Hoe leefde men begin jaren 50 op het Dr. Schaepmanplein en waarvan? Zoals eerder vermeld werd er hard gewerkt aan het herstel van de economie. Dit verhaal is onderdeel van een serie verhalen over het Dr. Schaepmanplein op de Molenberg.
Voor de gemiddelde werkman leverde dat een min of meer redelijk loon op. Maar toch probeerde men op alle mogelijke manieren de kosten van levensonderhoud binnen de perken te houden. Zo werden door veel mensen de groenten in eigen tuin gekweekt; sla, prei, wortelen. Bonen alsmede diverse koolsoorten en tomaten waren favoriet. Diepvriezers en koelkasten waren er in de “gewone” huishoudens nog niet. Men nam zijn toevlucht tot het “wecken” , in de volksmond “inmaken”.
Wecken
Dat was nog een heel gedoe! Eerst werd de groente schoongemaakt en vervolgens in glazen weckflessen gedaan; een rubberen weckring ging om de rand van het glas ter afdichting. Dan werden er zes glazen in de ketel gezet. Stalen klemmen werden aan een metalen stang in het midden van de ketel bevestigd en boven op het glazen deksel van de weckfles geklemd. Het deksel van de ketel, met in het midden een gat, werd op de ketel gedaan. Door dit gat werd een lange thermometer in de ketel geschoven. Daarna werd de ketel verhit tot een bepaalde temperatuur die je op de naar buiten stekende thermometer kon aflezen. Na een bepaalde tijd waren de glazen vacuüm gezogen en klaar was Kees!
Op deze manier werd ook fruit ingemaakt, zoals kersen. Heerlijk, vooral met dat zalige sap!
Misdinaar spelen, knikkeren en schieten met de windbucks
Dat wilden mijn broers Otto, Harrie en ik gebruiken als miswijn als we priestertje en misdienaar-tje gingen spelen. In de “goeie kamer” (de bijna leegstaande voorkamer die van de grote woonkamer door een deur was afgescheiden) droegen we de “H.Mis “op. Aangezien in het echt alleen de priester aan de wijn mocht pieste ik meestal naast het potje; mijn oudere broers speelden voor priester. Mijn schamele rol was beperkt tot die van misdienaar. Ik mocht tijdens de plechtigheid de eierdopjes met kersensap aan de priesters overhandigen die zich het spul goed lieten smaken. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik aan het eind van de ceremonie ook wel mijn deel kreeg. De hele Dienst speelde zich af onder het streng toeziend oog van een groot Heilig Hart-beeld.
Een ander tijdverdrijf was het binnenshuis knikkeren; iedereen, inclusief pa en ma deden hieraan mee. Ieder kreeg een paar centen die in “de pot” werden gedaan; degene met aan het eind van het spel de meeste punten won de pot.
Speelveld? De rode loper in de woonkamer waarop pa met krijt een cirkel tekende. (hoefde hij toch niet zelf schoon te maken).
Er werd in huize Otten ook nog een ander sport beoefend, de schietsport. Pa had een lichte windbuks op de kop getikt. Binnen schieten? Ja hoor, geen enkel probleem! Pa maakte een loden kogelvanger. (het moest wel goedkoop blijven). Hij pakte een grote deksel van een of ander blik, smolt lood, goot dat in het deksel en als de boel was afgekoeld had hij een mooie kogelvanger! Deze werd vervolgens met een spijker aan de muur gehangen, kartonnen schietschijf erop en knallen maar. Ook hier kon je een paar centen mee verdienen…
Soms ging het wel eens mis. De ongelukkige schutter raakte niet de kogelvanger maar de muur. Geen nood, pa was immers schilder!
Genoeg pret, terug naar het leven van alledag.
Boodschappen doen
Vaak hadden de pleinbewoners kippen. Die werden in een ren achter in de tuin gehouden. Ze kregen allerlei keukenafval te eten (biologische pluimveehouderij ?). Op die manier had je altijd lekker verse eieren.
Onze buurman, opa Sjeng Reinders, had een varken achter in de schuur. Die werd vetgemest met een soort brei die Sjeng zelf maakte. Wat de ingredienten waren weet geen mens. Het brouwsel werd in een grote ketel gedaan en op een klein houtkacheltje aan de kook gebracht. Stinken man!
Toen de “kuusj” vet genoeg was werd hij illegaal geslacht. Dat gebeurde door een bekende van de Molenberg. De kleinere jongens uit de buurt moesten bij de ingangen van de paadjes die naar het huis van Sjeng liepen op de uitkijk staan en waarschuwen als er een ” ongewenste vreemdeling” in de buurt zou verschijnen.
Niet iedereen hield er natuurlijk een varken op na. Om toch voor een betaalbare prijs vlees te krijgen kon je op bepaalde tijden terecht bij het slachthuis aan de Voskuilenweg. Daar werd het z.g. “vrijbankvlees” verkocht, afkomstig van noodslachtingen. Supermarkten waren er niet, dus de dagelijkse boodschappen werden gehaald bij de buurtwinkeltjes. Op het Plein was dat de winkel van de familie Souren. Veel artikelen waren niet voorverpakt. Zout, suiker en meel e.d. werden afgewogen en in puntzakken verpakt. Maggi kocht je eenmalig in een klein flesje, als het leeg was dan ging je naar de winkel met je flesje en dit werd dan gevuld uit een grote vierkante Maggifles.
Hoi Ton
Mijn vader had ook een behoorlijke tuin er stond van alles in Kool /aardappelen /sla en natuurlijk rabbarber.
