Bron: Rijckheyt.nl | Luchtopname van de Annakerk, Bernardinus-college, Grotius-college en H.T.S., 1963

De komst van de Tarcisiusschool (3)

De vloeren in de nieuwe Tarcisiusschool waren kwetsbaar. Iedere leerling diende te beschikken over een paar sloffen welke over de schoenen konden worden aangetrokken. Bij de lessen op de school speelde het verbaliseren een grote rol. Elke leerling moest bijvoorbeeld  alle plaatsen van Nederlandse provincies van buiten leren: Groningen, Delfzijl, Appingendam,Uithuizen, Bedum etc. Dat gold ook voor alle tafeltjes.

Samen met  Jacques van Mastrigt kijken wij terug naar de komst van de Tarcisiusschool.
Dit is deel drie van  “De komst van de Tarcisiusschool”.

De dagelijkse gang op school
De tafeltjes van de leerlingen hadden elk een inktpotje, dat je open en dicht kon schuiven. Geschreven werd met pennenhouder waarin een goudkleurige kroontjespen werd gestoken. Het schrijfgerei werd van rijkswege verstrekt. De meester had een voorraad leermiddelen. Daarnaast had ieder een potlood, een  liniaal en een gum. Meester Disco had wel een heel vreemde wijze om de oude en beschreven linialen van de leerlingen door nieuwe te vervangen. Hij sloeg de oude linialen één voor één kapot tijdens  het handhaven van orde en tucht in de klas. Was er een kapot dan ruilde hij een oude van een leerling, met een nieuwe uit zijn voorraad.

Was de punt van een potlood eraf dan kon met een op de lessenaar van de meester vastgeschroefd interessant uitziend apparaat de punt geslepen worden. Om zijn pen na gebruik af te drogen was het bezit van een inktlap noodzakelijk. Meestal een stukje huisvlijt. Rondgeknipte lapjes stof, centraal vastgenaaid met een knoop bovenop. Het blad van de tafeltjes van de leerlingen kon, uiteraard zonder de inktpot, worden opgeklapt om een en ander onder op te bergen.

Een sportveld was er niet maar als het weer het toeliet gingen we in de gymnastiekles naar het Bekkerveld, trefbal en handballen was favoriet.

Landje veroveren
Wanneer je in het bevoorrechte bezit van een zakmes was (hoezo wapens op school?), mocht je meedoen met “mesje pikken”. En wie verloor moest “pinneke snuuve”. Een in de grond gestoken lucifer met zijn tanden er uit trekken.

Bron: Rijckheyt.nl | Sportfondsenbad ingang (1954)
Bron: Rijckheyt.nl | Sportfondsenbad ingang (1954)

De lesuren waren op elke dag behalve de zondag. De eindtijd werd ’s morgens op kwart over twaalf en ’s middags op kwart over vier vastgesteld. Vijf minuten voordat de lessen eindigden vertrokken de leerlingen die het tot verkeersbrigadier  hadden geschopt naar het kruispunt Benzenraderweg-Aarweg. Zij waren uitgedost met een regencape en een zuidwester.  Daar zij ook voor schoolbegin dienst deden.

In de 3e klas werd een wekelijks een voettocht gemaakt naar het Sportfondsenbad aan de Valkenburgerweg waar door een badmeester zweminstructie werd gegeven. De meester keek daarbij toe. Begon de zwemles gelijk om negen uur, dan mocht je met de fiets meteen naar het zwembad komen.

Soms was de lesstof ook zeer actueel bijvoorbeeld in verband met het Internationaal Geofysisch jaar in 1958 (?) Daar werden speciale lessen aan gewijd.

Als er strafwerk gegeven werd was dit het schrijven van regels of tafeltjes, en als het te bont had gemaakt in Romeinse cijfers. Verder waren straffen voor het bord staan of op de gang.

Vasten
Als een leerling jarig was werd uitgedeeld meestal met toffees. In de vastentijd van Carnaval tot Pasen werden die niet opgegeten maar mee naar huis genomen om thuis te bewaren in het “Vastentrommeltje”. ’s Zondags of Paaszaterdag werd dan de inhoud verorberd. De meester werd op een sigaar getrakteerd. En niet eentje uit eigen doos zoals de overheid tegenwoordig het onderwijs regelmatig er een aanbiedt. Ook de spaarzin werd bevorderd. De eerste maandag van de maand werd er een loket, bemand door leerlingen, ingericht waar je spaarzegeltjes met dierafbeeldingen erop kon kopen. Had je je spaarkaart vol dan kon je de gespaarde zegeltjes op het postkantoor op je postspaarbankboekje laten bij schrijven.

