De Benzenraderweg liep toen van hoek (Is dat eigenlijk een hoek?) Bekkerweg, Kruisstraat, Nobelstraat tot helemaal in Benzenrade aan het kapelletje.
Ik wil proberen een beschrijving te geven zoals ik hem mij herinner als jongetje. Tenzij er traumatische, heel bijzondere, erg opvallende dingen gebeurd zijn, ben je in het algemeen in staat om dingen te herinneren vanaf je 4e levensjaar.
Ik ben geboren op 17 december 1953, dus reken maar uit of iets van de herinneringen overeenkomt met uw eigen herinnering en zo ja in welk stadium.
Mijn weiland
De Benzenraderweg begon bij het gebouw van Peutz, dat als een punt op de Benzenraderweg en de Oude lindestraat ligt. De Nobelstraat er tegenover mag absoluut niet als Nobélstraat uitgesproken worden, maar staat als Nóbelstraat bekend. Dit was meteen een test. Hoe heeft u het uitgesproken: als Heerlenaar of als allochtoon?
Aan het begin van de Benzenraderweg links lag een boerderij omgeven door een heg. Daarna begon voor mij als kind een waar paradijs. Een reusachtig (als in: When I was small, and Christmas trees were tall) weiland. In dat weiland waren alleraardigste klimbomen met vruchten als in de Hof van Eden. Een paar soorten appeltjes, meerdere soorten peren en een enkele pruimenboom. Ik kwam hier voor mijn beleving iedere dag en heb menig uurtje in de bomen geklommen en heerlijk in de vorken van de takken gewiegd terwijl ik knabbelde aan een door mij verschalkt appeltje of peertje (ongewassen). Laatst heb ik bomen gesnoeid met zo een lange zaag op een stok en toen stond ik in de vorken en ik voelde dat wiegen en genoot ervan (door ’t sjoenkele?) Vooral boven, in de hogere perenbomen kon je heerlijk mijmeren en uitkijken over het weiland en de belendende straten. Naast de Benzenraderweg ook Bekkerweg en begin Welterlaan. Dat was toen ook nog een heuse laan, mét bomen dus. Soms liepen er mensen pratend onder de bomen door en die zagen je dan niet. Om de een of andere reden zat ik nooit in de bomen aan het begin van de weg, ik weet niet of je daar weggejaagd werd of dat dit zomaar gegroeid is. Ik herinner me niet, ooit uit een boom gejaagd te zijn (wel uit een boomgaard aan de Weltervijver, met hark geloof ik).
Speelwei annex hangplek en rekbare tijd
In het weiland kwam alles wat jeugd was om te voetballen, ravotten, hutten te bouwen boven en onder de grond, te vechten, ” boef en politie”, “Ivanhoe” te spelen compleet met houten zwaard en schild, vuurtje te stoken, tenten te bouwen, ” ‘cowboy’ en Indiaan” of zomaar rond te hangen. In de winter werd er gesleed, er werden glijbanen gemaakt en natuurlijk sneeuwbalgevechten gehouden. Vaker dan eens werd er ’s avonds geroepen vanuit ons huis “Wim, kumse, hoegste tiet!” Ik zag dan mijn vader aan het verlichte raam, op de eerste verdieping van Benzenraderweg nr 20. Ik had het voordeel van de duisternis en riep of vroeg ongezien “nog vief minute!?” en als er dan bevestigend geantwoord werd, wist ik, dat ik weer minimaal een half uur gewonnen had , want tijd was toen nog rekbaar. Ik kon nog even in mijn paradijs blijven.
Gevechten van eerste deel Benzenraderweg tegen tweede deel.
In het weiland werden ronde forten gebouwd van takkenbossen. Kunst was het fort te verdedigen en ervoor te zorgen, dat niemand binnen kon dringen. Soms een korte uitval om eventuele belagers af te schrikken en dan weer terug binnen het veilige fort. Dat ging soms hevig eraan toe. Ik herinner me zelfs met pek bestreken stokken met brandend stro. Maar het was wel spannend en we dreigden er natuurlijk alleen maar mee. Even spannend was het toeven in de ondergrondse hutten, die van boven niet als zodanig te herkennen waren omdat ze met camouflerende graszoden bedekt waren. Als ik dit met vader-ogen bekijk zou ik doodsangsten uitstaan, als ik wist, dat mijn kinderen dit soort dingen uit zouden halen. (Zoals ik nu waarschijnlijk niet alles weet wat mijn kinderen uitspoken). Mijn zus heeft volgens mij nog een litteken op haar hoofd van toen ze een keer in het donker hard wegrende omdat iemand “van de Bekkerweg” in het donker riep, dat hij een granaat gevonden had. Bij die excursie liep ze met haar hoofd tegen prikkeldraad.
