Begin februari 2012 zochten wij Bas Schoonderwoerd, sinds 1994 CEO van de Parkstad Limburg Theaters, op in het theater.
Het is een regenachtige, frisse namiddag. Cultureel gezien verkeren we in Heerlen – en ruimer gezien in Parkstad – echter al geruime tijd in de lente. Schoonderwoerd weet daar alles van.
Bas SchoonderwoerdDe theaterbestuurder serveert koffie alvorens hij vertelt dat deze hele omgeving – het nieuwe theater waarin we ons op dat moment bevinden – onlosmakelijk verbonden is met een ontwikkeling die zich over de grenzen van Heerlen heen beweegt. Het heeft namelijk betrekking op heel Parkstad. Een gebied waarin culturele waarde decennia lang een minderwaardig begrip leek te zijn, maar zich de laatste 10 jaar langzaam herstelt. “Artiesten vinden het hier eindelijk weer interessant worden”.
Een Hollandse stad
Toen Schoonderwoerd (die in de jaren ’80 en ’90 tevens aan het hoofd van de schouwburgen in Cuijk en Agnietenhof stond) voor de eerste keer in aanraking kwam met Heerlen, werd het door kennissen omschreven als “Hollandse stad”. Dat beeld had hij er zelf ook wel van: “Een gesloten stad”. Wat hij uiteindelijk aantrof was helemaal geen gesloten stad. Schoonderwoerd legt uit dat dit gebied een eeuw geleden met de komst van de mijnbouw juist de eerste multiculturele samenleving was. Een versmelting van culturen, en dat karakter maakte het sterk en gaf het dynamiek. Daar paste een sjiek podium bij, dat gestalte kreeg in de theaters aan de Klompstraat en later het Burgemeester van Grunsvenplein.
“Helaas is het welstandgevoel hier de afgelopen decennia enorm achteruit gehold”, vervolgt Schoonderwoerd. “Er is tevergeefs geprobeerd om andere industrieën naar dit gebied te halen. De Draf- en Renbaan in Landgraaf, DSM (de Staatsmijnen, red.) en de bouw van de DAF-fabriek: dat is allemaal wel gelukt. Maar wanneer echte grote, provinciale dingen, zoals de Universiteit Maastricht en het MECC naar hier waren gekomen, dan was het veel beter gelopen met dit gebied. Maar helaas, met bizarre argumentaties ging alles ‘naar de buren’ in plaats van Parkstad. Tja, dan is het logisch dat het achteruitging met de Mijnstreek. Het was hier niet meer interessant genoeg.” Schoonderwoerd steekt zijn mening over wat het voor de podiumkunsten betekende niet onder stoelen of banken: “Die zijn binnen 30 à 40 jaar gewoonweg ineen gestort.” Hij verduidelijkt: “Voordat de teloorgang van de podiumkunsten inzette, eind jaren ’60, was er geen stad waar er meer te doen was dan in Heerlen of Parkstad,” klinkt het haast weemoedig.
De Culturele Lente
Gelukkig gloort er licht aan de horizon. Er lijkt sprake te zijn van herstel. Noem het maar een opleving van cultuur. Het was burgemeester Gresel van Heerlen die deze zogenaamde ‘culturele lente’ enkele jaren geleden voor het eerst uitriep. “Het besef kwam in het laatste decennium van de vorige eeuw”, zegt Schoonderwoerd. “Je kunt wel investeren in industrie, in wegen, etc. Maar om de vitaliteit van dit leefgebied te behouden zul je uiteindelijk moeten investeren in de mensen. In de bevolking. Helaas was toen al veel van de culturele infrastructuur vernietigd”.
Het DNA van onze cultuur
Het is daarom ook geen significante ontwikkeling. “Iets dat je in 50 jaar afbreekt, bouw je niet in 10 jaar weer op. Daar is meer tijd voor nodig.” Natuurlijk rees de vraag op: wie moet dat gaan herstellen? Er kwam een unaniem raadsbesluit om podiumkunsten een plaats te geven. En dan niet enkel binnen één schouwburg. Het samenvoegen van de theaters in Heerlen en Kerkrade was al een stap in de goede richting. Maar ook De Nieuwe Nor, de ING-zaal in het nieuwe theater en de gerenoveerde Rodahal in Kerkrade. “Er zijn tal van goeie initiatieven. In Parkstad repeteren wekelijks al iets van 258 bandjes! Ik blijf ook altijd zeggen: jongens, het is zoveel meer dan alleen de vertrouwde fanfare. Het gebeurd hier op zoveel manieren. Luistercursussen, dansvoorstellingen, schildergroepjes, noem het maar op. Het vormt samen de DNA van onze cultuur. De bevolking pakt het op. De artiesten doen dat zichtbaar ook. En nu vasthouden!”
Natuurlijk vallen hier ook de grotere en meer zichtbare evenementen onder: “Je hebt nog steeds Cultura Nova in Heerlen, Pinkpop in Landgraaf, de Parade in Brunssum en WMC in Kerkrade. Die hebben allemaal weten te overleven. Parkstad is naar mijn mening de grootste culturele hoofdstad van Limburg.”
“We zijn niet klaar..”
Schoonderwoerd is even stil en vervolgt dan: “Maar, we zijn niet klaar. Er zijn enorme slagen gemaakt, maar als theater moeten we nog verder opzuigen wat de bevolking brengt. In tegenstelling tot de rest van Nederland is hier een groei te zien in de bezoekersaantallen, ondanks de krimp in dit gebied. Dat is toch wel heel bijzonder?” De bezuinigingen op kunst en cultuur en uitspraken als ‘linkse hobby’ vindt Schoonderwoerd onbegrijpelijk. “Er is vreselijk bezuinigd. Ook provinciaal. De bijdrage van de provincie was zelden zò laag.” Toch ziet hij in de crisis ook kansen, omdat er herverdelingen zullen komen. De opgelopen achterstand in Parkstad wordt daarbij hersteld.
Het belangrijkste blijft echter dat artiesten het gebied weer interessant gaan vinden. “Dat is een heel belangrijk signaal. Men vindt het weer spannend om naar dit gebied te kijken, waar ze het eerder de rug toe keerden.” Daarnaast is er een negatieve migratie saldo. Volgens Schoonderwoerd een signaal dat het “niet alleen aantrekkelijk is om naar dit gebied te komen, maar ook om in dit gebied te blijven. We verkeren op een kantelpunt. En dat zou wel eens alles te maken kunnen hebben met de cultuur hier. Een optelsom.”
——
Slechts enkele weken nadat wij Bas Schoonderwoerd spraken, kopte het Limburgs Dagblad: ‘Culturele Lente Parkstad geen mythe’. Er was een onderzoek gepubliceerd , namelijk het Manifest Culturele Lente van cultureel intendant Esther Gottschalk. Een uitkomst die hij tijdens ons gesprek al min of meer verwachtte. Sinds dat moment is het niet meer enkel een gevoel dat Schoonderwoerd probeert over te brengen. Het is bewezen: de culturele lente is geen mythe. Parkstad doet er weer toe.