Bij het schijven van mijn eerdere twee bijdragen schoten mij spontaan zoveel andere herinneringen door mijn hoofd, dat ik het jammer vind deze niet ook te kunnen delen met anderen. Voor de liefhebbers volgen daarom hieronder nog wat uiteenlopende kortere indrukken of ervaringen uit mijn Molenbergse tijd, die liep van 1950 tot ongeveer 1973.
Daarna ben ik verhuisd naar Nijmegen, waar ik al weer bijna veertig jaar met veel plezier woon. De laatste acht jaar op het prachtig gerenoveerde voormalig militair terrein van de LIMOS, waar ook menig Heerlenaar indertijd zijn ‘luchtmachtcarrière’ als dienstplichtige is begonnen. Met ingang van het jaar 2010 ben ik, na een iets meer dan 40-jarig dienstverband in (semi-)overheidsdienst, als tevreden 65-jarige gepensioneerd.
In en rond de O.L.V.-kerk
Wij woonden vlakbij de oude O.L.V.-kerk. In het begin waren daar doordeweeks nog drie (!) ochtendmissen, waarvoor de stoker ’s winters al voor dag en dauw (letterlijk) de kachel aanmaakte, met cokes. Vóór iedere dienst luidden nog de klokken, onder welk indringend geluid ik met wisselend succes probeerde door te slapen. Op gezette tijden zag en hoorde ik de pastoor of een kapelaan met de ziekencommunie voorbij komen, begeleid door een misdienaar die een lichtje en een belletje bij zich droeg. Zeker in de donkere winterdagen had ik het gevoel in een film te zijn beland, zó’n indruk maakte dit regelmatig terugkerend tafereel op mij. Dit gold trouwens ook voor de kerkgang van de drie dames Weijers van de Kerkraderweg, door mijn vader gekscherend ‘Das Dreimädelhaus’ genoemd. Heel lieve, ongetrouwde zussen waar werkelijk niets kwaads in huisde, die elke morgen al vroeg naar de kerk gingen. Toen ik een jaar of 16 was, werd ik door hen keurig aangesproken met ‘mijnheer Hans’. Dát waren nog eens tijden…..
Aan diezelfde Kerkraderweg woonde ook Wim Albrink, een onbedoeld en daarom onbezoldigd jongerenwerker avant la lettre. Op een toen nog leeg terrein aan de overkant van ons huis liet hij zich, als een kermisfakir, levend begraven. Met z’n allen groeven buurtkinderen een redelijk diepe kuil en nadat Wim erin was gaan liggen, dekten wij deze af met oude matten en tapijten. Of iemand van ons er ooit in is gevallen, vermeldt de historie jammer genoeg niet. Maar Wim heeft het toen in ieder geval altijd overleefd.
De eerste auto’s in de buurt
Vooraan in onze Van Alphenstraat woonde de familie Peels. Vader Gerrit, een zeer goede turner, was sportinstructeur op de Ondergrondse Vakschool (O.V.S.) in Terwinselen. Hij beschikte over een beresterke conditie. Nadat bij zijn huis een keer belletje was ‘gestjrietst’, stoof hij naar buiten en had de daders in een mum van tijd bij de kladden. Dát hadden ze niet verwacht van ‘die ouwe’… Mijnheer Peels was ook een van de eersten in onze straat die een auto had, een Renault Dauphine. Een wagen die me nog heel goed voor de geest staat, net als de Engelse Ford Anglia met een opvallend naar binnen schuin aflopend achterruitje van mijnheer Van Wersch uit de Gerard Bruningstraat bij ons achterom. Niet lang daarna sierde rond 1962 ook een nieuwe Nederlandse DAF het straatbeeld.