Foto’s ho maar
Van dit weiland hebben wij geen foto’s thuis. Luchtfoto’s, waarvan er enkele zijn van vroeger, laten Heerlen zien met centrum en ze eindigen meestal bij de Nobelstraat. De straten en wegen er omheen zijn wel gefotografeerd. Net zoals het Bekkerveld , het Aarveld, en het Heezerveld. Vreemd, dat er van zo’n gebied waarin je zo intens geleefd hebt, geen beeldmateriaal is. Soms maak ik foto’s van een onbelangrijk lijkend stukje grond om geen gaten te laten ontstaan.
Het weiland wordt volgebouwd. Ik heb pijn in het hart
Vanaf mijn 9e / 10e werd er in het weiland tegenover, een aanvang gemaakt met het bouwen van wat eens de “Mijnschool” moest worden. Aan het einde van de weilanden, zeg maar tweede gedeelte Benzenraderweg vanaf Bakker Lenoir werden het politiebureau gebouwd en links daarvan, ironisch genoeg op de plek, die ik bijna heb laten afbranden, omdat ik vuurtje gestookt had en het niet meer kon doven met mijn houten Ivanhoe schildje, de brandweerkazerne. Deze laatste staat er nog steeds . Toen de bouw gestart werd en het vol zandbergen lag vertelde mijn moeder eens, dat, als ze mij drie keer per dag op de kop zou houden, er dan nog steeds zand uit mijn zakken zou komen. Het bleef trekken…
Een andere les: Toen ik met mijn vader door het raam naar de vorderende bouw keek en bouwvakkers aan het werk waren zei hij: “Kiek, noe dunt ze nieks me mosse oplette, geliek kunt ‘r ieëmesj um d’r hook. En zo geschiedde: De één begon te scheppen, de ander op een plank te slaan en een aantal gingen overleggen en keken in een gat, enz. Mijn vader wilde nooit voorman in de mijn worden toen hem dat aangeboden werd omdat hij dan gedwongen zou zijn anderen te commanderen, die nu zijn Koempels waren. Er zijn mensen, die zeiden, dat het gebrek aan ambitie was of geen verantwoordelijkheid willen nemen. Ik houd het bij het eerste.
De bewoners van dat eerste stukje
Die ik mij herinner: Kemps, met mijn vriendje Jan. Als ik zeg vriend, weet ik, dat degene aan de andere kant dat niet zo hoeft te ervaren of dat je zelf misschien niet in zijn bestand of geheugen voorkomt. Later liet ik wel eens hun hond uit en ging er mee rennen en springen over de heggen in het Aarveld. Vondenhoff , met dochter Thea en zoon Henk. Pa Vondenhoff heeft jaren kranten opgehaald en was een steun en toeverlaat voor de Harmonie St. Caecilea, waarbij ik vanaf mijn elfde in de drumband kwam.
De kapper, Roozen (of Roos) waarover elders als reactie op “Die man met die krulletjes“. Zimny, met Jan, Maria en Trees (Trischa?). Bindels met Henk, Ine en Magda (?). meneer Bindels werkte geloof ik in de tuinderij van de stad. We waren eens bij hem en ik vond zijn domein en zijn werk pure magie. Ine was degene, die als eerste over paardrijden sprak toen ik elf was. Dat gebeurde daarna in Welten bij boer Beuken aan de Weltertuynstraat. dat werd tevens onze hangplek. Zijn zoon John was pikeur en we reden op Coretta, Mariët (?), soms op Moesta en Selma.
