De kritiek van de kerk had grote gevolgen voor De Haas, de kerkelijk opdrachten zouden tot 1957 uitblijven. Uiteindelijk kreeg hij een tweede kans. Voor het Heerlense St. Jozefziekenhuis kreeg hij de opdracht om de kapel van het hospitaal te beschilderen.
Dit is deel 2 van “De kruisweg van Aad de Haas”. Lees hier het eerste deel.
Een nieuwe kruisweg was voor De Haas geboren. Aanvankelijk leek er geen vuiltje aan de lucht te zijn, de communicatie tussen de kunstenaar en het bisdom scheen vlekkeloos te verlopen. De ontwerpen van hem werden positief ontvangen. Echter hij kon maar niet starten met het daadwerkelijke schilderwerk, omdat iedere keer de ontwerpen ofwel op ware grootte of in een andere vorm gecontroleerd moesten worden. De Haas kwam erachter, dat zelfs een Tweede Kamerlid zijn project probeerde te blokkeren. Uiteindelijk dreigde de Haas om de hele affaire openbaar te maken, daardoor gaven noodgedwongen alle partijen waaronder de bisschop hem al snel alle ruimte.
Direct na de toestemming en gedreven door al zijn teleurstellingen begon hij krijgslustig zijn schilderwerk op de muren van de kapel aan te brengen. Hij gebruikte daarvoor de onvermengde kleuren rood, geel, groen en paars. De kruisweg weerspiegelt het roerige leven van de kunstenaar en zijn binding met het geloof. De kruisweg heeft door dit alles een dramatisch karakter. Tevens zijn er moderne elementen toegevoegd zoals groene uniformen, helmen en officierspetten zo uitgebeeld alsof het om een stripverhaal gaat. Zij weerspiegelen de gevreesde Grüne Polizei. Op de achtergrond ziet men het verwoeste Jeruzalem, dat verwijst onder andere naar het gebombardeerde Rotterdam. De hele kruisweg is gericht op het lijden van Christus. Christus verschijnt bij zijn intocht waardig en naarmate de kruisweg vordert lijkt zijn lichaam steeds verder te ontbinden. Christus steekt zijn handen smekend in de lucht, zijn lichaam dat in het graf wordt gelegd is nauwelijks meer dan een bruine wazige vlek, het menselijke is weggetrokken. Geen vrolijke illustraties maar wel typerend voor het dagelijkse lijden in een ziekenhuis. Tevens geeft het lijden van Christus in zijn werk, toepasselijk het lijden van de ontelbare slachtoffers van oorlog en geweld weer. Daarbij is het lijden van zijn kunstenaarsleven ook duidelijk zichtbaar in de kruisweg. De kruisweg oogstte lof en tegelijkertijd harde kritiek. Al snel botste de kerkelijke autoriteiten weer met de kunstenaar. De Haas gaf aan geen deel meer uit te willen maken van het Bisdom Roermond, deze breuk zou tijdens het leven van de kunstenaar niet meer gelijmd worden.
De komst van De Weverziekenhuis
Tien jaar later in 1970 verzamelden zich donker wolken boven de kruisweg. Door de bouw van het De Weverziekehuis tegenwoordig het Atrium Medisch Centrum bleek het oude Heerlense ziekenhuis en de daarbij behorende kapel ten dode opgeschreven. Er werd besloten om over te gaan tot sloop. Bij dit besluit werd, zoals zo vaak, geen rekening gehouden met de culturele waarde van het kunstwerk. Dat het kunstwerk onder de slopershamer zou eindigen haalde het landelijk nieuws. De redding kwam vanuit onverwachte hoek, een aannemer die betrokken was bij de sloop, besprak samen met De Haas de mogelijkheid om de staties met een kobaltzaag uit de muur te zagen, en daarna de staties op te slaan. Kort na de gewaagde reddingsoperatie overleden de aannemer en de kunstenaar. Vijftien jaar lang bleven de muurschilderingen wachten op een bestemming.
