Onze huisarts was dokter W. Bax. Als de zwarte Citroën Traction Avant in onze straat geparkeerd stond, dan wist iedereen dat dokter Bax een huisvisite aflegde. Ik heb eens bij het instappen flink mijn hoofd gestoten toen ik met de dokter mee mocht rijden naar apotheek Peereboom aan de Saroleastraat. Dokter Bax had zijn praktijk aan huis aan de Nobelstraat nummer 27. De ingang naar de wachtkamer was aan de zijkant. De fiets kon je kwijt in speciaal voor dat doel gemaakte betonnen tegels waarin een gleuf zat waarin het voorwiel paste. In de wachtkamer wachtte je dan je beurt af.
Op Nobelstraat 31 was de melkfabriek en ik kan me nog goed het gerammel van melkbussen herinneren als ik in die wachtkamer bij dokter Bax zat.
In 1950 werd trouwens voor de melkfabriek een nieuw complex gebouwd aan de Eurenderweg. Melkinrichting “De Mijnstreek” werd later overgenomen door Campina en in 1981 gesloten. In 1987 werden de, door de bekende architect Frits Peutz ontworpen, gebouwen met de grond gelijk gemaakt.
Terug naar de wachtkamer…
Niks geen gedoe met nummertjes trekken zoals bij de slager, maar gewoon vragen wie de laatste was. Was je dan aan de beurt dan moest je flink tegen de dubbele geïsoleerde deur duwen om in de spreekkamer te komen. De witgejaste en bebrilde dokter zat middenin de kamer aan zijn bureau. Ik herinner me dat hij aan de muur achter zich tekeningen van kinderen had vastgeprikt.
Of dokter Bax rookte weet ik niet meer maar in zijn spreekkamer hing wel een rooklucht. Hij zal, denk ik, heus wel geweten hebben dat roken niet zo gezond was, maar dat was werken in de mijn ook niet. Bovendien hing bij veel huishoudens een rekje met pijpen aan de wand met daarop een schildje met de woorden Het is geen man die niet rooken kan.
St. Josephziekenhuis
Was het erger met je gesteld dan moest je naar het ziekenhuis. Het Atrium ziekenhuis (voorheen het De Weverziekenhuis) was er toen nog niet. Het ziekenhuis van Heerlen en omstreken lag aan de Putgraaf en heette het St. Josephziekenhuis.
Ik ben er drie keer in opgenomen geweest. De eerste keer in 1944 met een middenoorontsteking, de tweede keer in 1958 met een darminfectie en in 1960 voor een acute blindedarmontsteking. Daarvoor ben ik met een ziekenauto van huis naar het ziekenhuis gebracht en ik kan me nog goed herinneren dat de pijn erger werd toen de auto onder de oude spoortunnel van de Klompstraat reed; daar lagen toen kinderkopjes.
Eind zestiger jaren is het ziekenhuis gesloten en afgebroken. Ervoor in de plaats kwam het De Weverziekenhuis vernoemd naar Frans de Wever.
Bestaat er zoiets als toeval Bert? Mijn huisatrs was ook Dr. Bax (junior). Of hij rookte? Als een schoorsteen. Ik betrapte hem er vaker op dat hij tijdens het spreekuur zijn pijp rookte! Hij was o.a. Controlerend arts voor het G.A.K. En voor Defensie. Hij had als hobby het vliegen van eenmotorige vliegtuigjes. Op een keer vloog hij met zijn opvolger, Dr. Hobbelen, voor de aanvang van zijn spreekuur als controleur van het G.A.K. Over zijn praktijk. Hij zei toen tegen zijn passagier: “het wordt tijd dat we teruggaan want er staat al een aardige rij patienten op mijn stoep”. Na zijn pensioen is hij gaan wonen in de molen op Vrouwenheide bij Ubachsberg.
Of Dr. bax rookte? Als een schoorsteen! Ik betrapte hem er vaak op dat hij tijdens het spreekuur een pijp rookte. Ik heb het dan wel over Bax junior, die tevens controleur van het G.A.K. En van defensie was. Hij bestuurde als hobby eenmotorige vleigtuigjes. Op een dag vloog hij met zijn opvolger, Dr. hobbelen, over zijn praktijk. Hij zei tegen zijn passagier:
“het wordt tijd dat we naar huis gaan, er staan veel patienten van het G.A.K. Op de stoep”.