Ik verdiende halve of hele lessen door te werken op het land in de Doom en in g’n Tuung’ (?) Henk had de leeftijd van mijn broer. Quint , met Yvonne, mijn bruidje bij het huwelijk van mijn tante Lilian ,, Hans en Rob en een zus (was dat Magda?), die later naar Amerika emigreerde. Mevrouw Quint babbelde wel eens met een klein vervaarlijk hondje op de arm met mijn moeder. Dan allemaal familie, mijn oma en opa, mijn tante Fien, die inmiddels 93 is, mijn oom Hub en tante Rie, die zo geweldig mooi kon fluiten maar dat, als vrouw, in het katholieke zuiden eigenlijk niet openlijk mocht. Hun dochters en vriendinnetje(s) van mij Ine(ke), Marja en Monique. Ze hadden ook lego in een (Dash-?) ton helemaal vol. Ik niet, dus…
Dan de Meikers, die ik abusievelijk zo noemde, maar eigenlijk Haastrecht heette. “De Meikers” was de naam van de kruideniers (-keten?). Hij woonde onder ons en in het achterhuis, had de winkel, die ooit door mijn oma gerund werd (?). Ik zei altijd “Dag meneer de Meikers!” “Dag Wimke!” . Ik snapte naderhand pas waarom hij steeds glimlachte. Hij heeft me nooit gecorrigeerd. Wij natuurlijk erboven met Annie, Hub, Gerrie en ik dus. Dan Saelmans , met de rijwielzaak . De zaak heette naderhand “Marsael”. Hij en zijn vrouw hadden aanvankelijk geen kinderen en ze zijn een paar keer met kinderen van de straat, waarbij ik later eens als jongste van 4 of 5 mee mocht naar Bevercé in de Ardennen gaan kamperen. Een plek, die ik jaren later herkende, toen we tijdens een reünie met het BP-koor daar naartoe gingen met een bus. Toen hij nog leefde heb ik de naam geverifieerd en het klopte. Nog steeds heb ik een grote liefde voor dat soort landschap en rotsachtige beekjes waar ik met mijn kleine pootjes doorheen waadde. Zijn dochtertje, toen wel, was een baby (Rianne?). Ik kan het weten want ’t huilde en smakte, want ik sliep in hun tent en mocht of kon niet in de tent van de grote jongens, waaronder mijn broer. Mijn dank voor de ervaring meneer Saelmans.
Dan Erven, Lucassen, de zoon Tom beschouwde ik als vriend, hij had twee (?) oudere zussen en ze hadden geloof ik 3 of 4 teckels (Steckers volgens de magistrale Toon Hermans). die maakten iedere keer een enorme heibel als er iemand langs het raam liep. Dan Wachelder, die had een Taxibedrijf. Toen zijn zoon of dochter jaren later het bedrijf overgenomen had en in Welten woonde in, wat wij noemden het Flintstonedorp, heb ik daar nog achter de mobilofoon gezeten, terwijl ik een baby de fles gaf. Volgens mij is meneer Wachelder als eerste begraven op het toen nieuw aangelegde kerkhof op Imstenrade. Ik kom nog wel eens langs het graf. Poyk, vrienden (?) van mijn broer. In het eerste huis om de hoek Welterlaan woonde een huisarts (Vonken?). Zijn zoon heeft ooit na een pesterij een steen van mij tegen het hoofd gekregen. Mijn excuus nog, ik wilde natuurlijk niet raken. Was me dat bewust gelukt, dan had ik naderhand, toen ik in Diemen ging honkballen en softballen, bij de Giants een goede carrière als pitcher tegemoet kunnen zien.
Tot voorlopig slot
Natuurlijk, er zijn een hoop mensen, die ik niet genoemd heb, wellicht wordt dat ingevuld. Het leven in die omgeving met die mensen met alle ruzies, lachen, geïntrigeer en haat-liefdeverhoudingen in die “goede oude tijd” (waar las ik ooit “de goede oude tijd, is de tijd waarin onze ouders het zo slecht hadden”?), die vaak heel zwaar was, heeft mij waarschijnlijk meer gevormd, dan de tijd na mijn 18e. Veel keuzes, werden toen in het klein gemaakt. Ik heb een goede jeugd gehad in Heerlen.
Voor mij was en is het de Nóbelstraat en ook ik heb een goede jeugd gehad in Heerlen.
Ook voor mij was het Nóbelstraat en Saróleastraat. Tot mijn 12e opgegroeid in de Mgr. Schrijnenstraat en de Eurenderweg waar mijn vader een garagebedrijf had (dealer Goggomobiel, Isar en heel eventjes Glass).
Hallo broertje,
18 december 2011,
Leuk om je verhalen te lezen en daarna er samen weer over babbelen.Bij de familie Bindels was de volgorde van kinderen Mieti Wil Henk en Ine en met Ine liep ik vaak naar school met Maria Zimny erbij en omdat ik nogal groot was toendertijd en zij klein noemden ze ons wat en halfwat.
