Bron: Rijckheyt.nl | Vergezicht op Heerlen vanaf de Kunderberg.

De grote vakantie

“DE GROTE VAKANTIE”! Wie van ons, ouwe knarren, zegt dat niets? De andere vakanties, zoals de Paas-Herfst- en Kerstvakantie duurden veel te kort om echt vakantie te vieren. De Grote Vakantie van de lagere school…dáár leefden we het hele jaar naar toe want daarna veranderde het leven voor velen.

Er waren erbij die in spanning zaten of ze waren overgegaan naar een hogere klas of dat ze waren blijven zitten. In het laatste geval zwaaide er meestal thuis wat. Sommigen volgden daarna nog twee jaar Voortgezet Lager Onderwijs (VGLO); anderen gingen naar de Mulo en knappe koppen naar de HBS. En dan waren er ook schoolverlaters (zoals ik) die gingen werken, al dan niet via een leerlingenstelsel.

Bron: Rijckheyt.nl | Leerlingen van de Ondergrondse Vakschool (OVS) bij de ingang van de leermijn van de Oranje-Nassaumijn III.
Bron: Rijckheyt.nl | Leerlingen van de Ondergrondse Vakschool (OVS) bij de ingang van de leermijn van de Oranje-Nassaumijn III.

Veel van mijn generatie zijn dan ook al op hun 14e aan de slag gegaan, iets wat tegenwoordig nauwelijks is voor te stellen. De meeste vaders in de Mijnstreek werkten in de mijn en het beroep van mijnwerker ging vaak over van vader op zoon. Na de lagere school gingen veel twaalfjarigen dan ook naar de OVS, de Ondergrondse Vak School die aan de meeste mijnen verbonden was. Die was te vergelijken met de brugklas van tegenwoordig. Behalve de specifieke vakken werd gedurende de vierjarige opleiding ook veel aan sport gedaan om een goede noodzakelijke conditie te verkrijgen. In specifieke mijnwerkerstijdschriften, zoals “De Steenkool”, werd daar regelmatig aandacht aan besteed in de vorm van artikelen voorzien van foto’s. Individualisering, zoals tegenwoordig, was er niet bij want in de mijnbouw was men op elkaar aangewezen, vooral ondergronds. Niemand kon toen bevroeden dat de mijnindustrie ten dode was opgeschreven!

Dagtochtjes
De “grote vakantie” duurde van half juli tot eind augustus en op 1 september begonnen de scholen weer. Niet dat wij de zes weken vakantie in exotische oorden doorbrachten. Welnee, de meesten bleven gewoon thuis en vermaakten zich op straat of in de buurt. Ons gezin maakte af en toe dagtochtjes in de omgeving. Bijvoorbeeld met de trein naar Maastricht en van het station aldaar lopend via de Wijker Brugstraat en over de Servaasbrug naar het Stadspark waar de rondvaartboten van Rederij Janihudi aanlegden. Daarmee voeren we dan langs de ENCI (met de vier schoorsteenpijpen naast elkaar) tot aan de Stop van Ternaaien en daarna weer terug. Of er op de heen- of terugreis ook door het niet meer bestaande Kanaal Luik-Maastricht werd gevaren, weet ik niet meer.

We gingen ook wel een dagje naar het Sprookjespark in Valkenburg of Klant’s dierentuin op de Cauberg. Als mijn vader een paar dagen vrij had kunnen nemen, maakten we vaak lange wandelingen door het fraaie landschap (ook al ervoer ik toen het bijzondere daarvan amper). Zoals met de LTM-bus naar Voerendaal, waar we uitstapten bij het Kunraderkruis om vandaar naar de Kunraderberg te wandelen. Daar rustten we meestal wat uit om dan weer berg-op-berg-af verder te gaan totdat we uiteindelijk in Ubachsberg aankwamen om vandaar met de bus terug naar Heerlen te gaan.

Bron: Rijckheyt.nl | Vergezicht op Heerlen vanaf de Kunderberg.
Bron: Rijckheyt.nl | Vergezicht op Heerlen vanaf de Kunderberg.

We wandelden ook regelmatig langs de Geul, bijvoorbeeld vanaf Schin op Geul onderlangs de Keutenberg, waar we bij het heldere bronnetje onze dorst konden lessen, naar Wylré of van Schin op Geul langs “De drie beeldjes” naar Valkenburg. In Epen naar het Bovenste bos of over smalle paadjes door de weilanden met draaihekjes langs de Geul naar Mechelen. Ja, wij wandelden heel veel en het zal er, denk ik, wel mee te maken hebben gehad dat mijn ouders lid waren van het Instituut voor Arbeiders Ontwikkeling (IVAO) dat later het Nivon werd.

