Na de benoeming van de oud-bewoners van ons plein ga ik nu proberen U een beeld te schetsen van de sociale omstandigheden en de maatschappelijke ontwikkelingen die het leven van de pleinbewoners van het Dr. Schaepmanplein beïnvloedden.
Dit verhaal is onderdeel van een serie verhalen over het Dr. Schaepmanplein op de Molenberg
U kunt zich voorstellen dat er zo vlak na de Tweede Wereld oorlog, aan van alles behoefte was; het leven van voor de oorlog werd weer langzaam opgepakt maar van rijkdom en overvloed was nog lang geen sprake! De economie moest weer worden hersteld. Hard werken en niet al te veel geld verdienen was ( meestal ) aan de orde van de dag. Daar kwam nog bij dat er in veel gezinnen veel kinderen waren.
Kleding en schoeisel waren duur en daarom lang niet voor iedereen makkelijk te betalen. Kleding werd door de huisvrouwen die dit konden zelf genaaid. Vaak werd een oude jas uit elkaar gehaald en vermaakt tot kinderjasjes. Kapotte sokken werden ” gestopt “, d.w.z. als je een “knol” in je sok had (een gat) dan werd deze met een stopnaald en garen gedicht. De sok werd daartoe over een houten “paddenstoel” gespannen met het gat over de ronding. Ook werden nieuwe sokken vaak zelf gebreid. In die tijd droegen de jongens een pofbroek; daaronder had je dan je lange sokken (zie foto van de schrijver en broer Harrie Otten). Er viel voor moeder dus heel wat te breien! Zoals alle broeken versleten ook de pofbroeken het eerst op de kont. Geen nood, er werd een rond stuk stof over de slijtplek genaaid, meestal van een andere kleur als van het origineel. Je vond dat een beetje armoedig maar er liepen meerdere jongens met zo’n “vla-plaat” op de kont, hetgeen het leed verzachtte. ‘s
Winters droeg je een “lange” korte onderbroek en een dik geribbeld onderhemd, de “borstrok”. Daaroverheen een vaak zelfgebreide wollen trui. Het ensemble werd soms gecompleteerd door een houtjes-touwtjesjas. (wordt ook nu nog wel gedragen!) Sluitstuk van dit vaak bonte geheel vormden de schoenen. In een gezin met alleen jongens was dit niet zo’n probleem: de oudste kreeg nieuwe. Bij ons thuis kreeg nummer twee deze als de oudste eruit was gegroeid. Nummer drie (ik dus) kreeg vervolgens de exemplaren van nummer twee. Mochten de schoenen te klein zijn: geen nood! De neuzen werden eraf gesneden en je had een perfecte pasvorm! ’s Zomers geen probleem, maar in de winter als het sneeuwde had het smeltwater vrije toegang tot je tenen. Koud man!
Koud was het ’s winters overigens ook binnenshuis. In de meeste woningen stond slechts 1 warmtebron, meestal een kolenkachel. Soms stond er in de keuken een kolenfornuis; dat zorgde voor extra warmte en er kon op worden gekookt. De rest van het huis was steenkoud. Een badkamer was er niet. ’s morgens waste het gezin zich, ieder op zijn beurt, met koud water aan de keukenkraan. Je was wel meteen wakker! De slaapkamers waren zo koud dat er ’s winters ijsbloemen op de binnenkant van de ramen stonden. Als je naar buiten wilde kijken moest je eerst met je adem een plekje ijsvrij maken.
Niet ziek worden
‘S avonds voor het slapen kreeg je een kruik met warm water mee naar bed. Aanvankelijk was dat een metalen exemplaar in de vorm van een fles. Later kwamen platte rubberen kruiken hiervoor in de plaats. Om te voorkomen dat je je voeten verbrandde werd om de kruik een handdoek gedraaid.