Winterpret
In andere bijdragen over Molenberg is al herinnerd aan het plezier dat ’s winters viel te beleven aan het sleeën in onze ‘bergachtige’ buurt. Van heinde en verre kwamen jong en oud in onze straat, het Houtenketebosje bij de S-bocht en de aangrenzende Hofdijkstraat sleetochten maken. Deze eindigden meestal bij de oude boerderij onderaan de Justus van Maurikstraat met haar karakteristieke Oostenrijkse woningen. Mannen van de gemeentelijke PeeWee (= Publieke Werken) zetten de straten bij de eerste sneeuwvlokken af met grote hekken. Iedere namiddag kwam iemand met een indrukwekkende PW-pet de van rode glaasjes voorziene petroleumlampen aansteken. De indringende geur van die lampen zal ik nooit vergeten, omdat ze mij blijven herinneren aan vele avonden zorgeloze sneeuwpret. Hoewel zorgeloos…… Ik zal een jaar of 15, 16 zijn geweest, de hormoontjes gierden zowat door mijn keel. Een heel aantrekkelijk leeftijdgenootje vroeg mij tijdens het sleeën mijn handen goed om haar heen te slaan. Dit onder haar motto ‘Dan kan je tenminste niks gebeuren’ ?!@**#?!?*Tijdens de in mijn beleving veel te snelle rit bergafwaarts kreeg ik steeds meer het zalige gevoel te zijn gelanceerd richting een zevende hemel…
Onze buren
Nu even iets anders. Een van onze vroegste buren was iemand met een indrukwekkend uniform van de mijnpolitie. Hij werd altijd gehaald en gebracht met een auto van ‘de koel’. Een man waar wij als kinderen letterlijk en figuurlijk erg tegenop keken. Voor mijn ouders reden hem eens te charteren om uit te zoeken wie in de keuken toch altijd met onze Fasto-geiser zat te ‘klooien’. Een van ons had namelijk de gewoonte het gasvlammetje uit te draaien wanneer hij vond, dat híj aan de beurt was om te douchen. Prompt hoorde je vanuit de badkamer boven een soort oerwoudgeluid, omdat het water almaar kouder werd…… De geiser werd prompt met een lucifer weer aangestoken, wat altijd voor het beoogde knaleffect zorgde. Van enig explosiegevaar waren we ons toen gelukkig totaal niet bewust. Na het indringende ‘politieverhoor’ was dit spelletje heel snel en voorgoed afgelopen.
Buren aan de andere kant hadden voor onze kinderrijke straat eens een Sinterklaasfeestje georganiseerd. De kamers boven zaten afgeladen vol met rumoerige en opgewonden kinderen. De buurman wilde na een tijdje het woord geven aan Sint Nikolaas. Maar wat hij ook deed, hij kwam er niet tussen. Toen barstte hij opeens door het hele huis loeihard los met de voor mij onvergetelijke uitroep: “Is het nou godverdomme eindelijk eens stil ,jà? Alléén Sinterklaas is nu aan het woord!” Op dat moment viel ik spontaan en compleet van mijn (kinder)geloof…..
Nootjes 4
Wat als jongetje indertijd ook indruk op mij heeft gemaakt, was de dag waarop vanuit de Staatsmijnen onze kolenvoorraad werd aangevuld. Wij hadden geen centrale verwarming, maar alleen een Etna-kolenkachel voor de kamers beneden en een DRU-fornuis in de keuken. Op de slaapkamers en op zolder stonden bij de eerste vorst prachtig gevormde ijsbloemen op de ramen.
Gemoedelijke mannen in zwarte pakken met dito gezichten sjouwden de nodige volle, zware leren zakken van de vrachtauto naar het kolenhok aan de zijkant van het huis. De chauffeur/vuller zette voor elke afgeleverde zak met een wit krijtje keurig een streepje op de laadklep. Mijn ouders hadden namelijk recht op een bepaalde hoeveelheid nootjes 3 (of 4?), dit tegen een heel schappelijke prijs. Pas veel later hoorde ik dat beambten ook hierbij werden bevoordeeld boven de mensen, die het zwarte goud onder vaak zware omstandigheden hadden gedolven. De populaire groep ‘Carboon’ heeft dit later heel treffend verwoord in het liedje ‘Beambtezjweet’.
Terug naar de Broederschool
Nog even terug naar de Broederschool. Het zal in de 5e klas bij broeder Giovanni zijn geweest dat het woordje ‘liegen’ een zeer negatieve lading voor mij kreeg. Een van mijn klasgenootjes liet zich op een gegeven moment spontaan ontvallen: “Oh broeder, niet wáár, hij liegt!” Waarop broeder Giovanni de voor mij gedenkwaardige en onvergetelijke woorden sprak: “Nee Sjaak , hij liegt niet, maar hij vergist zich”. Praktische pedagogiek op zeer hoog niveau!
Het is nu haast niet meer voor te stellen, maar eind jaren ‘50 hadden wij op zo’n 50 (!) jongens zeggen en schrijven één gekleurde klasgenoot: Tinus Louis. Ik herinner me hem als een bijzonder aardige Indonesische jongen met een heel mooi taalgebruik (inclusief de voor ons Limburgers ongebruikelijke rollende rrrr) én …… prachtig witte tanden. Ik weet tegenwoordig niet meer wat van die twee aspecten het belangrijkst is. Dit laatste geldt trouwens ook voor een andere klasgenoot, Loeki Koch uit de Joost van den Vondelstraat. Niet direct een hoogvlieger, maar Loeki speelde met een soort Elvis-gitaar wél de sterren van de hemel!
