De bestaande omgeving werd gevormd door aan elkaar gebouwde huizen met een begane grond, verdieping, zolder, schuine daken en bruin/rode baksteen. De architectuur liet zich kenschetsen door gemetselde vlakken met op zich zelf staande raam- en deuropeningen omkaderd met witte kozijnen en hier en daar glas in lood. De Boostendriehoek vertoonde interne verwantschap maar week af van de bestaande omgeving.
Dit is deel twee van “De Boosendriehoek“.
De drie gebouwen hadden allemaal een zekere horizontale karakteristiek. De architectonische gelaagdheid kwam tot uitdrukking in de toepassing van een plint, een hoofdmassa en een dakopbouw. De gevelopeningen werden aan elkaar geregen tot doorgaande banden. De ramen zijn vaker onderdelen van doorgaande puien en in mindere mate gaten in een gemetselde gevel. De structuur van de gevels had een afwisselend ritme van rijen en kolommen. Vaak gaven de betonnen dragers inzicht in de constructieve betekenis. De klassieke symmetrie is verdwenen. Alle gebouwen hadden een asymmetrische compositie met in principe vleugels links en rechts van de entree. Theo Boosten had gekozen voor een kubistische hoofdopzet met platte daken. Kenmerkend was ook een zekere mate van eenvoud, toepassing van lichte kleuren en bescheiden accenten. Alle gebouwen bestonden uit zorgvuldig gecomponeerde elementen met strakke lijnen die verwijzen naar het idioom van een wereldwijde architectuur zoals deze na “De Stijl” in vele delen van Europa opgang vond.
De Mijnschool
Een laag deel staat evenwijdig aan de Benzenraderweg en een hoog deel is er als een hockeystick overheen gelegd. Hierdoor ontstaat een overhuifde entree, geflankeerd door twee kolommen en een blinde gevel waarop een glasmozaïek werd aangebracht. Er is een centrale hal met oorspronkelijk rechts de administratie en links een grote machinehal. Er zijn betonnen portalen gebruikt die in plaats van onder het dak boven het dak zijn aangebracht. Hierdoor heeft het gebouw een sterke expressie en constructieve dimensie gekregen. Op de verdiepingen bevonden zich tekenzalen en leslokalen voor mijnmeten, mijnplannen en mijnbouwkundige bestekken.
Interessant is de verschaling van de gevels. Aan de noordzijde zijn namelijk vier rijen vensters aangebracht op twee verdiepingen. Aan de zuidzijde zijn dat er maar twee. Als contrast is naast schone beton ook mijnsteen toegepast. Tijdens de verbouwing in 2007 is in de zuidgevel een groot “televisievenster” aangebracht. Sommigen vinden dat een verstoring van het oorspronkelijke ontwerp. Anderen vinden het juist een hedendaagse aanvulling passend bij de stijl van de wederopbouwperiode.
Het Politiebureau
Was het politiebureau aan de Akerstraat met fronton en voorhof nog ontworpen met de autoriteit van symmetrie, dit politiebureau koos voor een minder strenge asymmetrische vormgeving en sobere rechtschapen uitstraling. De Burg. Gijzelslaan was invalsweg vanuit Maastricht en sloot via de Welterlaan aan op de autoweg. Het bureau lag op de meest in de oogspringende zichtlocatie en was het “visitekaartje” van Heerlen. Het gebouw had drie verdiepingen met lange bandvensters en telde liefst 140 vertrekken verbonden door 500 strekkende meter gangruimte. Er was een centrale hal met receptie en een lift bereikbaar via een bordes en buitentrap.
Op het achtererf stond het mortuarium voor de gerechtspatholoog. Het politiebureau had in vergelijking met de twee andere gebouwen de minste plasticiteit maar nam echter de meest zelfverzekerde positie in en wees destijds met een royaal gebaar de weg naar het centrum. Sculpturale elementen werden gebruikt om de ingang te accentueren en de overgang naar de historische hoekbebouwing aan de Benzenraderweg en de Dr. Jaegersstraat vorm te geven. Visueel was het gebouw opgetild van de grond. Door toepassing van een plint met blauw gekleurde verblendsteen werd de witte “onaantastbare” hoofdmassa op een voetstuk geplaatst.
De Brandweerkazerne
Probeer het je voor te stellen, het ontwerpen van dit gebouw, door met een maquette op ooghoogte de onderdelen tot een geheel te componeren. Zoals een beeldhouwer zijn model boetseert. Alle verschillende functies maken samen één gebouw. De remise met de dertien poorten, de kantine met de glijpalen, de slaapverblijven, de sterk oprijzende slangentoren, de sportzaal op de hoogste verdieping, het commandocentrum met zicht op het kruispunt. Alles zodanig vormgeven dat de functies afleesbaar zijn. Interessant zijn de schuine lijnen naast de poorten die extra snelheid lijken te geven aan het uitrukken. De rode kleur heel herkenbaarheid voor de brandweer.
Minder mooi zijn de reclame en de wildgroei van antennes op de slangentoren. Hoewel het politiebureau geen architectonisch geheel vormde met de brandweerkazerne heeft Theo Boosten er veel aan gedaan om beide gebouwen op elkaar af te stemmen. Zo werden verticale arceringen in de slangentoren aan de linker- en rechterzijkant van het politiebureau herhaald. De dakopbouw van beide gebouwen werd op de zelfde manier gedetailleerd. Beide gebouwen waren oorspronkelijk met een zigzaglaagbouw aan elkaar verbonden. Daar werd in 1980 een nieuwe gecombineerde meldkamer gerealiseerd.
Leuk om vanuit een architectonisch oogpunt over deze bekende gebouwen te lezen. Zo ga je ze weer eens opnieuw bekijken (tenzij ze weg zijn zoals het politiebureau)
Bedankt hiervoor!