Om verkoudheid toch te voorkomen( wat lang niet altijd lukte ) kreeg je elke avond een lepel levertraan uit de beruchte groene fles naar binnen gegoten. Je probeerde je hiervoor te drukken maar dat feest ging niet door. Om de vieze smaak te camoufleren werd er een lepeltje suiker op de lepel gedaan maar ranzig bleef het toch. Brrrrr.
Mocht je ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch ziek worden, geen paniek! De beste artsen waren de moeders. Zo had mijn broer Harrie eens last van bronchitis. Zijn borst werd ingesmeerd met reuzel en vervolgens kwam daar een laagje peper overheen. Het geheel werd afgedekt met vetvrij papier en dan zijn borstrok eroverheen! Het moest natuurlijk wel goed warm worden! Hielp die methode? Mij zijn geen acute sterfgevallen bekend en Harrie leeft nog steeds. Bij een gewone verkoudheid werden je rug en borst ingewreven met Dampo uit het glazen potje met het groene dekseltje. Een lik van hetzelfde spul onder je neus en afmars naar je steenkoude bed.
Als je er ’s nachts uit moest om te plassen dan liep je met je blote voeten over het steenkoude zeil naar de overloop alwaar zich het luxe gemeenschappelijke toilet bevond: een zinken emmer. Snel terug naar je inmiddels lekker warme bedje. Als ik tegen elven ’s avonds toevallig wakker was en het had gesneeuwd dan hoorde ik de koelpieten met hun fiets naar de koel rijden. Nooit vergeet ik het geluid van het door de sneeuw over de voorband slippende dynamowieltje: ” fwiep, fwiep, fwiep”.
Als nachtkleding droegen we over ons ondergoed een pyjama, meestal door Ma zelf gemaakt. Het jasje werd dichtgemaakt met z.g. ” brandenbourgs “, door ons mattenkloppertjes genoemd vanwege hun gelijkenis met een echte mattenklopper.
Ton……g e w e l d i g hoeveel (kleine) details jij nog weet!
Het huis waar ik woon heeft ook maar één warmtebron, n.l. een gaskachel. Toen wij in 1961 vanuit Heerlen hierheen waren verhuisd hadden we uiteraard een kolenkachel. De kolen werden bezorgd door onze “oude” kolenboer, de Gebr. (Bertus en Gerrit) Reusink uit Palemig. Zij hadden wel meer klanten in “Holland”.
Ook mijn ouders vonden het noodzakelijk om me bij te voeren met levertraan. Wát was ik blij dat op een dag de bodem van die fles zomaar afbrak en de rotzooi op de kokosmat in de keuken terechtkwam. Die mat kon niet meer schoongemaakt worden en is weggegooid. Mijn broertje kreeg dat smerige spul niet, voor hem was er Sinastran, levertraan met een smaakje.
Dampo gebruik ik nu nog steeds als ik verkouden ben. Als ik eindelijk het deksel van het blikje er af heb gekregen, smeer ik wat van dat scherpriekende spul onder en op m’n neus, beklim met bijna dichtgeknepen ogen de trap en ga zo snel mogelijk onder de wol (het dekbed dus).
Groetjes, Bert
Bert, zo zie je maar wat levertraan allemaal veroorzaakte! Gelukkig is mijn “bodem” nooit spontaan op de keukenmat gevallen. Advies: blijf lekker doorsmeren met Dampo. Kijk wel uit met traplopen want anders ga je misschien ooit de bodem van de levertraanfles na. Groetjes. Ton.
Weliswaar ben ik van 3 jaar na de tweede wereldoorlog maar de meeste dingen die jij benoemd waren ook op ons van toepassing.
Getverderrie, die smaak van die gele levertraan kan ik me nog zo voor de geest halen……………
Geloof me of niet, maar mijn oudste broer vond levertraan lekker.
Als moeder het dan wel eens vergat voordat wij naar bed gingen werd ze door hem er fijntjes opmerkzaam op gemaakt dat we nog geen levertraan hadden gehad…………….