Naast Tinus en Loeki zat ook Martin Swakhoven van de Holleweg bij mij in de klas. Tijdens een gymnastiekles gooide een broeder uit kwaadheid een massief houten oefenstok naar Martin. Wat toen gebeurde was voor mij een openbaring: Martin gooide die onmiddellijk per kerende post terug! Zó’n vorm van fysiek verzet had ik nog nooit in mijn weliswaar jonge leven meegemaakt. Het heeft mij onlangs niet verbaasd, dat je bij het googlen naar de naam Martin Swakhoven uitkomt bij allerlei sites van het Korps Mariniers. Mogelijk is voor Martin’s latere loopbaan de basis gelegd in de gymzaal van de Broederschool op Molenberg…
Vakantiewerk bij Philips Molenberg
Tot slot nog één van mijn herinneringen aan die goeie ouwe Molenberg. Ik zal een jaar of 15, 16 zijn geweest toen ik vakantiewerk mocht gaan doen bij ‘de Philips’ aan de Jan Campertstraat. Van heinde en verre kwamen hier ’s ochtends tientallen bussen aangereden met vooral veel jonge vrouwen.
Zij werkten achter schermen in de assemblage van – ik dacht – radiobuizen. Wanneer in de grote fabriekshal op de radio, bijvoorbeeld tijdens het populaire programma Arbeidsvitaminen, een plaatje werd gedraaid dat men mooi vond, ging prompt een woud van zwaaiende handen de lucht in. Die zanger of zangeres had ’t bij de dames dan helemaal gemaakt. Om niet uit de toon (sic) te vallen, zwaaide ik maar een beetje schaapachtig mee.
Vanwege brandgevaar mocht onder geen beding in die Philipsfabriek worden gerookt. Hiervoor waren, net als tegenwoordig, aparte ruimtes. Sommige mensen (m/v) gingen echter naar het toilet op de afdeling met de mededeling ‘ Ben zo terug, ben effe een sigretje pisse’. Bijzonder om te zien vond ik de werkjassen van voornamelijk mannelijke Philipsmedewerkers. Bovenop de revers zat een driehoekje van een bepaalde kleur, dat voor iedere in- of outsider precies de rang in de pikorde van het bedrijf aangaf. Enigszins te vergelijken met de sterren, stippen en strepen waarmee ik een aantal jaren later te maken kreeg bij het Korps der Limburgse Jagers in Oirschot. Maar dát is weer een heel ander verhaal…
Mooi Verhaal.
De namen Loeki Koch en Martin Swakhoven zijn mij bekend.
Loekie was een van de buurjongens. Ik ben veel bij hem thuis geweest. Ik ben benieuwd hoe het met hem gaat?
Wij woonde toen in de Hendrik van Veldekestraat 24. Dit huis is afgebroken.
Groetjes,
Frit Hueber
Hans, mooie herkenbare verhalen over onze goeie ouwe tijd op de Molenberg!
Wilde even reageren op dat kleurenverhaal bij Philips. Indertijd had men katoenen gekleurde jassen, maar in de montage-afdelingen bleek de stof van de jassen funest voor de electronenbuizen die men daar produceerde en leidde tot veel produktie-uitval.
De kleur van de jas gaf inderdaad aan op welke afdeling men werkte of welke rangorde men bereikt had: veelal de mannelijke werknemers. Vanwege die stofbeheersing ging men later over op nylon jassen. De kleuren-indicaties waren in het bedrijf algemeen bekend, dus ging men ze als driehoekje in de punten van de revers aangeven zoals een onderbaas had lichtblauw; een baas had geel; medewerkers van het produktie bureau (planning-magazijn-inkoop) hadden groen; medewerkers van het levens-duur-laboratorium hadden een complete donkerblauwe kraag enz.
De montage meisjes werden indertijd ook gelauwerd voor het aantal jaren dat zij bij het bedrijf werkten: voor elk jaar een ster op de linkerboezem..! En na 5 jaren een grote ster…! Door de huwbare leeftijd en het moeder-schap verdwenen ze meestal na de eerste grote ster.
Reaktie op de vraag van Frits: met Loek Koch gaat het nog steeds goed en woont nu aan de overkant op nr. 15: schuin tegenover jouw ouderlijk huis. Is getrouwd, musiceert nog steeds en geeft af en toe nog les!
Groetjes, Jan Braam
Bedankt Jan? Doe iedereen uit onze tijd de groeten en ik neem aan dat het met jou ook goed gaat.
Bij jou ben ik ook veel thuis geweest. Fijne buurt! Vele goede herinneringen.
