We schrijven 23 Februari 1924, voor de meeste mensen een gewone dag in een gewone straat in een gewone wijk. Maar voor Gertruud en Anton niet. Getrud, afkomstig uit het Duitse Oberhausen, schonk op die dag het leven aan haar eerst geborene, een jongen. Een gezonde knul, die de roepnaam Peter meekreeg. Een tijd later verhuisde de familie naar de wijk Molenberg en betrokken zij een huis aan de Potgieterstraat. Vader Antoon was werkzaam op de Staatsmijn Wilhelmina in de timmerwerkplaats. Het gezin werd nog uitgebreid met een zoon en vier dochters, de laatste twee was een tweeling en geboren vlak voor de oorlog in 1939.
Peter groeide op als een stille jongen, die graag met zijn 2 kleine zusjes speelde. Onopvallend dooerliep hij de klassen en later ging hij werken bij een tuinbedrijf aan de Meezenbroekerweg. Peter hield van de natuur en hij werkte tot volle tevredenheid van zijn baas in het tuinbedrijf.
5 Mei 1940. Adolf Hitler begint steeds meer macht te krijgen en het lukte hem ook nog om een leger op touw te zetten, die in Europa zijn weerga niet kende. Na enkele dagen al, capituleerde ons kleine landje. Tegen zoveel overmacht waren wij niet opgewassen. Maar… Peter, zon op wraak. Hij haatte die schreeuwlelijk en sloot zich aan bij het verzet. Uiteraard waren zijn ouders hiervan niet op de hoogte. Bij een van zijn verzetsdaden werd de toen nog piepjonge Peter gearresteerd en afgevoerd naar het kamp in Amersfoort.
Vanaf mei 1943 had het kamp Amersfoort de status gekregen van strafkamp voor Nederlanders, die zich hadden onttrokken aan de Arbeidseinsatz. Ze moesten na hun arrestatie zes weken in dit kamp verblijven voordat ze opnieuw werden ingezet in Duitsland. Op 15 juni vertrok het tweede transport (het eerste transport vanuit Amersfoort vertrok bestaande uit 216 man naar het waddeneiland Nordeney) per trein vanuit Amersfoort naar het waddeneiland Wangerooge. De treinreis voerde de 315 man via Willemshaven naar dit eiland. Zij werden tijdens de reis met 5 man aan elkaar geketend en werden beschouwd als gevangenen ofschoon zij per dag wel een vergoeding kregen van 0.50 Reichsmark per dag.
De werkdagen waren gewoonlijk 10 uur en bestond voornamelijk uit zwaar grondwerk. Met de schop werden grote gaten van 60×100 meter in de grond gemaakt. Hierna werd er een ijzeren vlechtwerk ingelegd en vol gestort met beton. Andere arbeiders – lees gevangenen – zorgden voor het grind en cement, wat bij veel wind vaak zorgde voor ontstoken ogen. Het dagelijkse eten bestond voornamelijk uit koolmaaltijden en twee keer per week brood, boter, jam, leverworst en smeerkaas. Bij goed gedrag kregen ze eens per week 7 sigaretten. De kleding bestond uit ruwe grijze stof. Sokken waren er niet en het schoeisel bestond uit zogenaamde Zweedse klopmpe.
Eens in de twee maanden werden alle gevangenen naar Bremen getransporteerd waar ze werden ontluisd en konden douchen. De organisatie van de werkploegen was in handen van de organisatie Todt. Het kamp, bestaande uit houten barakken werd bewaakt door militairen. Naarmate de oorlog vorderde werd ook de toestand in het kamp slechter. Vaak was er niets te eten en om een dood paard van een bewaker volgde een veldslag. In April 1945 stond eiland Wangerooge hoog op het lijstje van de geallieerden. Via luchtfoto’s kon men zien, dat dit waddeneiland een groot Duits bolwerk was. Dit was een groot risico voor het Canadese leger, dat optrok naar de Noord-Duitse kust.