De restauratie van de muurschildering
In die vijftien jaar was de staat van de muurschilderingen zeer snel achteruitgegaan. Op de taak van restauratie wierp zich de Heemkunde Vereniging Landgraaf met steun van de gemeente Landgraaf. En ook nu weer begon een ware lijdensweg, de muurschilderingen werden van de opslagplaats aan de Brunssummerweg met allerlei problemen verplaatst naar de opslagplaats bij kasteel Strijthagen; de voormalige woning van de kunstenaar. Daarna begonnen de gesprekken om de restauratie financieel mogelijk te maken, en men wilde het liefst dat de kunstwerken permanent in Landgraaf bleven in een eigen museumruimte, dat laatste bleek niet haalbaar te zijn.
Gekozen werd om de staties te laten restaureren in Rolduc, doordat de staties vrij gevoelig waren verliep ook dat proces niet probleemloos. Het was de beste optie om de grove randen, die door het uitzagen ontstaan waren te behouden, dat besluit geeft het kunstwerk een extra ruwheid. Om de financiën geheel rond te krijgen beloofde het Rijk om financieel bij te springen. Mits het kunstwerk vrij te bezichtigen zou zijn voor het publiek. De zoektocht naar een geschikte plek bleek niet gemakkelijk te zijn. Het liefste wilde verschillende partijen het kunstwerk in zijn oorspronkelijke omgeving, een kerkgebouw, onderbrengen. Uiteindelijk werd in 1987 besloten om veertien van de achttien staties in de burgerzaal van het nieuwe raadhuis van de gemeente Landgraaf te hangen.
Opslagplaats?
Waar ze tot op de dag van vandaag te bewonderen zijn, weliswaar niet in een kerkgebouw, misschien is dit ook beter na de moeizame verhouding tussen de kerk en de kunstenaar, maar wel op een plek waar iedereen ze vrijelijk kan bezichtigen, en waar de kunstwerken veiliggesteld zijn voor de toekomst. Iedere keer als ik in het raadhuis ben, dan kan ik het niet laten om even de kruisweg te bewonderen. De overige staties bevinden zich; een statie hangt op in het Charlemagnecollege locatie Eijkhagenlaan (de intocht in Jeruzalem), een hangt op in de kapel van het Atrium Medisch Centrum (de verrijzenis) en de overige twee staties ontbreken; zijn deze verloren gegaan of wachten ze nog ergens in een opslagplaats? Nu ik weet wat er voor een verhaal achter het kunstwerk verscholen zit, dan kan ik niet meer stellen dat het hier gaat om een lelijk kunstwerk of een of andere linkse hobby, dat niet in stand gehouden moet worden. Wilt u met mij meegenieten? Kijk gerust net boven de balustrade in de burgerzaal van het raadhuis waar de muurschilderingen hangen, en geef uw ogen de kans om aan het kunstwerk te wennen.
De genoegdoening die de kunstenaar tegenwoordig lijkt te krijgen, heeft hij tijdens zijn leven nooit ondervonden. Voor Limburg was zijn werk te onorthodox, te expressionistisch, te progressief en voor de Randstad was zijn stijl te traditioneel ook vanwege de religieuze achtergronden van zijn kunstwerken. Voor veel tijdgenoten bleef hij onbegrepen. Echter zijn werken waaronder vele muurschilderingen duiken op verschillend plekken in Parkstad op… zoals in het Bernardinuscollege.
Ben vaak verbaast dat veel inwoners van Limburg niets weten over de staties in het Gemeentehuis in Heerlen.
Elke statie is een kunstwerk op zich en het geheel heeft een prachtige plek op die van beneden zichtbare verdieping. De staties in Wahlwiller zijn beter bekend alhoewel dat ook nog tegenvalt. Bezoekers aan Zuid Limburg maak ik altijd deze twee plaatsen als bezoek bekend.