Groetjes, Frits
Bedankt Jan voor jouw aanvulling op mijn Philipsverhaal. Ik moet in die tijd beslist last hebben gehad van een lui linkeroog…..☺ Hans.
Beste mensen,
De molenberglaan en de straten rond de kerk was voor ons als kinderen van gewone arbeiders kale kak. De eerste die echt in een dikke auto rond reed was dokter Heiligers. Loek koch heeft in de Hendrik van Veldekestraat gewoond. En was ook geen buurjongen van Frits Hueber,dat was de fam. Schoenmakers. De Oosterijkse houten huisjes waren van uit zweden aan de Nederlandse regering geschonken voor de watersnoodramp in Zeeland.
groetjes jan
Jan Janssen is mij onbekend, tenminste als het geen oud wielrenner is? Er woonde wel een Willem Janssen op de Molenberg.
De familie Schoenmakers heeft inderdaad naast ons gewoond. Daarvoor woonde er de familie Witkamp. De vader van de familie Schoenmakers bracht bier rond met paard en wagen.
Ik ken nog steeds de namen van de kinderen uit onze buurt en daar hoorde Loek Koch en Jan Braam ook bij.
Groetjes, Frits
Ja, Frits, zo hoor je na een halve eeuw nog eens wat. Jij geen buurjongen van Loeki Koch, ik kale kak en Oostenrijkse houten huisjes die uit Zweden komen. Ze stonden er overigens al vóór de Watersnoodramp in 1953, maar dit even terzijde. Hartelijke groet, Hans.
Beste lui ,Frits je geeft het al toe dat het verhaal niet klopt, en ik kan jou heel goed, van de marine, en ik heb veel met Wil zagema,die ook bij de marine was opgetrokken. Hans als de houte huisjes niet uit Zweden zijn, dan zijn ze ook beslist niet uit Oosterijk. Dan komen zij beslist van de Nationale houthandel , en die haalde het hout uit Zweden vandaan dus, toch uit Zweden. En er zijn wel degelijk door Zweden woningen aan Nederland geschonken geworden. Dus toch kale kak,van de overkant van de Kerkraderweg ( zo werd er toen met elkaar omgegaan ) op de molenberg.
gr. Jan
Wij hebben het hier over de Molenberg en iedereen die daar gewoond heeft kan er iets over schrijven.
Natuurlijk zijn de prettige herinneringen het mooiste om te lezen.
Zo ver als ik me kan herinneren woonde er een keur van mensen. Zowel arbeiders als ambtenaren. Onze buurman Dhr. Witkamp was bij het spoor. Mijn vader werkte bij de Publieke Werken van de Gemeente. Mijn opa bij het openbaar slachthuis. Zo waren er ook hele families waarvan de leden op of onderin de mijn werkte.
Wij kinderen bemoeide ons niet met de afkomst. Je speelde met degene die jij op dat moment leuk vond. Wat ik nog steeds geweldig vind, is dat alle deuren, in de straat of het nu de voordeur met een touwtje was of de achterdeur, open stonden voor het geval dat je je moeder niet thuis aantrof. Je kon zo bij de eerste beste buurvrouw naar binnen gaan en eventueel aanschuiven aan de tafel. Dat was pas gemeenschapszin.
Een familie bij ons in de straat viel daar totaal buiten en dat was niet leuk. Deze familie was Protestant en de kinderen werden veel geplaagd en uitgescholden. Ik weet niet meer of ik daaraan meegedaan heb maar ik wil mij als dat zo is met terugwerkende kracht nog verontschuldigen.
Groetjes, Frits
Hoi Frits.
Mooi omschreven verhaal,bij ons in het witte dorp was het ook zo. Maar vergeet niet toen was de mensheid in het algemeen heel anders dan nu.
De protestanten kwamen van uit zeeland en van het noorden naar het zuiden toe om op de mijnen te werken. En hier was maar een geloof. Ook dat is een wereldwijd probleem,wat natuurlijk ook op de molenberg gebeurde. Maar jouw moeder was ook van huis uit protestant,en of jouw vader dat goed vond dat je naar de fam, Hummel stond te roepen van hummeltje pummeltje……..enz,dat kan ik niet beoordelen,maar dat betwijfel ik.
Bij de marine maakte het geloof niets uit,als je zou vallen ( in oorlogstijd)voor het vaderland en de Nederlandse vlag, dan was dat op vrijwillige basis, daar hadden wij voor getekend.
met vriendelijke groet,
Jan Janssen ps. die vergelijking met de oud wielrenner was natuurlijk een grapje.
