De faam van het tegenwoordige Bekkerveldfestival is in Heerlen en omstreken met zijn driedaags topamusement en allerlei bands, elk jaar eind augustus, haast ongeëvenaard. Dit evenement met een meer dan zestigjarige historie, heeft de eeuwwisseling met bravoure doorstaan dankzij de voetbalclub uit die parochie. Maar de geboorte van dit festival vond in de vroege jaren 50, toen Peutz´ Anna-koepelkerk nog maar net afgebouwd was, plaats.
Moeder Anna baarde toen onder de naam Anna-kermis een flink uit de kluiten gewassen fancy-fair met als doel parochiële potjes te spekken, maar vooral om de glas-in-betonramen voor de Anna-kerk, door Daan Wilschut en Jos Teeken ontworpen, te gaan bekostigen. Je kon tijdens deze OHMAZO (Onze Heilige Moeder Anna Zomerkermis) op hetzelfde Bekkerveldgras waar ook de circussen Bever, Althoff en Krone regelmatig hun twee-,drie-, of viermasttent opsloegen, niet alleen het busgooien praktiseren en het rad van avontuur zien draaien, maar er lag een heuse kegelbaan en er stond een kinderdraaimolen plus kettingcarrousel.
Ik werd destijds op kermissen altijd gegrepen door een onbeschrijflijk opwindend gevoel.
Ik was dan blij-verhit en kon niet wachten de vele attracties net als hoge bergen te gaan beklimmen om boven op de top onbeperkt intense dingen te beleven die ik nog niet kende, maar vooral dingen die verboden waren en waarschijnlijk dus verfoeilijk goddeloos.
Onze Anna-kermissen bezorgde mij tevens een fraaie mixture van spanning en geborgenheid. Immers buiten de klasgenoten en kinderen uit mijn buurt, zag je daar ook hun vaders en moeders die een vrijwillige bijdrage leverden tot het welslagen van dit evenement. Ja, ik zag er allerlei Bekkerveldenaars in nog niet gekende hoedanigheden hun rol spelen.
Mister Tompson
Zo had je Dick, de legendarische broer van juf van der Does van onze Tarcisiusschool. Hij zong bas bij het Annakerkkoor waar ik, zoals tientallen sopraankoorknapen de gregoriaanse hoogmis meezong. Dick was welbespraakt, had een stem als een orkaan en was voorzien van een stijf rechterbeen. Onder de naam Mister Tompson was hij de man die ratelend en klepperend het Rad Van Avontuur rondjoeg en daarbij luidkeels via de microfoon een nieuwe ronde aankondigde van moeders die de lootjesverkoop met kans op de cake met rozijnen door henzelf gebakken of een gratis knipbeurt bij kapper Franssen herenkapper om de hoek aan de Aarweg. Uit de luidspreker klonk steevast: “Komt dat zien ! komt dat zien !…. Mister Tompsons Teletijdmachine !” Het rad was namelijk door meneer Dick zelf ontworpen. Het was in de loop der jaren tot een indrukwekkend wiel geworden met elektronische flikkeringen, dat knipperde en knetterde als een hagelstorm plus onweer met gratis blikseminslag.
“Moest je plasse?”
De kegelbaan, waar aan weerskanten van de rolbaan strobalen moesten voorkomen dat de knoeperharde kegelballen die door onkundige of aangeschoten werpers uit de baan konden vliegen en gevaar konden stichten onder de omstanders, mocht zich verheugen in de belangstelling van oud maar ook van jong. De echte spierballen- en drinkmannen lieten hier hun bijna, maar niet helemaal geleegde glazen her en der onbeheerd achter. Sjef een klasgenoot, en zoon van een kastelein, maakte mij herhaalde malen attent op de mogelijkheid mannelijkheid en durf te bewijzen, door, net als hij aan diverse glazen te nippen en te slokken. Toen Sjef mij daarna kennelijk een tijdje gezocht had, en mij vond toen ik lijkbleek van de trappen van de grote toiletkar naar beneden kwam, informeerde hij: “Moest je plasse?” “Nee”, zei ik met mijn onvaste stem: “overgeven !”
De vader van klasgenoot John Hawinkels had de technische installatie van deze, in mijn ogen, gigantisch lange kegelbaan grotendeels op zijn electro-laswerkplaats aan de Eurenderweg lang van te voren in elkaar gezet, maar de vader van Hupie Kisters voerde tijdens de Anna-kermis over kegels en ballen de regie. Hij vertegenwoordigde het oppergezag aldaar: hij handhaafde de spelregels, telde de punten, stuurde de ballenjongens aan en verdeelde in onberispelijkheid de prijzen en joeg bovendien ook nog opdringerige kinderen van de baan. De zonen van Kisters (hij was conciërge van de aan dit veld gelegen M.T.S.) en van Hawinkels hadden het voorrecht om de kegels die vergooid waren in de terug-rol-rail te plaatsen. Andere kinderen keken toe vanachter of boven op de strobalen hoe de kegels telkens tegenelkaar klotsten als ze weer in een rij aaneen gerold werden. Huppie had de eerste dag een dik verband om zijn wijsvinger opgelopen en behandelde nu de kegelballen met heel veel respect.
Verder had je de spraakwaterval en kerkkoorbariton, de vader van Miel Eyssen. Hij wist zich in de feesttent steeds weer tot middelpunt van de tombola te palaveren. Hij kon spotternij en lacherigheid koppelen aan breedspraak en als opper-ceremoniemeester de middagshow presenteren met dans, muziek en ander amusement rondom de loterij. Muziek was er van het showorkest van de Limburgse trompettervirtuoos Pietje Knarrren uit Schinnen. Adje van Dijk beweerde en ik kon mijn ogen en oren niet geloven, dat Knarren op een massief gouden trompet met diamanten pistons speelde.
Muzikale herinneringen
Ja, muziek, die schalde ook de hele dag over het Bekkerveld. In Heerlen op de stadskermis was het al zo, dat ik totaal verward raakte door Swing Mill- muziek, waar het ongelooflijk rauwe, ruige, haast seksuele, dus zondige geluid van Little Richards “Tutti-Frutti” en “ Lucille”, maar vooral “Ready Teady” mij later thuis deed komen dan ik mijn moeder beloofd had. Van muziek van de Anna-kermis kon ik mij evengoed niet losrukken. Ook daar werd mijn hoofd totaal gevuld met de hits van toen, die via de toeterluidsprekers van Peters uit Ubachsberg boven uit de hoge houten palen schetterend. Het voelde als een tobbe vol geluid waarin je gewassen werd. De vroege nummers van The Platters, Doris Day, Perry Como en de jonge Elvis, (ik weet nog dat in de zesde, klasgenoot Henny Lahaye de heup- en beendansbewegingen evenals de sensuele mimiek van Presley, vlekkeloos wist te imiteren) maar vooral Les Paul en Mary Ford met hun mooi galmende ” Mockin´Bird Hill” en “Whispering” maakte mij vrolijk. Eén song van het duo van de legendarische gitaarbouwer Les Paul bezorgde mij op deze familiale kermis steeds weer, en als er nu aan terugdenk, opnieuw, kippenvel; de uit een Roemeens volksliedje gearrangeerde song, waarvan ik haast zeker meende te voelen dat het te maken had met mijn vage idee over wat ooit een liefdevol meisje tegen mij zou fluistern:“Johnny is the boy For Me”.
Leuk,
hier, op de Anna kermis, mocht ik als 12 jarige van mijn vader mijn eerste “bruin” biertje bestellen. In de schaduw van de kerk een belangrijke stap op weg naar het mijn “man” zijn. ;-(