Er waren tijdens het schooljaar perioden waarop ik zeker een half uur eerder dan gewoonlijk naar school rende. Dat was tijdens de weken dat er een circus ging neerstrijken op het Bekkerveld.
En dat gebeurd minimaal twee maal per jaar. Van te voren waren er wagens van circus Bever of Althoff te zien, met mannen die in verschillende straten grote pamfletten op schuttingen kleefden of kartonnen om lantaarnpalen en bomen spanden. Je zag daarop de lachebek van een clown en paarden met pluimen op hun hoofd in steigerende houding. Grote zwarte drukletters maakten melding van de aanstaande voorstellingen. Op ons veld waren al op dinsdag de eerste tekenen van opbouw te zien. Gespierde kerels met loodzware mokers joegen ijzeren pinnen, waaraan later touwen vast werden gesjord, met verbazingwekkende zwaaien de grond in. Bij de meeste ijzeren, soms kindhoge haringpinnen was door het hevig meppen het geroeste ijzer bovenaan gebarsten en omgekruld, zodat ze aan je knieën lelijke verwondingen konden veroorzaken, als je niet uitkeek bij het er langslopen.
De opbouw van het circus
Steeds meer circuswagens arriveerden en vormden samen een steeds nauwsluitender carré rond de plek waar straks de twee, of viermastertent zou worden opgehesen.
De soms exotische, bedrijvige buitenlandssprekende mannen imponeerden me. Ik weet nog dat een Duitse klanken uitstotende snormeneer mij opeens zijn mokerhamer aanreikte en mij uitnodigde om de ijzeren pin een mep te verkopen. Dat mokerding kreeg ik nauwelijks boven mijn heup getild en ik raakte de haring sowieso niet.
Het was riskant om te veel op te gaan in al die circusbedrijvigheid, want te laat komen op school betekende problemen. Meester Ramaekers kon je ongenaakbaar veel strafregels laten opgeven.
Om vier uur renden we vaak met alle klasgenoten snel weer richting Bekkerveld om verbaasd te constateren hoe ver de werkzaamheden al waren gevorderd. De waterleiding was met slangen en buizen al aangetapt en zwarte elektrische kabels lagen als spaghetti door het gras en het dieselaggregaat ter opwekking van stroom ronkte al volop. Zelfs de meeste dieren waren al gearriveerd en de kamelen zag je knipogend, geduldig hooi tussen hun lange tanden achter de slaphangende lippen vermalen. Je hoorde de donkere brul van een beest, waarvan de één beweerde dat het een leeuw, en de ánder zeker wist dat het de koningstijger was.
De geur rond de dierententen en kooien had het typische parfum-melange van pies, stro en de lichaamsgeur van paarden en wilde dieren. Dat kon je al kon opsnuiven vanachter de witgeverfde lattenhekken die opgetrokken waren tussen de woon- en materiaalwagens van het circus. Tussen de spijlen door zag ik jongleurs met hun flesachtige glinsterknotsen oefenen, hoorde ik poedeltjes keffen, en de boxerhonden bulken, waarvan ik wist dat zij met hun voetbalbroekjes aan en rugnummers met ballonnen en minigoaltjes een spectaculaire voetbalwedstrijd konden naspelen.