Vlak voordat de H.Mis begon in de O.L.V. kerk kon je in de jaren 60 vaak een bekend geluid horen. Iemand naderde met harde pas-zachte pas-harde pas -zachte.. etc.
Deze had vervolgens ook nog een plaats tamelijk voorin, dus het duurde wel even.
(In die tijd had je nog betaalde plaatsen met emaille naambordjes die voor op de bank werden geschroefd!)
Omkijken hoefde niet, want de aanblik was bekend.
Opa Stampvoet (zoals wij jongens hem noemden maakte zijn entree in de kerk. Woonde ergens in de buurt van de Kerkraderweg of zo.
Als wij dan na enige tijd oprezen van de 3 knielkussentjes onder onze knieen en ter communie gingen deden we hem al hard en zacht stampend na.
Vond pastoor Feijter niet fijn denk ik, want hij wachtte meestal heel lang voordat hij de de hostie gaf en keek je alvorens tamelijk indringend aan.
Volgende keer maar weer even gewoon lopen, dacht ik dan……
Beste René,
Vermoedelijk bedoel jij de wat kleinere mijnheer Grootjans (mét stok) van de Kerkraderweg, een broer van het hoofd van de Henricus-Mulo.
Ook ons gezin had inderdaad twee gereserveerde plaatsen met zo’n emaillen plaatje. Tegenwoordig heb je de hele kerk voor jou alleen…..
Hartelijke groet, Hans. (Ben jij trouwens een broer van Marja Oomen?)
Nee, ik ben de broer van Marja Oomen. Ik woon in Haarlem. Mijn zus Marja woont in Overheen. Mij broer Henk woont in Warmenhuizen. Onze moeder woont ook in Haarlem en is bojna 95 jaar.
Groetjes, René
P.S. Leuk om deze verhalen te lezen.
Beste Hans.Ik lees dit nu pas.Wij woonden in de Ger.Bruning str 19.Ik ben van de leeftijd van Els en je broer Bert.Ik heb de beste herinneringen aan de tijd in onze geweldige buurt.Ik had nog een broer Jo.Die is met 49 jaar overleden.Ik woon na div.om zwervingen weer in Heerlen .
Vriendelijke groeten . Elly Pomme Pelzer.
wat n leuke verhalen.
Tinus Louis was mijn buurjongen, hij woonde aan de Nicolaas beetstraat, ik op 82, hij op 84.
Martin Ariaans
Per toeval ben ik terecht gekomen op deze site. En inderdaad Martin Ariaans hele leuke verhalen. Ook ik ken mij Tinus Louis nog heel goed herinneren. In 1958 ben ik met mijn ouders ,broers, zus en zusje verhuisd naar de Molenberg. Ons eerste woonadres {ja je zult het wel raden als je mijn meisjes naam leest} Nicolaas Beetstraat no. 80. Mijn oudste broer Joop was de beste vriend van Tinus Louis. Zo als je weet was Tinus Louis enigst kind, iets wat bij Indische maar weinig voor kwam in die tijd. Tinus was dan ook kind bij ons aan huis en beschouwde mij en mijn zusje dan ook altijd als zijn kleine zusjes. Ik was dan ook 11 jaar en mijn zusje 13 jaar jonger dan Joop en Tinus. Ons gezin bestond uit 5 kinderen. Joop, Pieter, Marleen, ik {Francien} en mijn zusje Anieta. Aan de andere kant op no. 78 woonde fam. Shiffelers voor ons Tante Mia en Ome Jean voor velen oud bewoners van de Molenberg geen onbekenden maar daar kom ik later nog wel op terug. Ze hadden een zoontje Harrie en een dochtertje Fhil. In die tijd stonden de buren gewoon klaar voor elkaar. Als wij kinderen in bed lagen zaten de buren buiten bij elkaar tot dat het donker werd. Of de avonden dat de buren bij ons kwamen als mijn vader op zijn Accordeon speelde dan zat de halve buurt bij ons binnen. Ik kan mij jou ouders en je zus Ineke ook nog herinneren. En als ik het goed heb, hebben jullie toen ook nog een broertje of zusje gekregen. De verhalen die ik hier ergens gelezen heb over de Molenpieken en de Schjaespieken doen mij terug denken aan die tijd dat Joop en Pieter op mij en mijn zusje moesten letten, maar daar geen zin in hadden omdat ze moesten vechten tegen de Schjaespieken. Het gevolg was dat Pieter mokkend mij en mijn zusje in de kinderwagen naast hem boven op de berg plaatste en op het moment dat de actie ging beginnen, hij zelf de berg naar beneden stormden met zijn kattepult in de hand. Als klein meisje was dat een indrukwekkend en beangstigend moment met al die schreeuwende jongens. Maar ondanks dat heb ik mijn jeugd jaren in de Nicolaas Beetstraat als zeer fijn ervaren. begin jaren 60 zijn wij verhuisd naar de Voskuilenweg 40 en zijn mijn ouders een cafe begonnen De Vossehoek. Onze oude buren Schiffelers hebben de eerste jaren mee geholpen bij ons in de zaak. En Tinus Louis die inmiddels bij de Marine was, kwam altijd als hij verlof had naar zijn broers en zijn zusjes kijken. In die jaren zijn er heel wat klanten bij ons gekomen van sommige fam. worden de namen hier in de berichten genoemd maar van velen niet. Voor de jeugd van de Molenberg ,waren mijn ouders een tweede vader en moeder. Ik zal op zoek gaan naar foto,s uit die tijd en later hier meer over vertellen. In 1969 zijn wij verhuisd naar Heerlen Centrum en zijn mijn ouders cafe De Markt begonnen… . Ook daar kwamen nog altijd klanten van de Molenberg. In 1972 is mijn vader gestorven en eind jaren 70 heeft mijn moeder de zaak verkocht en is het de Tapperij geworden. Mijn broer Pieter is 8 jaar geleden plotseling overleden 1 maand voor zijn 60 e verjaardag. Mijn zus Marleen is helaas maar 32 geworden en is in 1982 overleden. Francien Manuel-Feller.