Heb zelf ook veel plezier gehad in de wei aan de overkant en in plaats van met poppen te spelen was ik met de jongens aan het voetballen en hadden ze graag dat ik in de goal stond omdat ik daar goed in was .Heb toen ook in menige boom geklommen, kan me er nu niets bij voorstellen met mijn hoogtevrees.
Bij de familie Bindels en Quint was ik voor mijn beleving best wel vaak omdat het er ook gezellig was en meneer Bindels een heel aardige man was.Dan had je nog volgens mij Alwin dat was de verkering van Mieti en ze zijn ook getrouwd.
Later weet niet meer in welke klas ik zat waren voor mijn beleving Riet van Kempen en Marie Louise van Zeijl vriendinnen van mij.Zou wel leuk zijn om elkaar allemaal nog eens te zien maar waarschijnlijk is dat een onmogelijke taak om al die families bij elkaar te krijgen waar helaas er ook al veel te vroeg van zijn overleden.
Ben nu al 41 jaar weg uit heerlen maar ga iedere keer na bezoek broer even langs met gemengde gevoelens.
Succes verder met je verhalen
Leuk al die herkenbare verhalen en namen van buurtgenoten.Wij woonden op het Bekkerveld.
Paul ter Horst was een klasgenoot van mij.
Met Hub Schoenmaekers heb ik heel wat “geravot”.
Onze favoriete winkel was toch Spiek.Voor 5 cent urenlang zoeken welk snoep je ging kopen.
Dag Erik,
Ik herinner me jouw naam maar helaas niet veel meer dan dat. Ik ben in maart/april 1966 met mijn ouders naar Beek vertrokken en woon daar nog steeds.
Hartelijke groet van Paul ter Horst
Heel leuk, dat verhaal. Heel veel mensen kende ik wel. Hoewel ik verder op de Benzenraderweg woonde, nummer 97, tegenover Spiek! Ben inmiddels ook bijna 20 jaar weg uit Heerlen en woon tegenwoordig in Zevenaar, Gelderland.
@@ik heet geert tollenaar heb gewoont in de hamerstraat nr:55 en ben op zoek naar jos kisters uit de oude lindestraat wie kan mij helpen ben in 1952 verhuist naar utrecht.
Hallo Geert, het is alweer meer dan een half jaar geleden dat jou verzoek om info over Jos Kisters hier zichtbaar is geworden.
Nu kan ik jou zoektocht tot een einde brengen, Jos is op 26 juni 2010
in Heerlen overleden na een slopende ziekte. Hij is voor ons een goede neef en een goed mens geweest. Jammer dat je hem maar zo kort hebt meegemaakt.
Jammer dat ik jou verhaal nu pas lees anders had ik zeker eerder gereageerd. Ook ik heb samen met mijn ouders, mijn Drie broers en 2 zussen onze jeugd mogen beleven op de benzenraderweg. Wij woonden op nr 52. Naast ons runde mevrouw Dishoek haar breiwinkeltje. Voorheen woonde daar mevrouw Baar die boeken vertaalde in brailleschrift. Omdat ik uit 1960 ben kan ik het weiland tegen over ons huis niet meer herinneren. Wel het bouwen van de school achter onze tuin. Die bouwplaats was voor ons de speelplek waar je moestwezen. Samen met o.a de kinderen van de Fam.Roelofs uit de Hamerstraat en fam. Roex uit de Oude lindestraat was het daar goed toeven. Inderdaad zijn er weinig foto,s uit die tijd
Gr Cyriel Laudy
Hoi Cyriel,
Heb net deze site pas ontdekt. Wat leuk om al deze verhalen te lezen van iedereen die op de Benzenraderweg heeft gewoond. Wij woonden op nr 44, maar dat weet je waarschijnlijk nog wel, temeer omdat wij destijds vriendje en vriendinnetje waren. Wat een heerlijke tijd heb ik gehad daar.
Toen de Mijnschool er kwam werd er ook meteen een hek omheen gezet maar dat kon ons allemaal niet deren. We maakten er een gat in een speelden op het plein. Boef en politie was wel een favoriet spel. Totdat echt de politie eraan kwam en we niet wisten hoe snel we door het hek weg moesten komen. We hebben wat afgespeeld. Appels plukken (lees jatten) van de bomen aan het eind van het achterommetje. Lekker ouderwets allemaal. Tja die goeie oude tijd.
Groetjes van Monique
Lekker onbezorgd allemaal.