Dan stonden er ook nog een kersenboom en peren een appel en perzik.kroesselen niet te vergeten.
En wij hadden ook kippen met een verhaaltje erbij.
Ik kreeg van iemand kuikens dacht als ik mij goed herinner 15 stuks nooit EEN ei van gezien het waren allemaal hanen.
En wat ik ook nooit zal vergeten dat konijn van Otten
Het was z,n wit dwerg konijn met rooie oogjes die kwam in een hok bij de hanen tot op een dag hij er niet meer was en wij zondags je begrijpt het al,het was heel droevig maar niemand van ons kwam aan snuffi.
De groetjes Rob
Erg leuk om deze herkenbare tijden terug te lezen, dan zien we ook hoe goed we het nu hebben. Ton bedankt voor de verhalen.
Ik heb met plezier dit verhaal gelezen en er zijn veel herinneringen van vroeger weer boven gekomen
Sjeng Reinders was mijn oom, broer van mijn vader.
Sjef Reinders
Ton OTTEN van het pleintje alles Ok met jou,goed zo,ik heb een bericht van jou gelesen over het inmaken of inwecken, dan moet je maar eens kijken op www j.Weck GmbH Co De.daar staat een mooi verhaal over het inmaken en wie het uitgevonden heeft,heel mooi vind ik wel.tot hoors.Hans.
Hoi Ton
Wij woonden op nummer 27 dhr Schaepmansplein ben daar geboren en heb 49 jaar op de Molenberg gewoond en getrouwd met een Molenbergse jongen Harry Coopman.
Het is erg leuk om die verhalen te lezen van vroeger .Ik heb een broer zijn naam is Michel of wel Miele noemde ze hem vroeger.
Wij woonden naast de familie Joosten en naast ons, het paadje Fam van Rooi.
Mijn vriendinnen waren Marga Rorik en Jeanny Sijstermans woonden ook op het pleintje.
Heb mijn communie gedaan bij de publieke werken de nieuwe kerk was nog niet af.Hebben er 7 jaar gewoond Er was ook een sigaren winkeltje in de Tollenstraat gingen wij zondags snoepjes kopen weet niet meer hoe de naam was?
Hamers het groente winkeltje op de andere hoek.
Daarna zijn wij naar de Kerkraderweg 37 verhuist onze buren waren fam Albrink en aan de andere kant de dames Weyers was ook een mooie tijd het waren die oudere huizen met die trapjes tegenover dokter Heiligers en de Gruyter.Min Opa en Oma woonden bij ons zij hadden een verf winkeltje in de Joost van Vondelstraat van Wersch.De instuif was ook een leuke tijd daar kan ik Paul Dirks van in het patronaat.Het was leuk spelen buiten in de paadjes verstoppertje spelen knikkeren.
Wij zijn 22 mei 44 jaar getrouwd hebben 2 kinderen en 3 kleinkinderen wonen nu in Hartje Heerlen.
jo ik glng bij van de ven weg en jij kwam er werken
dat was eind 1965 jo ik zie nog af en toe .
lk ben nu tachtig de tijd gaat snel
groetjes D Post
op nr 8 van dr schaepmanplein hebben de fam MENTING gewoond
met 4 kinderen. Tot ongeveer 1948
Waren mijn grootouders. Deze waren zeer vroeg achter elkaar gestorven in
1940-1941 Mijn moeder was al gehuwd en woonde inde staringstraat 33
de 3 andere kids hebben tot 1948 in het huis gewoond
R. Lousberg 1946 geb in Berlijn Weißensee.
Ik ben beboren als Rainer von Schmude omdat mijn ouders toen nog niet getrouwd waren, mijn vader Richard Lousberg nederlands staatsburger.
Was als dwangarbeider in Berlijn en werkte in een grote broodfabriek als tolk.
Direct na de oorlog is hij terug naar Nederland en melde mij aan in Maastricht. Toen veranderde von Schmude in Lousberg. Mijn vader heeft toen alles in beweging gezet om mijn moeder en mij naar Nederland te krijgen. Vanaf die tijd toen ik Nederlander werd kon mijn moeder in Berlijn op het konsulaat, een keer per maand een voedselpaketje afhalen. Hulp vond mijn vader bij de pastoor van Vaals, met de belofte dat mijn moeder en ik katholiek zouden worden wist hij een weg ons over de grens te smokkelen. De naam van deze goede man weet ik heelaas niet meer.
Mijn moeder en ik zijn samen in het retraitehuis Molenberg gedoopt, beloftes werden toen nog ingehouden. Nog een leuk verhaaltje over mijn eerste dagen op de Molenberg. Ik was weggelopen mijn ouders in paniek, de politie werd ingschakeld en er kwam een oproep op de radio ” jongentje van vijf zoekgeraakt bijzonder kenmerk het manneke spreekt duits.” Volgende is er gebeurd ik was altijd sterk onder de indruk van de bus, en waneer je een bus wil zien dan ga je naar de Kerkraderweg wand daar hielden de bussen. De kinderen van Merkelbach hadden mij gezien en mee naar huis genomen.Mevrouw Merkelbach vond mij zo leuk dat ze besloot die houden we eerst eens hier en morgen zien we wel verder, en dus stopt ze mij bij haar kinderen in bed. Een buurvrouw had het hele verhaal op de radio gehoord en de politie gebeld, alles is weer prima in orde gekomen, ik heb nog menig frietje voor niks gehad.
Nog even mijn E-mail adres rlousberg@web.de.