Hallo Francien,
hoe gaat het met je moeder ?
Frans Dautzenberg
Hoi Frans , helaas is mijn moeder is in 2001 op 78 jarige leeftijd overleden. Ik herinner me nog dat je veel bij ons thuis bent gekomen en een goed contact met mijn moeder had. Zo als je weet, was ze voor velen een moeder en oma en daar kan ik met trots op terug kijken. Leuk via deze site iets van je te horen . Hoe gaat het met jou? Jammer dat er geen persoonlijke Mail adressen geplaatst kunnen worden om zo rechtstreeks contact met mensen te hebben. Weet zeker dat Joop van ons het leuk zou vinden om met jou in contact te komen. Groetjes Francien.
Hallo Francien,
ik zie nu pas je reactie mij met gaat het goed ik woon en leef al jaren in Spanje. Ik heb je moeder nog een paar keer bezocht in 2008 in Heerlen in de flat waar ze toen woonde.
Een schat van een vrouw en met je vader heb ik heel veel gesprekken gehad die mij erg veel geholpen hebben in mijn leven. Mijn email adres is geen geheim frans.dautzenberg@gmail.com Groetjes aan Joop en nog een leuke dag.
Groetjes Frans
Pieter was een goede vriend van mij.Wat een fijne vent was dat.We zijn toen samen van Heerlen Sport naar vv club Eikenderveld gegaan omdat ze nog nooit kampioen waren geworden toen ze ons vroegen.Ze speelden in de onderafdeling en ze zijn toen vooral door ons de eerste keer gepromoveerd.90 goals voor 3 tegen.Ik heb er nog prachtige foto,s van .Receptie,kampioenschap etc.Wat een geweldig jaar daar.Daarna is Pieter gestopt en ben ik nog naar Bekkerveld gegaan en zijn ze weer gedegradeerd bij Eikenderveld.Jullie hadden het cafe naast onze bungalow op de Molenberg.Daar ben ik vaker geweest.Toen kwam ik vaak in Heerlen in jullie cafe kort bij Femina waar ik mijn huidige vrouw tegen kwam.Een tijd om nooit te vergeten.Gelukkig heb ik nog foto,s van Pieter en de vrouw van Frans Ossenblok die toen plotseling overleed.Rixoord de befaamde keeper was toen onze trainer.Hij was trots dat wij altijd oefeningen deden die we allang konden al vonden wij dat normaal toen.Groetjes Rudie.
ik kan me jan jansen niet herinnerren wel renee kisters frits hueber en ik hebben mekaar leren kennen in curacao in nederland reden we samen naar vliegveld valkenberg in een eend
Hallo Willem,
Hoe gaat het? Woon je nog steeds op de Molenberg?
Ik ken ook geen Jan Jansen van de Molenberg. Ik vermoed dat het een verzonnen naam is om te reageren via deze site.
Ik kende een familie Jansen die tegenover de Bouwvereniging woonde en Willem Jansen die bij mij in de klas zat. Een vriendin van mijn moeder heette ook Jansen. Haar voornaam was Dinie en haar man was elektricien. Zij had een dochter en later nog een zoontje.
Ja mijn laatse dienstjaren was ik op vliegveld Valkenburg gestationeerd.