Mijn grootouders woonde ook op de Benzeraderweg.Hun naam was Görtzen maar ik kende hun niet door de echtscheiding van mijn moeder en vader. Ik woonde met mijn moeder op de corisbergweg op heerlerbaan.
Ik woon nu al 44 jaar in Canada en probeer iets uit te vinden over mijn grootouders,maar dat is niet gemakkelijk,zelfs niet het internet.
De boerderij aan het begin van de Benzenraderweg/Bekkerweg was van Melkkboer Klaasen (of de naam goed gespeld is weet ik niet). Hij had een paard dat Nellie heette. Vandaag is het me verder te mooi weer om achter de computer te zitten, maar ik kom zeker terug om mijn leven op de Benzenraderweg te vertellen. Het was een leuke tijd. Ik heb er gewoond van 1948 (3 jaar) tot en met 1964.
Hallo luitjes,
Ik heb op Benzenraderweg 66 gewoond, naast ons woonde de familie Maenen en Bardoul. Mijn vader had een transportbedrijf en was ook bij de stadsharmonie St Cecilia. Ik heb twee oudere broers Guus en Ruud en twee jongere zusters Yvonne en Astrid.
Kapper Rozen, De Meikers, Bakker Lenoir, Drogisterij Vleugels, Snoepwinkel Spiek, De Vege, Cafe Schoenmakers, De ODB kan ik me nog goed herinneren.
Victoire Maenen woont al sedert haar geboorte op Benzenraderweg 64 en ik geloof, dat ze nu al van haar welverdiend pensioen geniet.
Toen ik trouwde in 1974 ben ik naar Schaesberg verhuisd, maar ik zal mijn jeugd op de Benzenraderweg, de bouw van het Aarveld en de stadsautoweg nooit vergeten.
Hoi Marcel,
Alle winkels die je noemt herinner ik me ook. En Victoire Maenen ken ik als Polleke (later Pol) Maenen. Mijn moeder woont nog steeds op de Welterlaan, nu al 60 jaar. Toen zij begin dit jaar 90 werd kreeg ik van Wies de groeten van jou, dank en bij deze de groeten terug! Ik woon nu in Houten en zal nog een bericht posten met een paar herinneringen aan de Benzenraderweg.
Hoi piet,
Het is smullen van alle jeugdsentiment hierboven beschreven.Wij woonden op Welterlaan 18 tegenover jullie.Later zijn we verhuisd naar no40 .Mijn moeder wordt morgen 95 .
Boven in de Welterlaan woonde veel jeugd.Bijv de kinderen Vonken,van Bers,van Kerkourle,goldstein,Smeets etc etc.Wat lager in de Welterlaan woonden de Fam.Kemps(11 kinderen) de vries van der Kroon en Renders.De aanleg van de autoweg naar Aken en Maastricht hebben veel stukgemaakt.De sleehelling naar de beek was niet meer.
Als er nog vragen zijn?.Roept u maar
Beste Pieter,
ik hoorde van Elmie Bastiaans-Goltstein die op de Welterlaan in het ouderlijk huis woont dat zij zich herinnert dat u veel oude foto’s had. Als u toevallig ook een oude foto heeft van het pand Welterlaan 5-7 waar vroeger Mr. Jo Starmans heeft gewoond, dan zou ik zeer geinteresseerd zijn in een kopie van zo’n foto.
Groet,
Math Driessen
Heerlen
In 1953 zijn wij op de benzenraderweg 129 komen wonen tegenover de eerder vermelde coop.odb.Ons gezin bestond uit vader, moeder ,3 zussen en 4 broers.Voorheen woonde wij in het eikenderveld. Tussen 1952 en 1955 bezocht ik als leerling elektricièn de ambachtschool. Op een gegeven dag kregen 2 klasgenoten op school ruzie en dit zou uitgevochten worden op de benzenraderweg ter hoogte van de welterlaan.de een heette pietje hartmans en woonde op de heerlerbaan de ander was henk verouden en woonde sinds kort op de benzenraderweg, naast bardoul.het gevecht werd heel snel beslist doordat henk pietje een geweldige dreun onder zijn kaak gaf, waardoor pietje achterover over de heg langs onze bewuste wei viel en hier pardoes in een verse koeienflat terecht kwam. Vanaf die tijd noemde wij hem dan Pietje Koeflat.
