf 1920 liepen de leden van Tow. Sw. Wojciecha bijvoorbeeld niet alleen met de processies vanuit de Pancratiuskerk te Heerlen centrum mee, maar waren ze met hun vlag ook present bij de processies die te Heerlerheide vanuit de Corneliuskerk georganiseerd werden.
Naast kerkelijke vieringen, de maandelijkse vergaderingen en af en toe een gezellige avond of de viering van een Poolse nationale feestdag had ‘Wojciech’ eigenlijk geen eigen activiteiten. In het televisieloze tijdperk van voor de Tweede Wereldoorlog was het prettig doorbrengen van vrije avonden en weekenden voor de Wojciech leden en hun gezinnen daarom vaak een probleem. Men stak de koppen bij elkaar en besloot een toneelvereniging op te richten, waaraan ook de vrouwen en kinderen van de Wojciech-leden konden meedoen.
50 jarig jubileum
Twee wereldoorlogen verder vierde ‘Wojciech’ op zondag 16 oktober 1960 haar 50-jarig jubileum. Hieraan werd zowel in het Limburgs Dagblad als in De Nieuwe Limburger ruim aandacht besteed. Deze artikelen geven niet alleen een goed beeld van de feestelijkheden zelf, maar ook van het beeld dat men indertijd in de Limburgse Mijnstreek van de Polen had. Onder de kop “R.K. Poolse vereniging te Heerlerheide jubileert: Overwegend kerkelijk doel; politiek wordt gemeden” meldde het Limburgs Dagblad op 12 oktober 1960 het jubileum.
Uit de berichtgeving in de regionale dagbladen blijkt dat de beeldvorming van de Polen in Heerlen (en eigenlijk heel Zuid Limburg in het algemeen), en de leden van “Wojciech’ in het bijzonder, rond 1960 behoorlijk positief was. Het tamboereren van de eigen katholieke, anti-communistische identiteit had dus succes gehad. Hoewel het ledenaantal in de tweede helft van de 20e eeuw nog zou teruglopen, is de vereniging altijd blijven bestaan.
Toekomst
In 2000, het jaar van het 90-jarig jubileum van zijn bestaan, had ‘Wojciech’ uit Heerlen in ieder geval rond de 50 leden. Nu, tien jaar later, bij haar honderjarig bestaan in 2010 is dit ledental 51. Dit is vrijwel identiek aan het ledental in 2000 en drie keer zoveel als in het ‘rampjaar’ 1981. De doelen die de vereniging uit Heerlen zich bij oprichting heeft gesteld, ‘integratie met behoud van eigen identiteit’, zijn in de loop van de tijd wat accent betreft duidelijk verschoven. Maar deelname aan het Pools verenigingsleven zorgt er nog altijd mede voor dat het Poolse deel van de ziel voldoende voedsel blijft krijgen.
Wat zal de toekomst brengen? Wie zal het zeggen? De toekomst is per definitie ongewis en lange termijn voorspellingen zijn een hachelijke zaak.
‘Wojciech’ als Heerlense, actieve vereniging met een zinvol doel zal dus voorlopig zeker nog blijven voortbestaan. De ontwikkelingen van de laatste jaren en met name de actieve inzet van een aanzienlijk deel van het ledental, zijn wat dat betreft hoopvol genoeg.
Lees verder:
Lees het gehele verhaal in het Land van Herle 2010-03
goedemiddag,
wat een geluk dat ik uw artikel lees, ik doe onderzoek naar joods Heerlen en weet dat de Pools/joodse familie Silber ook op geleenstraat 84 woonde, “een café eigenaar Souren, nu dacht ik dat het café Souren het hoekpand was, maar dat is dus niet zo….blijkt uit uw artikel ,welk nr. had het hoekpand, weet u dat ? vriendelijke groet,
matt lendfers heerlen.
Hallo,
Mijn naam is Jessy van de Ven, masterstudente Actuele geschiedenis in Nijmegen. Ik schrijf mijn scriptie over de herinneringsgemeenschap van Polen in zuid-Limburg gedurende drie generaties. Hoe definiëren zij zichzelf ten opzichte van Polen enerzijds en Nederland anderzijds? Is er sprake van generationele verschillen?
Hiervoor ben ik opzoek naar een aantal levensverhalen. Kent u of bent u iemand van Poolse afkomst en heeft u interesse om mee te werken aan mijn onderzoek?
Mail dan naar j.vandeven@student.ru.nl.
Wat leuk! Mijn moeder, Hanny Souren, stuurde dit door. Hubert Souren is mijn overgrootvader. Ik herken de foto van vroeger en vond het erg leuk om de foto hier weer terug te zien!
Dat is leuk Fabienne!
We hebben dezelfde overgrootvader.
Ik ben opgegroeid in Geleenstraat 76, boven de wagenmakerij van mijn opa Hub Souren, de zoon van Hubert en zus van je oma. Deze woning is nog in onze familie. Het hele blok waar nu de Amrobank staat was ooit van de familie Souren (maar dat weet je misschien).
Mijn opa en oma (Souren- Joosten) hadden ook een cafe in Heerlerheide aan de Heulstraat. Helaas kan ik daar weinig over terugvinden. Mijn moeder zou nog heel veel over Heerlerheide en de Geleenstraat kunnen vertellen.
In Heerlen staan in verschillende cafe’s nog biljarttafels en togen gemaakt door onze overgrootvader en mijn grootvader. Ook maakte mijn opa nog de kruiwagens voor de mijnen. Ik denk dat hij de laatste wagenmaker was in Heerlen. In de jaren 60 is er brand uitgebroken in de werkplaats, daarna was t niet gemakkelijk door te gaan.
veele polen zijn duitsers geworden..ik was in de duitse Hitlerjugend
in Spekholz. De Leiders waren Kruschinsky, Rosnerwski,Spirek.
Hallo,
Wat een mooi artikel.
Het blijkt dat ignacy Patelski mijn over groot vader is.
Hij was de opa van mijn vader.
De lijn zou zijn : ignacy Patelski , Felix Patelski , Jozef Patelski en ik dan.
Voel me vereerd om te lezen dat ignacy Patelski de oprichter van een Poolse vereniging was.
De stamboom van de familie Patelski wordt gepubliceerd en voor zover mogelijk bijgehouden op de website geneanet.
http://gw.geneanet.org/asmpatelski_w?lang=nl&m=D&p=ignaczy+ignatz+ignatius&n=patelski&sosab=10&color=&t=T&v=5
Mijn opa was Wilhelm (Willy) Placzek, geboren in Duitsland met een Poolse vader. Hij was mijnarbeider en heeft lange tijd in Brunssum gewoond. Altijd mooi om verhalen over vroeger te lezen.
Is het boek Zij kwamen van ver. nog beschikbaar? Ik heb Poolse voorouders van moederszijde en ben erg geïntereseerd.