Opzoek naar een plaats
Vanaf dat moment al was het zaak te onderzoeken waar eventueel zwakke plekken waren te vinden in de circusomheining. Plekken waar je, als de voorstelling eenmaal begonnen was, naar binnen zou kunnen “strietsen”. Onder een materiaalwagen door kruipen leek een goede mogelijkheid. Toen ik dat eens met bonzend hart in mijn keel probeerde en aan de andere zijde van de circuswagen haast tegen twee gelaarsde benen botste, kroop ik snel weer terug naar de veilige kant. Gedeelten waar geen houten lattenhek geplaatst was, hadden de circusmensen bespannen met bruine jutte stroken tussen de kastanjebomen van het Bekkerveld, zodat je het leven binnen de omheining daar nauwelijks nog kon begluren. Andere, meestal oudere jongens, die vrijkaartjes hadden weten te verdienen met het borstelen van paarden of het verstrooien van zaagsel en stro in de tentstallen, waren al verzekerd van een kosteloze entree voor de matineevoorstelling. Weer anderen wisten vrijkaartjes te bekomen door circusbouwers ervan te overtuigen dat zij hun knappe oudere zus zouden meenemen en ze aan hen zouden voorstellen na afloop van de avondvoorstelling. Ik had geen zus en durfde daar ook niet over te liegen.
Het circus was op vrijdagavond ternauwernood gereed voor de eerste voorstelling of er vormden zich al rijen mensen voor de kassawagen, waar zwaar opgemaakte kassadames de kaartjes van de rol scheurden en entreegelden inden. Ik kon ik mijn ogen niet afhouden van de geüniformeerde controleurs in fel blauwe en groene jassen met rijen dwarse goud geborduurde tressen en dubbele koperen knopenrijen, goud gekwaste schouderepauletten en daarbij strenge petten op hun hoofd. Hun zware taak bestond eruit, onder de lampjesboog, entreekaartjes af te scheuren.
De matineevoorstelling van zondag
Ik wilde later zelf ook tot de glamourwereld van het circus gaan behoren en een beroemd artiest worden. Thuis ging ik aan de slag met allerlei zelfgemaakte jongleurattributen, maar met het laten draaien van koffieschoteltjes op onze bezemsteel, ben ik snel moeten ophouden en heb de scherven van het eerste twee schoteltje stiekem achter in onze tuin begraven. Het circusleven was kennelijk niet alleen maar goud wat er blonk. Ik mocht van mijn ouders meestal een kaartje kopen voor mij en mijn broer voor de matineevoorstelling van zondag. Het trof mij, eerlijk gezegd, onaangenaam te moeten ontdekken dat de snorman die eergisteren nog de houten zitplanken van de tribunebank sjouwde, opeens in uniform was gestoken en kaartjes controleerde. Ook stelde het mij teleur dat de juffrouw met het lange golvend haar, die mijn broer Paul en mij bij het binnenkomen in de van stemmen gonzende tent onze plaats aanwees, dezelfde dame bleek, die na de pauze in de piste met haar grote naakte dijen en bijna blote trilbillen in pastillenetkousen, zich zo gracieus door twee samenwerkende mannen in een stoel bovenop een hoge paal liet slingeren.
Circussen die het Bekkerveld aandeden, stelden zich altijd links van de kerk op. Daar was de meeste ruimte en je kon vanuit het stadscentrum komend, vanaf de de Bekkerweg noord via het klinkerpad zonder “drekkige”schoenen de kassa bereiken . Want het kon bij de minste regenbui rondom het circus er “pratsjetig” aan toe gaan. Aan de oostkant van het middenwegje was minder plaats. Daar vonden af en toe andere manifestaties plaats.
De circustent
Ik herinner me dat op een dag enorm hoge witte palen opgetrokken werden, met bovenin een soort kraaiennest. Vlak eronder werden duimdikke kabels gespannen. Op die levensgevaarlijke hoogte bleken, als alles gereed was, mannen en vrouwen in de open lucht in fraaie witte pakken met lange balanceerstokken, die zwaar doorbogen, zelfs geblinddoekt te gaan schuifellopen. Het lukte hen ook halverwege het koord te gaan zitten of voorzichtige sprongetjes te maken. Het hoogtepunt was wanneer de fietser met balanceerstok ook op die kabel heen en weer pedaleerde. Hij maakte vervolgens plaats voor een knetterende motorfiets waaronder een beugel gemonteerd was. Daaraan bengelde een blotebenendame die het vogelnestje en nog moeilijker kunsten deed, terwijl de motorbestuurder dat ding over de kabel heen en terug joeg. Bovendien klommen nog twee andere mannen tijdens die toer boven op de rug van de geblinddoekte motorbestuurder. In het open veld klonk het applaus minder klaterend dan onder het dak van een circustent.