Ik woonde van vanaf okt, 1958 enkele jaren in een flat in het Aarveld in Heerlen en liep van daaruit vrijwel steeds over het eerste stukje Benzenraderweg vanaf de Welterlaan, naar het centrum van Heerlen.
De kapper heette niet Roozen of Roos, maar (Jeu) Rose. Het was al die jaren mijn kapper.
Ook mis ik de naam van de dame(s?) van Dishoeck, die in een huis, iets bij de hoek Benzenraderweg/Welterlaan vandaan, een stoffen- en breigaren winkeltje had(den).
Heel toevallig kom ik op deze website terecht en heb de geschiedenis van de Benzenraderweg met interesse gelezen.
Het kan natuurlijk zijn dat er nog iemand met de naam Wachelder in de Benzenraderweg woonden, maar ik ben kleinzoon van Sjef en Tonny Wachelder die destijds op nr. 36 woonden. Ik heb nog veel herinneringen aan die tijd aldaar: ik ben daar als kind veel geweest en heb mijn opa eigenlijk niet gekend – hij stierf 3 maanden na mijn geboorte in 1971. De buren ernaast was de familie Nelen.
Wat ik niet herken uit het verhaal van Win Jongen is dat mijn opa een taxibedrijf zou hebben gehad. Ik heb nooit beter geweten dan dat hij op kantoor werkte bij de DSM en ooit nog aan de wieg heeft gestaan van het eerste ‘reisbureau’ aldaar. Wat wel klopt is dat mijn opa inderdaad ligt begraven op Imstenrade en inderdaad op de allereerste plek op A. Mijn oma is daar eind jaren ’80 bijgezet in hetzelfde graf na kortstondig in Douvenrade te hebben gewoond. Tot die tijd is zij altijd blijven wonen aan de Benzenraderweg. Kinderen van Sjef en Tonny Wachelder zijn Annie, Harry, Marij en Jos.
Ook ik weet niet beter dan de naam Nobelstraat en dus geen nóbèl… Wat ik me daarvan nog goed herinner is het Christusbeeld (groen), maar ook de brandweerkazerne aan de andere kant. Ook het spelen in de speeltuin is me bijgebleven. Deze was te bereiken via de achterpaden en ik herinner me daar onder andere nog die grote betonnen olifant.
Ook ik Harry Wachelder kom bij toeval op deze site en lees het verhaal van mijn zoon Remco. Wij hebben altijd op de Benzeraderweg gewoond en het Taxi bedrijf was volgens mij op nummer 40,de familie hete Wijsbek.
Af en toe rijd ik nog weleens langs het ouderlijk huis. Er is veel veranderd in de omgeving van de Benzenraderweg,zo ook Heerlen zelf.
Ik en mijn huidige vrouw wonen geruime tijd in Frankrijk (Bourgondië) dit doet mij veel aan Limburg uit de goede oude tijd denken.
Geregeld bezoeken wij het graf van mijn ouders als wij in Limburg zijn,dit is inderdaad het eerste graf van de begraafplaats Imstenrade. Mijn vader las destijds in de krant dat op Imstenrade een nieuw kerkhof zou komen,ik hoor hem nog zeggen, je zou maar de eerste zijn,laat hij nou de eerste zijn!! Dit is inmiddels alweer 42 jaar geleden,de begraafplaats ziet er nog altijd mooi
en verzorgd uit.
Verder denk ik nog met veel plezier aan mijn jeugd in deze straat en
omgeving terug.
Au revoir.
In de reacties zag ik ook het café Schoenmaekers genoemd op nummer 102 Benzenraderweg.
Willem de opa van mij runde die herberg en zijn bijnaam was der Schumpe.
Toen ik nog in de kinderwagen lag deed zich volgens de overlevering het volgende voor.
Oom Hub en Sjaak toen zij nog jongens waren gingen met mij wandelen.
Aan het einde van de Benzenraderweg was toen een berg en Sjaak liet de kinderwagen boven los en Hub ving hem beneden op.
Ik was te klein om dat te beseffen.
Ik kan mij ook herinneren dat opa een televisie in de wirtschaft had en tijdens een voetbalwedtrijd die uitgezonden werd was het stampvol.
Had mijn opa en oma een feest dan trad Wiel Knipa op en Piet Erens met zijn drummer zorgden voor de muziek.
Het paard en de verhuiswagen van oom Charel stonden achterom.
Sjeng Rosenboom schoonzoon had naast de cafe een sjoesterij.