Niet alleen met geld werd gespaard. Er werd ook gespaard voor de Missie en de arme kindertjes in Afrika. Daarvoor nam je zilverpapier mee naar school. Een apart werk was er voor de leerlingen die de opdracht kregen het papier van het zilverpapier te verwijderen. Daarnaast werden gestempelde postzegels voor de Missie gespaard.

Voor niet gesubsidieerde zaken als de aankoop van  filmapparatuur werd oud papier ingezameld. Ook een deel van de gezondheidszorg vond ook op school plaats. Het dieptepunt was de vaccinatie voor difteritis. Een arm bloot, een enorme oranje jodium vlek erop en dan een joekel van een spuit erin. Omdat je in de rij moest staan kon je je door te kijken en luisteren er al goed op voorbereiden.

Speciale dagen
Met Koninginnedag werd de vlag gehesen. Er werd een ladder voor de ingang tegen het plat dakje gezet, en een durfal mocht dan daar de vlag gaan hijsen. Op school deelnemerskaarten uitgedeeld zodat je met je leeftijdsgenoten kon meten tijdens de Oranjewedstrijden. De wedstrijden, zoals hardlopen balwerpen en zaklopen  werden door het  Oranjecomité op het Bekkerveld georganiseerd. ’s Avonds was vuurwerk op het Loon, dat je vanwege het ontbreken van bebouwing vanaf het voetpad van de Burgemeester Waszinkstraat naar Welten goed kon gadeslaan.

Bron: Rijckheyt.nl | Luchtopname van de Annakerk, Bernardinus-college, Grotius-college en H.T.S., 1963
Bron: Rijckheyt.nl | Luchtopname van de Annakerk, Bernardinus-college, Grotius-college en H.T.S., 1963

Het schoolverlaten
De St. Tarciusschool was inmiddels te klein geworden, voorbereidingen voor een uitbreiding waren noodzakelijk. Achter de school werd een grote kuil gegraven, wellicht voor een uitbreiding. De kuil vulde zich met water: De Tarcisiusvijver. Deze heeft een minstens een klein jaar bestaan.

De schoolcarrière eindigde niet met een CITO Toets maar met een psychologisch onderzoek van Dr. Nuyens en een toelatingexamen van een dag op het St. Bernardinuscollege. Voor leerlingen, die van lagere scholen kwamen van mindere kwaliteit dan de St. Tarcisiusschool, bestond er de Voorbereidende Klas. Deze klas voorbereidend op en behorend tot het St.-Bernardinuscollege werd geleid door pater Frencken o.f.m. en meester Lijnen. Het gebeurde maar incidenteel dat een leerling van de Tarcisius daar naar toeging.

Ander vervolgscholen waren de St. Aloysius ULO, St. Henricus ULO, de Ambachtsschool en de OVS (de Ondergrondse Vakschool).

En het allerlaatste wat ik me van de school herinner was het schoolreisje voor klas 6 met de bus in juli 1959. We gingen naar het eeuwenoude kerkje van Asselt waar een foto werd gemaakt, en ’s middags naar een grote speeltuin daar in de buurt. Maar het educatieve doel was niet vergeten. ’s Morgens waren we al naar Herkenbosch gegaan en ter plekke was uitleg gegeven over een honderden meters diepe schacht, die gegraven werd voor de nieuwe Staatsmijn Beatrix. De schacht kwam af,  maar de mijn is er nooit gekomen.

Zo zie je dat alles betrekkelijk is, ook 50 jaar Tarcisiusschool.

Ingezonden verhaal

Als lezer van HeerlenVertelt.nl zal het vaak voorkomen dat u gebeurtenissen, locaties of gebouwen herkent. Wanneer u graag zelf een verhaal hierover wilt schrijven en insturen kan dit natuurlijk!

6 gedachten over “De komst van de Tarcisiusschool (3)”

  1. Welke tarcicius leerling herinnert zich niet de opgezette krokedil die links boven in de hal aan de muur hing, de boot (De Willen Ruys??) gemaakt uit kruidnagels (beide waarschijnlijk door meester Krijns mee uit Indie genomen) en het gekke beeld van de “heilige” dat in een spatische pose met zijn de witte knokerige mergel botten “martelaarschap” uitbeeldde.