Op 25 april 1945 vertrokken uit Zuid-Engeland 480 Engelse, Canadese en Franse bommenwerpers van het type Lancaster, Halifax en Mosquito voor het allerlaatste luchtbombardement van de tweede wereldoorlog. Het gevolg was vreselijk. Het dorp lag grotendeels in puin, bunklers hadden voltreffers opgelopen en van de houten barakken was helemaal niets meer te zien… Hier lieten 64 dorpsbewoners en 140 militairen het leven. Van de dwangarbeiders kwamen 48 Nederlanders, 36 Belgen, 16 Polen, 16 Fransen en 4 Marokkanen om.
Na het bombardement werd er veel gestolen, zelf van de gesneuvelden. De eilandcommandant liet er zelfs een zwakbegaafde Nederlander voor executeren… Als voorbeeld! Op 7 mei 1945 hoorden de dwangarbeiders dat Duitsland had gecapituleerd. Het gerucht ging, dat in Westenlager (haven) van het eiland schepen lagen. Het zou gaan om de schepen Lelie, de Noordster, de tanker Macedonia en het vrachtschip de Joanna lagen, die allen naar Nederland gingen. Men wachtte niet op hun ontslag, maar de gevangenen gingen al illegaal richting Nederland. De Noordster had schade en de Lelie had nog een lading aan boord. Daarop schoot de kapitein van de Joanna te hulp en was bereid een groot aantal gevangenen naar huis te brengen. Onder hen ook Peter Dörenberg uit Molenberg. De Duitse bemanning wilde echter niet richting Nederland koersen en de Duitse kapitein, ene Heinz Baumeister, wilde tijden het transport Piet Visser genoemd worden. De gekoppelde coasters Lelie en Noordster en de Macadonia vertrokken gelijktijdig met de Joanna. Ook zij hadden vluchtelingen aan boord.
Kort daarop liepen tijdens eb de schepen op een wad. De coasters vervolgen hun tocht, maar de Joanna kon pas de volgende dag zijn reis vervolgen. De Duitse bemanning werd volgens afspraak afgezet bij Nordreich. De Macedinia bleef echter vastzitten op het wad. Via Eems ging de reis, bij prachtig weer, richting Delfzijl. De Lelie en de Noordstar voorop. Op 9 mei 1945 om 13.30 uur zaten de opvarenden van de achterop komende Joanna in het stuurhuis, sommigen in het ruim en anderen op de luiken, toen plotseling, ter hoogte van het gehucht Spijk, het schip op een zeemijn voer… Tientallen meters hoge waterkolommen waren het gevolg. Het hele middenschip sprong uit elkaar en de luiken vlogen alle kanten op. De opvarenden, die nog leefden, klampten zich vast aan het wrakhout. Via sloepen en toevallig aanwezige toeschouwers op de wal hebben nog een aantal opvarenden van de verdrinkingsdood kunnen redden. Voor Peter Örenberg was er geen redding mogelijk.
Op 18 mei 1945 spoelde het lijk van Peter aan te Delfzijl. Op 22 Oktober 1945 verklaarde Frederik Beukema, afkomstig uit Venlo, maar toentertijd gestationeerd te Delfzijl – 39 jaar oud en agent van politie te Delfzijl – ‘”naar eigen wetenschap en kennis dragende” om 17 uur en dertien minuten in deze gemeente is overleden. Peter was op dat moment 21 jaar! Hij werd in Delfzijl begraven en later op kosten van de Gemeente Heerlen alhier herbegraven. Hoe ik dat zo weet?? Een van de kleine zusjes van Peter is reeds meer dan 50 jaar mijn echtgenote…
Een mooi eerbetoon aan uw omgekomen broer/schoonbroer, een van de vele stille oorlogshelden.
Ik zou graag willen weten wie dit stuk geschreven heeft
Wat over Peter word wel verteld dat hij 4 zussen heeft.
Maar de heeft ook nog een jongere broer Gerard .
En die word nergens genoemd. Ik kan het weten wand ik ben een zoon van Gerard Dorenberg
En zijn zus woon nu op de molenberg en wel
Guido Gezellestraat
Pierre Dorenberg
foutje broertje word wel genoemd
Wat een verhaal lees nu pas hoe mijn oom zijn leven geweest is.
Indrukwekkend
Apart om dit zo te lezen (in omgeving van delfzijl hoor je soms nog wel eens over dit verhaal ze zijn niet vergeten), maar indrukwekkend verhaal en zo dichtbij. Groeten uit Delfzijl.