Ook is er een friture geweest
Heb ook op de Benzenraderweg gewoond op nr. 67 tegenover Maenen, Ritzen, Felder en Lenoir etc. Mijn vader had er een autoverhuurbedrijf en later een bloemenzaak. Ook ken ik de families Schoenmaekers en schoenmaker Rosenboom, ben bevriend geweest met dochter Carla. Maar die was niet gevestigd naast “Sjumpe” maar een stukje terug op de Benzenraderweg, bijna naast drogist Vleugels, in ieder geval op het stukje Benzenraderweg tussen de Aarweg en Welterlaan. De friture is inderdaad gevestigd geweest naast Café Schoenmaekers. Bij Sjumpe hebben we samen met mijn ouders Wiel en Liesbeth Hambuckers vele mooie en met carnaval oergezellige uurtjes doorgebracht.
Verder was ik bevriend met Astrid Ritzen en haar zus Yvonne en broers Marcel en Guus en ouders ken ik natuurlijk ook.
Heb veel goeie herinneringen.
Oh ja, fam. Bardoul was ik ook nog vergeten; zij woonden in het huis waar later de familie Felder is gaan wonen. Ben ook met een van hun dochters, Anja,bevriend geweest.
Ik zou toch graag eens willen weten wat er van iedereen van mijn leeftijd is geworden…
Vergeet ook nog helemaal erbij te vermelden dat ik ook Ineke, Marja en Monique frederikx (juiste schrijfwijze??) ken. Met Ineke ben ik heel lang bevriend geweest, kwam er regelmatig spelen. Hun opa en oma woonden beneden en waren in het bezit van een piano waar ik helemaal gek op was en als ik ook maar de kans had, zat ik er op te tingelen! (arme mensen … :p)
Vanaf ongeveer 1954 heb ik op nr. 44 gewoond. Wat ik me in het bijzonder herinner was de wei die tussen de huizen van de Benzenraderweg, Oude lindestraat, Hamerstraat en Welterlaan lag. Daar werd veel gespeeld. Ook werden er wel hutten gebouwd en soms oorlog gevoerd met die van de Hamerstraat. Speelkameraden van toen waren mijn brors Ton en marcel, jouw broer Jos, soms Rob Glauf van nr. 34, de jongens van Pluijms , vooral Fons en Tom, Gerrit van Malkenhorst van nr. 46 en tenslotte knderen van d familie Laudy en Poyk.
Jullie hadden een zwarte hond, Teddy, die van Glauf hadden een bruine boxer en Tjarda, een soort jachthond, was van Laudy. Heel soms waren er ook kinderen van de Welterlaan op de wei.
Via Utrecht en Den Haag ben ik uiteindelijk in sittard, mijn huidige woonplaats, terecht gekomen. Jouw broer Jos heb ik ooit nog in Utrecht ontmoet.
Tot zover,
Jos Thelen
Ik wil graag even ingaan op de bijdrage van Jos Thelen die, zoals hij zegt, op nummer 44 woonde. Ik woonde op nummer 46. Wij speelden inderdaad altijd op het terrein achter ons huis tussen de Benzenraderweg en de Hamerstraat dat lange tijd braak lag (later werd er een school gebouwd). Ook hier was het fikkie stoken, ondergrondse hutten bouwen, en vechten tegen de Hamerstraat. Van dit terrein heb ik wel over een foto waarop je goed kunt zien hoe fraai het was voor spelende kinderen. Het meisje op de foto is mijn zus Jeanette. Ik doe een poging de foto via een externe link te laten zien:
https://www.dropbox.com/s/5o35kmq26xcl4nm/1960-HRLN-030.jpg?dl=0
Hallo Gerrit,
Wat leuk om een foto te zien van de wei,heb op Benzenraderweg 20 gewoond van 1950 t/m 1970 dus heb ook genoten van de ruimte die je toen nog had.Heb ook menig uurtje daar doorgebracht met de buurtgenootjes totdat de mijnschool kwam.
Hoor mijn vader nog roepen vanuit het dat het tijd was om naar binnen te komen.
Jammer dat mijn broertje Wim de foto niet meer heeft gezien,helaas in 2012 overleden.
Groetjes Gerrie
Vanuit het raam maar dat snappen jullie natuurlijk allemaal!!
Ik kende de Benzenraderweg als mijn broekzak en vooral het woonhuis van Peutz als belangrijk “landmark”. Iedere dag liep of fietste ik over de Benzenraderweg, onderweg van en naar huis in de Ovidiusstraat en de scholen in Treebeek en de HTS in de Dr. Jaegersstraat.
