Maar terug naar de ponskamer, je ging hier achter je eigen ponsmachine zitten. Dat kon een machine zijn die de ponskaarten maakte of een machine die de gemaakte ponskaarten, controleerde. Hoe werkte het ponsen nou precies?
Dit verhaal is het vervolg op “Werkzaam bij het hoofdkantoor van de Staatsmijnen“.
In de ponsmachine zat een soort koker, hierin plaatste je een pak ponskaarten. Zodra je een knop op het toetsenbord indrukte, gleed de kaart in de machine. Er waren twee soorten toetsenborden op de ponsmachines: sommige machines hadden alleen een numeriek toetsenbord, andere machines hadden wel een uitgebreid QWERTY-toetsenbord.
Je typte vanaf een bon of lijst een reeks codes in. Deze werden vervolgens gecodeerd op de ponskaart gedrukt. Op de kaart stond bij bijvoorbeeld de code 1,2,3; in de eerste kolom één gaatje, op de tweede kolom twee gaatjes etc. Wanneer de ponskaart vol was viel deze in een opvangbak.
Wanneer een bepaald aantal kaarten geponst waren werden deze gecontroleerd op fouten. Vervolgens ging zo’n pak met geponste kaarten weer een machine in. En werd het proces herhaald. Wanneer dan een code werd ingevoerd die niet voldeed aan de gecodeerde gaatjes op de ponskaart, blokkeerde de toets en wist je dat er een fout was gemaakt. In dat geval moest een “foute” kaart op een klein handponsmachinetje opnieuw gemaakt worden. Als een heel pak kaarten geponst en gecontroleerd waren, gingen deze naar een grote hoofdcomputer. Hier werden alle gegevens van die kaarten ingebracht in de computer. Vervolgens kon dit eventueel afgedrukt worden.
Behalve de machines waarmee de ponskaarten werden gemaakt, waren er ook twee machines waar de gegevens op een bandje werden opgeslagen. De codes hiervan waren een stuk ingewikkelder en bestonden naast cijfers ook uit letters en leestekens.
Van iedere werknemer werd wel bij gehouden of je je werk goed deed. Maakte je teveel fouten op de ponskamer, dan moest je op het matje komen.
Hallo,
Wie heeft mijn beste vriend Anton Hueber (bouwkundig tekenaar ) gekend ? Laat wat weten.
met vriendelijke groet,
Jan Janssen