We gingen ook wel naar het nabije buitenland zoals dagtochten per touringcar naar het Ahrdal en Blankenheim waar we een kijkje konden nemen bij het schuurtje waarin de bron van de Ahr verborgen is, naar Monschau, naar de watervallen van Coo, naar de Wereldtentoonstelling in Brussel, naar het Grugapark in Essen of naar een van de Stauseeën in Duitsland.

Boven de rivieren
Veel mijnwerkers waren afkomstig uit andere delen van het land en hadden daar nog familie. Provincies boven de grote rivieren werden door ons “Holland” genoemd en ook wij hadden daar familie wonen. Bijna iedere zomervakantie brachten we dan ook enkele weken door in Bussum of Apeldoorn. Dat ik later zelf in Apeldoorn kwam wonen is louter toeval. Ik ben mijn ouders nog steeds dankbaar dat zij hun twee zonen de schoonheid van hun geboortestreek hebben leren kennen want pas toen ik “groot” was heb ik het bijzondere van het Zuid-Limburgse landschap op zijn waarde weten te waarderen. Dat ook andere mensen “het sjtukske Nederlajnd” als een stukje buitenland zien, bewijst het aantal toeristen dat er een vakantie doorbrengt. Overigens hebben we hier op de Veluwe daar ook niet over te klagen.

In de tweede helft van de 50’er jaren kregen de mensen het beter omdat de lonen werden verhoogd waardoor o.a. duurdere gebruiksgoederen konden worden aangeschaft. In menige huiskamer kwam een TV-toestel te staan en met een elektrische snelwasser was moeder de vrouw heel wat minder uren kwijt met de wekelijkse was. Huisvrouwen kregen wat meer tijd voor andere bezigheden en een enkeling schafte zelfs een breimachine aan. Wat zij daarmee vervaardigden weet ik eigenlijk niet. Manlief kocht een brommer; geen rijwiel met hulpmotor zoals een Solex of Berini-“eitje”, maar een vervoermiddel waarmee fietsen nauwelijks mogelijk was. De daarop volgende jaren trokken talloze er met de zomervakantie per brommer op uit, soms tot diep in het buitenland. Daarover misschien in een volgend verhaal over herinneringen aan de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw.

Bert

Bert Nijkamp werd in 1941 in Heerlen geboren. Twintig jaar woonde Bert in Meezenbroek. Deze tijd was voor hem onvergetelijk. Na een (mislukte) start in de horeca diende hij zijn militaire dienstplicht te vervullen en in die periode was zijn gezin in 1961 naar Apeldoorn verhuisd. Na te zijn afgezwaaid, had hij een paar jaar een adm. functie bij een constructiefabriek om daarna als burger-ambtenaar in verschillende technisch/ administratieve functies bij een TD-eenheid van Defensie zijn brood te verdienen. Al sinds zijn jonge jaren schreef hij graag en was hij geïnteresseerd in historie. Zowel voor die constructiefabriek, als voor zijn militaire werkgever heeft hij verschillende artikelen geschreven. In 2010 schreef Bert samen met een oud-collega een boek over over “150 jaar Kamp Nieuw Milligen”, een militair complex midden op de Veluwe. Ze hebben er twee jaar aan gewerkt. En in 1991 kwam een door Bert geschreven boek uit over 75 Jaar Apeld. Chr. Mannenkoor (zie www.acm-apeldoorn.nl) waarvan hij al jaren lid was (de basis voor zijn liefhebberij voor mannenkoorzang was n.b. bij het K.H.M. St. Pancratius gelegd!). Bert is op 10 oktober 2012 in Apeldoorn overleden.

4 gedachten over “De grote vakantie”

  1. Bert, dit zijn de verhalen die mij aanspreken.ik heb met mijn broers ook veelvoettochten(en kamperen) in gulpen,valkenburg gedaan.en met de (gammele fiets inde jaren 50 naar Fam.in eindhoven en rotterdam gegaan..nu met mijn 77 jaar komt dit n.a.v je verhaaltjes met weemoed bij mij terug bob van hout

  2. Dit zijn de vakanties zoals ik ze ook nog kan herinneren! Ook wij gingen vaak naar holland omdat daar mijn moeder vandaan kwam! Nu is het voor mij nog altijd iets van naar den vreemden! Geen computers, games of de hele dag tv maar lekker buiten spelen en bruin tot op het bot!

    Mooi verhaal en mooi geschreven!

    Funs Goffin

  3. Ook wij gingen logeren bij familie. Niet in Holland, maar in Eindhoven. Maar daar praatten ze ook al vreemd :-). In 1957 en 1958 heb ik op het Bekkerveld meegedaan aan het “Katholiek Vakantiewerk Heerlen”. Van een van die jaren heb ik de kaart nog. Het duurde 10 dagen en al die dagen begonnen met een mis in de St Annakerk. Maar wat er verder gedaan werd, kan ik me niet herinneren: sport en spel?.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.