Mooi tijd was dat. Samen stappen in Den Haag. Hoe gaat het met jouw familie. Wonen die ook nog op de Molenberg?
Groetjes, Frits
Frits,
Deze Dinie is mijn oudste zus, inmiddels 83 jaar. Haar man Leo Grobbee was inderdaad elektricien. Wij waren de familie Janssen tegenover de bouwvereniging, waar mijn vader werkzaam was. Inmiddels zijn mijn broers, Harrie(2001) , Nico(2006) en Leo (2000) overleden en ben ik alleen nog over met mijn twee zussen, Dinie zoals boven aangegeven en Leny (72).
Hi Pim,
Doe haar de hartelijke groeten van mij?
Ik heb vele herinneringen aan haar. Haar man heeft voor mij ooit geholpen met het bouwen van een zelfbouwradio. Daar heb ik veel plezier aan beleefd. Doe ook haar dochter de groeten? Haar zoontje was nog te klein toen.
Jammer dat mijn moeder op 66 jarige leeftijd veel te vroeg gestorven is.
Volgens mij heb ik met Leo in de klas gezeten.
Groetjes, Frits
Frits,
Dinie woont nog op de Molenberg in een aanleunwoningen [adres verwijderd door redactie i.v.m. privacy]. Haar dochter is Erika, inmiddels 60 jaar oud, ietsjes jonger dan mij (65) en de zoon is Jo, nu een midden vijftiger. Leo is echter ook al een aantal jaren geleden overleden, na een lang slopend ziekbed, maar tot het laatst toe een vrolijke man gebleven.
Ik zal haar zeker de groeten overbrengen.
Groetjes
Pim
Beste Frits ,
Zo als de waard is vertrouwd hij zijn gasten. Maar ja zo ben je altijd al geweest,teminste zo kan ik jouw ook van de Marine. Mijn roepnaam is Jonh, en ik heb in het witte dorp gewoond, Daarbij is het Janssen met twee ss jes. En Willlem Zagema kan ik al van af de L.t.s Je broer Wieke zat ook even bij ons in de klas, die is toen naar de zeevaartschool gegaan.
Jan Janssen
Hoi Frits,
Wat fijn dat verhaal van jou over de molenberg van toen. Wat hebben wij een leuke jeugd gehad ! Maar ik vind het jammer dat jij je John Janssen niet meer voor de geest kan halen. Ik denk dat jij iets ouder bent dan mij ,en dat daardoor de omgang met Jonh beperkt is geweest en jij bent toen bij de marine gegaan. Willem Zageman heb ik ook niet gekend. Maar je broer Wieke wel ,hoe is het daar mee?
groetjes
Hey Louis,
Ik ken de meeste jongens uit onze buurt nog we van naaml. Ik woonde aan de kant van de kastanjebomen. Jij woonde, denk ik, tegenover ons in de H.v.Veldekestraat en je bent volgens mij later verhuisd naar het hoekhuis van Konsten, die verhuisden naar Grasbroek. Leo Konsten was een goeie voetballer van VVH, die later voor Heerlen Sport uitkwam.
In mijn paadje woonden Hans Reijnders William Hille, de broertjes Stappers, John Bisschops, de jongens Hummel, Nico, Ben en Paul Romijn, Peter Ramakers, soms Bea en Henkie v. Atteveld uit Weesp, Theo en Louis Vedder, Kerckhofs enz.
Aan de overkant van de straat o.a. Herreijgers, Berends, Robroek, Meuleneers (Harold en Petertje en hun zus Veronica).
Groeten Hendrik
Ik woonde eind jaren 50 en begin 60 ook in de buurt. Ik weet nog van Theo Mertens, Ben Ruwette, André Soons, Toon Helders, Tonnie Jegerings, George Gorissen, Theo Vlieckx, Nico Wetzels en nog veel meer.
Johnny Bisschops was onze grote buurjongen. Vanuit mijn tuin zag je de schuur waar hij zijn scooter stalde. Toen hij ooit een aanrijding daarmee had gehad schreef zijn zus Ineke op de schuurdeur “Brokkenpiloot”. Ik zie het nog voor me. Wat ook indruk op mij maakte was dat Ineke ooit ‘in shock’ bij ons aanbelde en binnenkwam om de politie te bellen omdat ze op de Kerkraderweg was lastiggevallen en bespuugd door vreemde ‘nozems’. Die buren waren hele lieve mensen, weet ik ook nog.
John en Ineke waren mijn neef en nicht. Mijn tante Cor ( hun moeder ) kon heerlijk koken.Ik genoot daar wel eens van. Contact verwaterd……zou zo graag nog iets horen van Ineke, we zijn even oud, allebei 83 jaar. Waar woon je nu.