Verder herinner ik me, maar dat is een stuk vager, dat op een dag een Amerikaans lunaparkachtig bouwsel opgesteld was op dezelfde plek. Je zag er springmatrassen, beweegbare bruggen en allerlei draai en glijtoestellen. Ik ben daar toen niet binnen geweest maar er waren daar ballonnen gratis verkrijgbaar, zo veel als je maar wilde, en de typische geur van het rubber daarvan heeft weken lang in mijn broekzakken, onder mijn beddenkussen en in mijn nachtkastje gehangen. Hoe langer ik die ballonnen bewaarde, hoe stugger en plakkeriger het rubber werd. Opblazen was na een tijdje niet goed meer mogelijk, maar het was totaal onbegonnen werk die plakdingen uit mijn broekzak te peuteren.
Er kwamen ook wel eens drie meisjes, waaronder de dochter van schoolinspecteur Joosten, aangelopen vanuit het verbindingspaadje Akerstraat – Bekkerweg. Zij staken het Bekkerveld over op weg naar hun meisjesschool Mater Deï. Johan, Adje, en ik hadden gemerkt dat, die drie grieten gillend wegrenden voor ons, toen wij toevallig het spel van woeste Indianen speelden. De volgende dag probeerden wij die truc weer uit, met hetzelfde succes. Het was voor mij een sensatie te constateren dat zelfs als ik ’s morgens op weg naar school het Bekkerveld op mijn eentje ging passeren, die drie grieten het al op een lopen zetten.
John
Mooi verhaal. Goed geschreven. Vele herinneringen.
Bedankt?
Groetjes, Frits
Mooi verhaal! Kon natuurlijk niet ontbreken op onze website http://www.parkcitylive.nl/2012/04/het-circus-op-bekkerveld-historie/
groetjes
Prachtig verhaal John, en zeer herkenbaar.
Ik heb vanaf mijn jongste jeugd nauwelijks een circus gemist op het Bekkerveld.
Mijn geboortehuis stond aan de Esschenderweg (nu Parallelweg geheten) vlakbij de losplaats van het spoor.
Daar werden vroeger de circustreinen gelost, toen het vervoer nog grotendeels plaatsvond via het spoor.
Ik zat dus “eerste rang”.
Later verhuisden wij naar het Hezerveld, dus vlakbij de “heilige circus standplaats”.
Wanneer er een circus in de stad was, dan was ik vaker in de stallen te vinden, als part-time stalknecht, dan op school.
Thuis merkten ze daar weinig van, want tijdens de middagpauze ging ik wel netjes even naar huis.
Leraren (van de Tarcisiusschool)hadden mij na verloop van tijd wel door, en plaatsten wel eens een opmerking daarover. ” En Donkers…zeker weer “circusziek”geweest? ”
Tot straffen is het echter nooit gekomen.
Het was wel zaak om even “buiten beeld”te blijven wanneer mijn klasgenoten met de meester erbij langs het Bekkerveld marcheerden, op weg naar de gymnastiekzaal.
Het kon niet missen, later ben ik zelf jarenlang actief geweest in de circuswereld (in België en Frankrijk)
Ik was wat dat betreft overigens geen uitzondering, want er zijn nog meer Heerlenaren die daadwerkelijk aan de slag gingen bij het circus, en/of er zelfs interessante boeken over schreven, zoals de circuskenner Frans Wolff.
Hans Drijkoningen, voorheen woonachtig aan het Bekkerveld was ook vele jaren actief als chauffeur bij vele (vooral) buitenlandse circussen.
