De eerste beginselen van handvaardigheid werden mij bijgebracht op de kleuterschool. Ik zal een jaar of vier, vijf zijn geweest dat ik helemaal van Meezenbroek naar Schandelen moest lopen wat voor een ukkie best wel een heel eind was. Later ging ik er per autoped heen en ben toen eens bijna verongelukt nadat ik op het tegelpad tussen de Caumerbeek en de vijver met m’n tweewieler tegen een paal botste.
Een kleuterschool werd destijds ook wel een “bewaarschool” genoemd. Zeker weten doe ik het niet, maar ik geloof dat deze Chr. Fröbelschool (dat stond op een houten dakrand) maar twee lokalen telde. Friedrich Wilhelm August Fröbel (1782-1852) was een Duitse opvoedkundige wiens naam nog steeds voortleeft in het werkwoord “freubelen”.
Het schrift
Hoofd der school(!) was juffrouw Liefaard en een andere juffrouw heette, geloof ik, van Brummen. Het gebouwtje stond achter de Dr. De Visserschool en schuin t/o de H. Hartkerk van Schandelen. Ik kon altijd op de torenklok zien – ik kon al klokkijken – hoe laat het was en het geluid van de beierende klokken “hoor” ik in gedachten nog steeds. De Schandelerboord bestond nog niet, maar hoe de straat heette waar de ingang van de kleuterschool was, dat weet ik niet meer. Ik heb er o.a. leren knippen en plakken (wat ik nu nog steeds doe, maar dan anders). Met veelkleurige papieren vierkantjes, rondjes en driehoekjes werd ons geleerd om hiervan figuren te maken en die in een schriftje te plakken.
Dat plakken ging met een kwastje dat in een lijmpotje gedoopt moest worden. Het was geen vloeibare lijm, maar een beetje dik waardoor er wel eens teveel aan de kwast zat. Dat likte ik er af en het smaakte niet eens vies. Dat schriftje heb ik nog steeds en is een kostbaar bezit. Leuk om te zien hoe de schoorsteen altijd scheef op het dak staat. Later toen ik tekenen leerde klopten mijn werkstukken meestal ook niet met de werkelijkheid want de rook uit de schoorsteen (vroeger waren er altijd rokende schoorstenen) waaide naar de ene kant en de vlag, die uit het raam stak, de andere kant op.
Op de kleuterschool heb ik ook matjes leren vlechten met stroken gekleurd papier. Een jaar of wat geleden heb ik het weer eens geprobeerd maar het lukte niet omdat ik niet meer wist hoe te beginnen. Voor Pasen heb ik destijds een paashaas gemaakt door met een soort priknaald de figuur van zo’n beest uit te prikken van een vel dik donkerbruin papier. Om geen gaten in het werkblad te maken gebruikten we vilten matjes onder onze werkstukken. Het karretje dat de paashaas trok en waarin kleine paaseitjes van snoep geladen konden worden maakten we zelf middels de techniek van matjes vlechten. De wielen werden weer uitgeprikt uit dik papier en de assen waren gemaakt van houten stokjes.
Kleien
Wat ik verder nog op de kleuterschool heb opgestoken weet ik niet meer, het is al zo’n eeuwigheid geleden. Op de lagere school werd aan handenarbeid gedaan. Zo heb ik op de Neutrale Volksschool meerdere werkstukken vervaardigd door te boetseren met blauw/grijze klei. Ik weet het niet zeker, maar ik dacht dat deze vettige substantie ergens op de Brunssummerhei gedolven werd. Als het werkstuk klaar was dan werd het in de zon gelegd totdat de klei keihard was gedroogd. Dan kon de creatie geverfd worden wat voorzichtig moest gebeuren want het geheel was nogal breekbaar. Na het verven werd het werkstuk gevernist en als het fabricageproces helemaal klaar en kurkdroog was, dan werd het een poosje tentoongesteld waarna het mee naar huis genomen mocht worden om na enige tijd in de vuilnisbak te belanden omdat er stukken waren afgebroken en onze moeders geen trek hadden in nóg meer stofnesten.
Niet naar de Ambachtsschool
Aan figuurzagen heb ik eveneens gedaan, ik weet alleen niet meer waar mij de kunst van dat zagen is bijgebracht. Erg succesvol is dat bij mij nooit geweest want het enige wat ik daarvan nog herinner is dat bij mij altijd de zaagjes braken nog voor ik goed en wel was begonnen. Járen later met de decoupeerzaag was het resultaat ook wel eens anders dan de bedoeling. Pas later kwam ik tot het besef dat die eerste schooljaren bedoeld waren om de vaardigheden van de persoon in kwestie te ontdekken, wat nog eens uitgebreid kon worden met een “beroepskeuzetest”. Ik heb zo’n test ondergaan waaruit bleek dat een technisch beroep er voor mij niet in zat. Dus niet naar de Ambachtsschool want de deskundigen(!) zagen in mij een boswachter of houtvester! Uit dit relaas blijkt wel dat iets met handenarbeid niet “mijn ding” is geworden en boswachterijen ken ik alleen omdat ik er hier op de Veluwe wel eens doorheen kom met mijn auto.
Mooie herinneringen Bert. Ook op de molenberg was een bewaarschool. Mijn klas werd bestuurd ddor een alleraardigste non. Wij deden exact dezelfde ” handenarbeiddingetjes. ” de lijm die jij beschrijft heette volgens mij Gluton. Smaakte inderdaad niet slecht, een beetje zoetig.groetjes.
Inderdaad….Gluton…zo heette die lijm. Zou het door die (smakelijke) lijm komen dat ik nooit een gebroken been of arm heb gehad? Goed dat er toen geen secondenlijm bestond want Velpon was niet lekker.
bob van hout
mijn kleuterschool lag of in de dadelstr.of vijgenstr. naast de meisjesschool.om de hoek lag de jongensschool.wij moesten lopen(1939)van de vijver door schandelen.die weg heb ik tot 1947 gelopen .
heel wat schoenen versleten.
Hallo Bob , jou kleuterschool lag in de Nieuwstraat naast de St Anna school.Ik ben geboren in de Baron Macay straat, maar heb sinds 1940 in de dr Kuiperstraat gewoond, wat was dat ver lopen naar Schandelen en dat 4 keer op een dag.Gr A Spoelstra
Ook ik heb op deze kleuter- / fröbelschool gezeten, ik denk zo vanaf 1958 tot februari 1960 toen mijn vader vanuit Heerlen door de PTT werd overgeplaatst naar Maastricht.
Iedere dag lopen vanuit de Rembrandtstraat (Meezenbroek) naar Schandelen (via het parkje rond de vijver en het bruggetje).
Ik heb wel nog herinneringen aan de eerste dag of dagen. Dan pakte ik rond 10.00 uur/10.30 uur mijn spulletjes in en wilde vertrekken. Op de vraag waar ik dan heen ging antwoorde ik dan: “Naar huis…koffie drinken”. Rond deze tijd werd er n.l. thuis door mijn inwonenden opa Jansen koffie gezet en kreeg ik ook “koffie” (nou ja, meer melk dan koffie).
Overigens deed, in mijn herinnering tenmiste, juffrouw Liefaard haar naam geen eer aan, want zij begon met het afleren van links schrijven, waarvoor zij zo’n bekend vierkant latje / liniaaltje te beschikking had om je venijnig op de vingers te tikken.
De verhalen rond knutselen in alle vormen, komen mij ook heel bekend voor.