  2. Leuk om het verhaal van de Tarciciusschool te lezen. Heel herkenbaar, maar het roept ook weer andere herinneringen op. Ik heb zelf mijn hele lagere schooltijd op Tarcicius gezeten, maar niet altijd in dit gebouw. Op de 1e klas (tegenwoordig groep 3) zat ik bij meester Leentjens. Een hele aardige man, die volgens mij nog leeft (we schrijven februari 2019). Tijdens mijn maatschappelijke carrière bij ABP kwam ik hem regelmatig in Heerlen tegen en groetten we elkaar. Volgens mij wist hij nog heel goed wie ik was/ben. Daar zal ik het in de klas dan wel naar gemaakt hebben
    Wij zaten destijds in het kleine witte schooltje in de Ovidiusstraat in het Aarveld. Ik woonde in de Horatiusstraat, dus ik denk dat ik de weg naar school al heel snel alleen wist.
    De 2e klas zat in wat we toen de Finse school noemden. In de Van Sonsbeeckstraat. Ik herinner me juffrouw Tempelman en – in de andere klas – juffrouw Smulders of Smolders.
    Klas 3 t/m wel in de hoofdlocatie. Meester Döll, meester Boonekamp, meester Eyck en meester Crijns.
    Meester Disco ken ik van voetballen in de middagpauze op het schoolplein. Andere namen: meester Boom en meester Berkers, maar daar heb ik nooit les van gehad.
    Ondanks alle gruwelverhalen uit die tijd – of misschien was het tij toen ook al aan het keren – heb ik alleen maar goede herinneringen aan die tijd. Bedankt Tarcicius!

    1. Ik heb bij juffrouw van der Does in de klas gezeten. Zij was best wel streng, we moesten met onze armen over elkaar stil zitten in de klas, verder heb ik 2 jaar juffrouw Smulders gehad. In de vierde klas meester Overeem, de leukste meester,vond ik persoonlijk.
      In klas 5 meester Hollewijn en in de zesde klas meester van Helden, die was ook heel aardig.

    2. Ik heb ook op dat witte kleuterschool the gezeten. Bij juffrouw Els, he had de grote juffrouw Els en de kleine juffrouw Els. Fantastische tijd. Hadden een leuke speelplaats met heel veel goed buiten speelgoed.

  3. Op verzoek nog maar eens in mijn herinnering gedoken en dan valt me op dat de 3e en de 4e klas blijkbaar de meeste indruk gemaakt hebben.
    Klas 3 van meester Döll, die ik me overigens niet meer voor de geest kan halen, is me van 2 dingen bijgebleven: de drumband en het schoonschrijven. Meester Döll leidde een drumband en daar wilde ik graag bij maar we hadden het thuis niet zo breed en er moest wel dan wel een trommel aangeschaft worden. Het lijkt een verhaal van Toon Hermans, maar ik herinner het me echt zo: terwijl alle andere trommelaars een trommel met een doorsnee van – zeg – 40 cm hadden, kreeg ik er een van 30 cm. Ongetwijfeld goedkoper. Maar het spreekt voor zich dat ik regelmatig op de rand van trommel sloeg. Niet dat dat het plezier in het trommelen minder maakte hoor, maar het zegt iets dat ik me dat nog herinner.
    Een tweede bijzonderheid uit de klas van meester Döll was dat iedereen een speciale vulpen moest aanschaffen. Ik weet het merk nog: Iridinoid. Met een brede punt, zodat je er heel mooi mee kon schrijven, dun omhoog, dik omlaag. En de meester deed ons natuurlijk allemaal wat voor.
    In klas 4 had ik meester Boonekamp. Die herinner ik me nog heel goed. Jonge man met – in mijn herinnering – een zware zwarte bril. Net als zijn vader overigens, van wie ik later op Bernardinus een aantal jaren geschiedenisles heb gehad. Van klas 4 staat me vooral nog bij dat ik in dat jaar voor het eerst – en ook voor het laatst – op de vuist ben gegaan met een klasgenootje. Frans Heman, geloof ik. Het zal wel niet zo’n vaart gelopen hebben, maar zijn bril was stuk. Dat weet ik nog. Toch kreeg ik geen straf, dus ik zal waarschijnlijk wel een goede reden, of op zijn minst een goed verhaal gehad hebben.
    Tenslotte klas 6 bij meester Crijns. De enige specifieke herinnering is de dag dat president Kennedy vermoord werd en dat de meester ons dat in de klas kwam vertellen. Dat heeft een diepe indruk achter gelaten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.