Van alle circussen die ooit op het Bekkerveld stonden hebben de circussen Franz Althoff, Williams, Van Bever en Alexis Gruss het meest indruk op mij gemaakt.
Volgende week is het weer zover, dan staat circus Herman Renz weer op de historische grasmat.
(Een van de mooiste circusterreinen van Nederland)
Ik verheug mij er alweer op.
Denk ook nog even aan de intocht via het spoor van Station Heerlen (Eikenderveld) te voet als colonne naar het Bekkerveld van circus Krone, via de binnenstad door de straten met olifanten en paarden dat was uniek voor Heerlen Krone is meerdere malen neergestreken in Heerlen maar hebben nooit meer een parade gehouden!
De meest indrukwekkende circusparade door Heerlen die ik zelf heb meegemaakt was die van Circus Franz Althoff, in 1953.
Die was reusachtig groot, er leek geen einde aan te komen, en er reed zelfs een wagen mee met daarop het spelende circusorkest.
Men stelde de stoet op op de Eschenderweg-Parallelweg, vlak voor onze huisdeur.
Olifanten, talloze paarden , kamelen, zebra’s en zelfs giraffen en andere exotische dieren gingen er mee.
Er zijn nog andere circussen in Heerlen geweest die zo’n parade hielden, ook voor mijn tijd, in de jaren dertig vooral.
In 1968 was er ook een van het Franse circus Rancy.
Als tarticius leerling wonende op de Burgermeester Waszinkstr kwam ik, als het circus in de stad was, elke dag erlangs. Ik herinner me dat ik een keer, de gaten in de omheining gevonden het aangepapt had met de tenten bouwers. Ze beloofden me vrijkaartjes als ik meehielp. Dat heb ik dus twee hele dagen gedaan en de tarcicius school voor tarcicius school gelaten, met als resultaat dat ik wel vier vrijkaartjes verdiend had voor het weekend.
Tot op vrijdag een vriendje “Hansje” “de etter” bij mij thuis kwam klikken: “Der Joep hat gespijbelt” Dit had als resultaat: Der Pap en de Mam boos’ vrijkaartjes kwijt en de dag daarna Hansje afgepiezeld.
Jammer dat er anno 2013 nog dieren in het circus mensen moeten vermaken. Een dier heeft recht op zelfbeschikking en niet domme kunstjes doen voor mensen die zich vervelen.
Jammer dat er geen dieren meer worden toegelaten in Nederland die een dienst bewijzen in het circus door alle publiek smakelijk te vermaken, met kunstjes die wij niet voor mogelijk achten als kind…………..vooral als kind was dit bijzonder we konden de meeste dieren van de televisie of de dierentuin……maar hier in het circus konden ze veel meer zelfs onze fantasie kwam hier tot leven. Achterdocht van de dierenliefhebbers hebben ervoor gezorgd dat vele andere kinderen in Nederland dit gevoel niet mogen ervaren helaas………..gelukkig wel nog in het buitenland! Ze worden echt wel goed verzorgd…………….of zou men als mens wel luisteren naar papa en mama als we niets te eten kregen en geen goede slaapplaats, dacht het niet!
Op zoek naar foto’s van het Circus in Heerlen kwam ik op deze mooie foto’s van het circus op Bekkerveld tegen. Wat me trof was de naam van de auteur en fotograaf? John Bovendeert. Nu is mijn vraag of U de John Bovendeert bent, die als leraar op de St. Michael heeft lesgegeven?
Goede morgen. Ik zoek voor een dame die woont in Australië foto’s van haar familie leden Opa, Vader en Oom die allen werkzaam waren bij circus van Bever. Dat in de jaren 1950-1955. Ik doe een beroep op U misschien kunt U haar helpen. Niet geschoten is altijd mis ,nietwaar? Haar FB adres is: Paulina Peggy Schroder Edwards. En die van mij is chogogo@planet.nl Vader speelde Trompet. Vriendelijke groet R.Rodenhuis.