Of Dr. Bax rookte? Zeker weten. Als een schoorsteen! Ik heb het dan wel over Bax junior. Ik heb hem vaker tijdens het spreekuur betrapt met een pijp in zijn mond. Zijn hobby was het vliegen van eenmotorige vliegtuigjes. Hij was tevens controlerend arts voor het G.a.k. En voor defensie. Op een goede dag vloog hij met een passagier, zijn opvolger Dr. hobbelen, over zijn praktijk. Hij sprak de woorden die mij altijd zijn bijgebleven:”Jaap, het wordt tijd dat we naar huis gaan, er staat een hele rij patienten van het G.a.k. Voor de deur”. Na zijn pensioen is hij gaan wonen in de molen op Vrouwenheide bij Ubachsberg
Dezelfde arts , dr Bax, was ook onze huisarts. Mijn vader zei altijd: “Die zegt toch alleen maar dat ‘het’ heerst.” Eigenlijk had de dokter natuurlijk gelijk, want er (over)heerst altijd wat, van ergens loerde er een of ander virus op je. Je kon op twee manieren beter worden: mét of zónder medicijnen. Als je maar lang genoeg wachtte. Ook hierop had mijn vader een variant: Je kunt eraan dood gaan , als je ermee onder een bus komt.
Als mijn vader ziek was, en hij werkte op de koel, kwam al snel de controleur of controlerend arts. Iemand, die enigzins ziek was in die tijd had op z’n minst een streepjespyama aan, vicks of hoestsiroop op het nachtkastje benevens een koortsthermometer. Verder moest er een ziek gezicht getrokken worden, dat was dan duidelijk. Mijn vader was alleen ziek thuis als hij echt ziek was. In zijn geval betekende dat, dat de maand langer dan het salaris was, en dat hij vanuit zijn houwerswerk ondergronds, genen en slechte ergonomie met waarschijnlijk een portie spanningen en extradienst bij bevriende verhuizer of kelnerwerk met nazit tot in de kleine uurtjes een hernia (n. p.) had of eigenlijk meerdere, maar niet tegelijk. Daarvoor heeft hij meen ik me te herinneren resp. in Tilburg, Maastricht en Heerlen in het St Jozef ziekenhuis gelegen. Was hij enigzins opgeknapt en er stond, geloof ik ongeveer zes weken voor, dan ging het werk gewoon door.
Van dr.Bax moest ik altijd een houten stokje in de mond en vervolgens “a” of “A” zeggen. Volgens mij is dat nog steeds gangbaar, soms. Van het stokje moest ik kokhalzen, zoals ik dat bijna nog steeds moet als ik een ijsje van een houten stokje eet. Voeg daarbij de lucht van jodium of een of ander desinfecteer, die waarschijnlijk in het ik herinner me bruin suedeachtige jasje hing en ik zette het, ziek of niet, op een lopen. Mijn moeder vertelde mij later dat de dokter, jaren later vroeg als hij door haar gebeld (hadden we al telefoon of hing die bij oma?) werd, of het voor Wimke was, want hij had geen zin (en waarschijnlijk tijd) om door het huis te rennen achter mij aan om een diagnose aan mijn symptomen te verbinden. Helaas (in dat opzicht) zat ik op de St. Jozefschool, zijn praktijk half onder de grond zo leek het, verder als boven beschreven, links van de toegangssteeg tot mijn lagere school. Ik werd hoe dan ook iedere werkdag met mijn angst geconfronteerd. Dr. Bax heeft nooit achter het raam gezeten, om me op het matje te roepen. Gelukkig.
Naar de dokter gingen wij thuis nooit.Nog geen aspro hadden wij in huis. Wij hadden dokter de Wever(rob) die praktijk had in de zomerstraat. Heerlen was maar klein en iedereen kende elkaar. De bevalling van mij in de hamerstraat is door dokter de Wever gedaan en was precies 1 jaar na de watersnoodramp. Dit hoor ik al mijn hele leven zeggen Het toeval was dat zijn vrouw ook uitgeteld was en dat daar 5 dagen later ook een dochter werd geboren.Ceciel is haar naam. Later zat ik bij haar op de lagere school en kwamen wij met verjaardagen bij elkaar op de partijtjes. Als ik dan thuis kwam en ik vertelde dat wij ezeltjeprik gedaan hadden dan schoten mijn ouders in de lach en dan zeiden ze – dat is zieker nog van dun toes die deege zoeget- Een keer heb ik met een pot urine door de wachtkamer gelopen en een nichtje had mij gezien Wat schaamde ik mij !! Maar niets dan lof over dr. de Wever het was een echte heer.
Is dat toevallig!! Zit ik weer eens op deze site, zie ik jouw naam, hallo Els Reubsaet. Ken je me nog: Susanne Belt uit de Hamerstraat, onze ouders kenden elkaar heel erg goed, we hebben nog bij elkaar op de lagere school gezeten en ja, Ceciel de Wever zat daar ook. Ik heb nog het overlijdensprentje van je vader, helemaal in het Limburgs hier thuis.