Voor de kruiken had mijn moeder een heel creatieve oplossing.
We hadden van die strijkbouten (met een los handvat) die op het fornuis in de keuken opgewarmd werden. Nou, die werden opgewarmd en in een handdoek gewikkeld en hup, mee het bed in. Lekker warm!
En als je ziek was en alle middeltjes hielpen niet dan ging je mee naar dokter Heiligers die toen op de Molenberglaan woonde.
Weer een leuk verhaal van je Ton en ik hoop je als ik terug ben van vakantie je eens te ontmoeten.
hoi Fré. Kan me niet voorstellen dat je broer levertraan lekker vond, maar ik geloof je op je woord! Die strijkbouten hadden we thuis ook. Ze hadden inderdaad een halfrond houten handvat wat met een kliksysteem aan de ijzeren bout werd vastgemaakt. Op deze manier komen de details wel weer boven water he..
Geniet nog van je vakantie. Als je terug bent willen mijn vrouw en ik je (jullie) graag ontmoeten. Laat t.z.t. Maar wat van je horen. Groetjes. Ton.
Hoi Ton prachtig hoe jij het beschrijft tot in de details geweldig.
Dan nog iets zou het geen idee kunnen zijn om ons eens met die ouwe hap ergens te treffen?
Groetjes Rob.
Hoi Rob, bedankt voor je leuke reactie. Ik ben al door meer mensen benaderd die prijs stellen op persoonlijk contact. Lijkt me heel leuk! Ik zal eens kijken hoe we dat kunnen regelen. Ik neem binnenkort contact met je op. Groetjjes. Ton.
Hoi die Ton, oude klasgenoot en Klu-dienstmaatje 371,
Kreeg via, via je verhaal toegestuurd. Prachtig!!!
Moest nog denken aan die grote wasketel op het keukenfornuis. Die stond de hele zondagmiddag en avond te borrelen. Voordat pap naar de koel ging moest die (uiteraard apevroeg op maandagmorgen) buiten de hof op zodat mam daar aan de was kon beginnen; weer of geen weer met al die grote gezinnen hadden de moeders heel wat te stellen. En dan s’winters op de broederschool werd de speelplaats onder water gezet en werd er intensief gegleden en geschaatst. Andere bijzondere herinneringen…zilverpapier sparen voor de missie, muntjes voor de gasmeter halen bij de Edah, voer plukken voor de konijnen, naar de kermis en de fancyfair op het Dr. Schaepmansplein, voetballen op het pleintje, thuis om de radio heen geschaard met z’n allen luisteren naar hoorspelen, samen bij je vader achter op de scooter. He ouwe rakker heb je al veel te lang niet gezien. Hopelijk gaat alles goed met je. Neem eens contact op. Groetjes. Alex
@ Alex van Ooijen:
Ben jij Alex van Ooijen die indertijd woonde in de Jacob van Maerlantstraat 43?
Nog even en dan komt er een reunie van oud-Molenbergers. Leuke bijkomstigheid voor HV.
Alvast veel plezier gewenst “M’bergers”.
Bert
Dat lijkt mij ook leuk om eens bij elkaar ergens te komen,
met die ouw bock van de berg.
Ton dat moet toch te regelen zijn succes ermee.
Gr.Rob
hoi allemaal. De plannen voor een reunie liggen op de plank. Ik houd jullie op de hoogte. Groetjes.ton
heb vandaag deze rubrieken ontvangen
ik ben nu 77 jaar en heb Heerlen wel meegemaakt tijdens de bevrijding
Ik weet nog waar de mannen van de akerstraat ondergedoken hebben gezeten tijdens de razia,s
verder dat er bij ons in huis vele onderduikers hebben gezeten
hier heb ik niets over gelezen in vele brieven
als u iets wilt weten wil ik wel vertellen wat ik weet