Vandaag keek ik weer naar een foto uit 1945, met mij als baby in de armen van de Amerikaanse soldaat Robert W. Kolb uit Reading PA.
En nu zie ik dat de foto in de Oude Lindestraat is gemaakt bij het huis van Peutz. De karakteristieke ramen zijn goed herkenbaar. Mijn ouders woonden toen op een bovenverdieping in de Oude Lindestraat 6; en mijn vader woonde eerder op kamers aan de St. Franciscusweg 22. Mijn moeder vertelde wel eens het verhaal dat zij van de Amerikanen gebruikte juten meelzakken had gekregen en dat zij die zakken ’s avonds had uitgeklopt tegen de gevel van het bovenhuis. En de volgende morgen bleek een deel van de gevel wit te zijn.
Ze vertelde ook dat ze van die juten stof voor mij onderbroeken maakte. Ja, ik heb de oorlog meegemaakt.
In 1970 ben ik verhuisd naar de Jekerstraat in de Rivierenbuurt van Amsterdam.
http://www.panoramio.com/photo/76177796
http://www.panoramio.com/photo/76177847
Op de hoek van de Benzenraderweg en de Aarweg was in de zestiger jaren een chocolaterie.
In 1967 deed ik mijn stagejaar van de HTS bij architect Laurens Bisscheroux aan de Akerstraat in Heerlen, en mijn eerste opdracht was om voor die chocolaterie een toonbank in de vorm van een kraam op wielen te tekenen.
Ik weet nog wel dat die onzin toen niet goed voelde, maar ik heb er niets van gezegd. Het was nog voor de tijd van de cursussen assertiviteit die lang geleden door de AVRO op de TV werden gepresenteerd. Heel Nederland is zeer assertief geworden en nu vragen mensen zich af of we nog wel een “samenleving” hebben. We zijn een land van minderheden geworden. Tegelijk een niet onbelangrijke verlieservaring voor velen. Hopelijk wordt het goed begrepen. Evengoed ontspoort het.
Ik hoop dat het goed gaat met de Benzenraderweg.
Die chocolaterie was Chocolaterie-Patisserie “Byoux” aan de Benzenraderweg 88-90 van Willem M.G. Bisscheroux.
Voor Bisscheroux zat hier het snoepwinkeltje “Spiek” van Joseph Spijkers, geb. Heerlen 2-3-1895, ovl. Heerlen 31-1-1964. Ik welk jaar het precies is geweest weet ik niet meer, maar ik kwam gedurende enkele maanden elke werkdag in dit winkeltje. Ik woonde in die tijd in de Ovidiusstraat en de wijk was nog in aanbouw. Ik werkte toen iedere dag bij een zekere Mack, die bouwmaterialen vervoerde met een heel apart voertuig. Met een heel groot voorwiel, een motor, een verticaal staand stuurwiel en een laadvloer, een driewieler dus. Ik mocht dit wonder op wielen besturen. Machtig!
Aan het eind van iedere werkdag gaf hij mij een kwartje. Mack was een echte kameraad.
In de Limburger Koerier van 5-8-1921 werd mededeling gedaan van de aanbesteding van de bouw van twee woonhuizen aan de Benzenraderweg, Sectie E. nr. 3161, door architect Willem Tap, Ceintuurbaan 6 in Heerlen. Hij is Wilhelmus Jacobus Cornelis Tap, geb. Den Haag 1-5-1890, ovl. Heerlen 31-10-1958. Op 21-10-1919 kreeg hij vergunning voor het bouwen van een (eigen) woonhuis aan de Centuurbaan.
De aanbesteding vond plaats in Hotel Robertz in de Stationstraat.
Willem Tap is ook de architect van de woonhuizen Nieuwenhagerweg 1 en Oranjestraat 39-41 in Heerlen (http://anduin.kgv.nl/wiki/index.php/Parkstad_Limburg_architectuur_fietsroute_(deel_2)
Toevallig dat ik dit lees, maar heel erg leuk.
Wij woonden op nr 6 en tegenover ons lag het houten frietenkeetje van “pietje”. Als kind heb ik daar heel wat keren gezocht naar dubbeltjes. Wij hebben er heel lang gewoond en zijn naderhand op het midden van de benzenraderweg gaan wonen ook een fijne tijd gehad.