Hoe gaat het met je?
Hallo Suzanne Belt, weet je nog wie ik ben? Wij waren vriendinnetjes op de lagere school, ik mocht ook wel bij jou thuis komen. Je was enigst kind, bij mij thuis was ik de jongste van 5, ik denk niet dat je veel bij ons kwam omdat dat waarschijnlijk te druk was voor mijn moeder. Ik was de kleinste van de klas, mijn naam was (is) Astrid Jongen, nu Astrid van der Woude. Na de lagere school zaten we niet meer bij elkaar in de klas want ik ging naar de MMS en jij naar het gym. Ik herinner je ouders nog goed. Je had verjaardagspartijtjes met een meneer die een film draaide. Rintintin!!! Dus iedere keer als ik een film zie met een herdershond dan denk ik aan je. Ik ken nog een aantal namen van onze klasgenootjes. Zat jij ook op de kleuterschool in de Klompstraat (heette ook St Clara)? De naam Els Reubsaet ken ik ook.
Laat wat van je horen. Astrid.
Dr. Bax? Nou daar kan ik een boekje over open doen. Ten goede natuurlijk want 1 van m’n beste vrienden is Dirk, zijn 3e zoon. Samen hebben we op het Grotius gezeten en zien elkaar nog regelmatig sinds 1956 – ja, daar kun je trots op zijn. Ik denk dat ik er maar een fueilleton van maak – leuk voor de webmaster, of reden tot INGRIJPEN – laat je zien! [Reaktie graag]
Dr. Bax had nooit geneesheer moeten worden – niet dat het geen goeie was. Voorbeeld: toen de 1e el-lok na de oorlog – de Zwitsersche lok Ned. serie 1000 – in Echt zou passeren blies hij zijn spreekuur op om daarheen te rijden om dat ding te zien passeren. Zo heb ik nog een stuk of wat, alleen al over dr. Bax c.s. [Webmaster: lat je zien].
Han
De volgende over Dr. Bax. Mijn vader had een fotozaak, eerst op nr 3 en later op nr 15, in de Willemstraat. Dus kwam men tussen de middag op de fiets door de Klompstraat en “langs de beek” naar huis. Mijn moeder had dan uiteraard da pannen op het vuur staan. Soms was W. Bax er iets eerder. Hij liep dan direkt naar de keuken en lichtte de deksels, uit nieuwsgierigheid. “Alvast een hapje, dokter” vroeg mijn vader die wel van een beetje uitlokking hield (waarover later DV meer). En dus at dr. Bax alvast bij ons, waarna hij zich in z’n Traction Avant naar huis spoedde om te gaan eten. Hoe het daar toeging (de pater familias werd als eerste bediend) wil ik verder uit privacy overwegingen gen mededelingen doen.
Han
Bij ons nam dokter Bax ook altijd een kijkje in de keuken en wat de inhoud van de pannen was, die op het fornuis stonden te pruttelen. In die tijd deed ik een koksopleiding en de dokter vroeg eens of ik ook kroketten kon maken. Dus toen hij weer eens op huisbezoek zou komen heb ik voor hem kroketten (destijds als croquetten geschreven) gemaakt en gebakken. Ze waren net uit de frituurpan of dr. Bax nam er een hap van. Hij zei niets, maar aan zijn gezicht kon ik zien dat er daarna bij hem een fikse binnenbrand woedde.
dr. Bax was ook de arts van mijn grootouders. Mijn oma kon zeer goed kroketten maken. En dr. Bax kreeg er altijd een deel van.
Dokter Bax, ook onze huisarts. Later reed hij in een Mercedes endroeg ’s winters een 3/4 lange lammycoat. W woonden op de Molenberg in een bovenhuis en beneden was altijd het raampje in de voordeur open met een touwtje naar buiten. Zo konden we zonder aan te bellen naar binnen. Ook dokter Bax gebruikte het, ondanks dat je wist dat hij zou komen schrok je altijd als je de deur open hoorde gaan en werd ” Baaax” door de dokter naar boven geroepen. De dokter deed toen ook nog huisbezoeken voor injecties, bv voor kinkhoest. Mijn 2 broers moesten die hebben en waren altijd in geen velden of wegen te bekennen als dokter Bax arriveerde. Zo zijn tijden in de medische zorg toch ook wel behoorlijk veranderd.
Later heeft zijn zoon hem in de praktijk opgevolgd. Elk kind heeft zo zijn bedenkingen tegen dokters maar de Baxen, jr en sr waren echt aardige dokters!