Groetjes, Miriam Lemmens.
Hoi Hendrik,
Wat leuk die reaktie van jou, en dat jij al die namen nog weet. Wij hebben echt genoten in die tijd op de molenberg. Wij woonden ook aan de kant van de kastanjebomen op de hoek. Aan de overkant woonde Frits Hueber die weet ook veel van die tijd te vertellen.
Groetjes Louis
Dag Louis
Ik woon in Australia sinds 1972 en zou graag in contact komen met je zus Wilma!
Is dat mogelijk.
Ik kwam toevallig op deze website en was heerlijk verrast!
Bedankt alvast.
Mieke van den Bergh – van de Dr Schaepmanstraat 65 Molenberg
@hendrik, Ik herinner me intussen weer veel namen die je noemt. Jongens waar ik destijds veel mee optrok, Wieke Huber, Beatle (Wim)Frijns, Harold en Peter Meuleners, Peter Duykx, William Hillen. Telkens als ik op de Molenberg kom kijk ik of ik nog mensen herken, maar dat lukt natuurlijk niet meer.
En dan de ouderen, in de leeftijd van mijn zussen Ria en Wilma (Keularts) , Jan Braam, John Boemsma (?) (die nog gestoken was door Bertram), twee maandagen gitaarles van Loek Koch gehad maar wegens gebrek aan talent…, De broers Lei en Frans Keularts
Van mijn zwager Ger die nog in de Genestetstraat woont hoor ik nog wel eens het een en ander.
Jos
Wij woonden ook in die buurt in de joost van de vondelstraat. Ik weet nog dat in die tijd veel dronkemannnen vanuit de cafe van verwijlen aan de kerkraderweg de molenberg inliepen door de dokter schaapmanstraat en onze straat. Soms hoorde je ze keihart zingen en en soms ook schelden. En er werd dus ook al flink gedronken toen in die tijd. Die bertram is toen uitgedaagt en uitgescholden voor dronken en heeft binnen een broodmes gehaalt en die jongen gestoken. Iedereen was er kapot van en wij gingen als jongens jaren lang met een grote boog om dat huis heen.
Bertram was een moeilijk persoon, paste eigenlijk niet in het rijtje thuis.
Maar ik kan mij wel herinneren dat er een burenruzie was ontstaan.Jonh wilde dat sussen,en toen ging het pas echt mis.
Maar dat Bertram door de jeugd uitgescholden werd is mij niet bekend.Want wij speelde altijd al in de tuin van Peter en Henk Duiyks,verder hebben wij van Bertram nooit las gehad.
Groetjes,
Jonh Janssen
Ik ben in mijn jeugd jaren op een BLO school geweest in Kerkrade west
deze st jozef school aan de Schoolstraat in spekholzerheide werd ook geleid
door de broederorde van de Molenberg, ik zoek al enkele jaren naar het goede telefoon nummer om te kijken of er nog broeders zijn waar ik bij in de klas heb gezeten
Dag Michael.
De broeders van de BLO st Jozef op “spekhei” zullen inmiddels niet meer in het onderwijs werkzaam zijn. Jaques Vinders (de zingende onderwijzer) heeft er tot zijn VUT gewerkt (latere BLO MLK de Cirkel). Hij kan je misschien verder helpen.
Groet, Giel
Hallo Jan Janssen,
Het spijt mij dat ik jou niet herkend heb. Ik dacht dat het iemand anders was, die onder jou naam aan het schrijven was. Mijn broer Wieke heeft mij pas geleden gecorrigeerd. En correct had ik jou moeten herkennen,jullie woonden in het witte dorp. Sorry dat ik zo mistrouwend naar jou toe ben geweest. Argwaan naar mensen toe dat heb ik helaas bij de marine opgelopen.
groetjes Frits en natuurlijk van aardige broer Wieke
Toevallig op deze site gekomen. Die stoere jongen John Bisschops is mijn rechte neef, zijn zus Ineke mijn nicht. Jammer genoeg contact verwaterd.Ik heb mooie herinneringen aan het spelen in de paadjes achter de huizen en het lekkere eten van tante Cor.moo
Zelf woonde ik in de Bergstraat. Ik herinner me nog de “ strijd “ tussen de molepieken en de villa pieken. Spannend. Bij het sleeen was er weer verbroedering op de steile berg en hofdijkstraat. Wat was ik verliefd op een jongen. Tegenover Swinkels. Sweet memories.
Mijn vader was altijd in de bieb en sloofde zich uit om de hele Molenberg aan het lezen te krijgen. Mooie herinneringen. Gr. Miriam Lemmens.