In dit artikel staan we stil bij de realisatie van Promenade. Op 22 maart 1969 werd dit nieuw ontwikkelde winkelgebied geopend door toenmalig burgemeester F. Gijzels.
De structuur
Het centrum ligt op een smalle rug tussen de Geleenbeek en de Caumerbeek. Deze beken waren belangrijk voor de waterhuishouding. Het Romeinse kruispunt van wegen van Boulogne-sur-Mer naar Keulen (Via Belgica) en van Xanten naar Trier had veel invloed op het stratenplan van Heerlen. Verder is bepalend de ligging van het middeleeuwse fort in de omgeving van de Pancratiuskerk en Schunck*. Hier zien we de cirkelvormige structuur van de oude grachten en delen van de oude walmuur. Met de Steenkolenmijnen kwam in 1896 de spoorlijn naar Heerlen. Tussen de Via Belgica en de nieuwe spoorbaan werd het stationskwartier aangelegd in een rastervormig stratenpatroon. De Honigmanstraat, de Saroleastraat en de Oranje Nassaustraat zijn de belangrijkste nieuwe straten. De Promenade doorbraak doorsnijdt dit patroon. Holt (1) ontwierp een verbindingsweg van de Markt naar het Loon gedeeltelijk evenwijdig aan de oude Romeinse Heerweg.
De grote doorbraak
In het uitbreidingsplan (2) werd de basis gelegd voor wat nu de Promenade wordt genoemd. Dit plan voorzag in de aanleg van nieuwe woonwijken zoals het Aarveld en het Heeserveld. Ook de kern van de stad zou worden uitgebreid. Aan de oostzijde werden de mogelijkheden geblokkeerd door scholen en kloosters. Een ingreep in het westen lag voor de hand. Er werd een L-vormige hoofdverbindingsweg geprojecteerd tussen de markt en de doorgetrokken Looierstraat. Deze verkeersweg had een breed profiel ( 24 meter) met trottoirs en rijbanen. Interessant is de mogelijkheid voor winkelpanden om toegangen te maken aan de oude weg en aan de nieuwe weg. Later werd dit fenomeen herkend als een typisch Heerlense oplossing (3) om de loop van voetgangers door een winkelpand te voeren. Het idee van de boulevardachtige verkeersverbinding kon alleen gerealiseerd worden met een grote doorbraak in de Saroleastraat. De westwand van de markt moest rond 1960 wijken voor deze weg. Onder anderen het Hotel Germania en de villa van de Heerlense chirurg Hustinx werden afgebroken. Aanvankelijk flankeerde het Hollandia Theater en het Gloria Theater nog de toegang naar de Promenade. Later werden er nieuwe hoekoplossingen gebouwd. De strakke gevel van Vroom & Dreesmann en de gevel met de sleutelgatvorm ernaast markeren nu nog de plaats waar het mes in het oude stadsgezicht werd gezet.
Voetgangersgebied
Al snel werd het idee van de verbindingsweg voor auto’s verlaten. De Lijnbaan in Rotterdam, de eerste winkelpromenade in Nederland uit 1953, werd het inspirerende voorbeeld voor een modern voetgangersgebied zonder auto’s. Van de voorgeschreven bouwhoogte mocht niet worden afgeweken. Daardoor zijn in het eerste gedeelte van de Promenade aan de zuidzijde enkele gevels nep. Bij de opening van het eerste gedeelte van de Promenade op 22 maart 1969 presenteerde de Stedenbouwkundige Dienst het zogenaamde pleinenplan (4) met als uitgangspunt één doorlopende voetgangersgebied. Aan de inrichting van de openbare ruimte werd veel zorg besteed. Er werden groenvoorzieningen, eilandetalages, speciale bolvormige verlichting, sierbestrating en zitbanken ontworpen. Kunstwerken werden geplaatst. Waaronder het beeld van Monsieur Jacques (5) , In het tweede gedeelte van de Promenade ontwierp de Heerlense kunstenaar Theo Lenartz (1937) een waterval en een keermuur met veel verschillende soorten baksteen. In het bestratingpatroon werden zorgvuldig kinderspeelplekken, boomkransen en rijwielstallingen ingepast. Een in het oog springende element was een grote kuil in de vorm van een gewelfd trottoir van waaruit de bestrating overliep in zitplaatsen. Een hoge lichtzuil is er in verband met energiebesparing nooit gekomen.
Wederopbouwarchitectuur
In 1964 opende het pand Schunck aan de Promenade. Het werd een van de vijf grote warenhuizen in Heerlen. De architect (6) koos voor een eerlijke betonconstructie zonder kunstmatige effecten. Toetreding van daglicht zoals bij het glaspaleis werd in grote winkels niet meer van belang geacht. We zien een gesloten gevel met smalle lichtstroken en een krachtig horizontale geleding. De bovenste verdieping is van staal. Dingemans (7) ontwierp in 1968 de ABN-bank als hoeksteen van de Promenade.
Tijdens het Pinksterweekend van 1969 opende inbrekers, de 35 cm dikke kluisdeur van de bank en namen zonder sporen van braak een half miljoen gulden mee.
De pilaren verhogen op een moderne wijze het statige karakter van de bank. Een plastisch resultaat met afwisselende kleine en grote balkons kon worden bereikt door toepassing van maisonnettes waarbij een woning gebruik maakt van twee verdiepingen in het flatgebouw. De hoek van de Honigmanstaat kreeg vriendelijke architectuur met uitstekende balkonnetjes. Aan de zuidzijde van Promenade II is later een grote glazen voorzetgevel aangebracht. Door het contrast, is de architectonische kwaliteit van de hoekoplossingen goed is af te lezen.
De voormalige Boerenleenbank aan de overkant heeft bijzonder ruimtelijke architectuur (8) . Het bestaat uit een gewapend betonskelet ingevuld met metselwerk en glas. Het front springt boven de begane grond naar voren waardoor als het ware een zwevende verdieping ontstaat. Het geheel is een spel van open, dicht, dun en dik.
Herstructureringsplannen
Er zijn veel plannen gemaakt voor de herstructurering van de kern van Heerlen. De Promenade speelde daarbij een centrale rol. In de jaren zeventig wordt gesignaleerd dat de loopafstand tussen de Klomp en het Loon eigenlijk veel te lang is. Een succesvol winkelcentrum is gediend met clustering van alle urbane functies binnen een cirkel met beperkte straal. In 1974 stelden studenten van de Technische Hogeschool Eindhoven vast dat de Promenade een tochtgat was. “Het grootschalige Loon en de kleinschalige oude binnenstad vormen twee polen, die men steeds weer tracht te verbinden d.m.v. de afbouw van de Promenade”. Zij ontwierpen een buffer ter plaatse van het huidige winkelcentrum “De Plu” met een recreatief hoogtepunt waarbij de Geerstraat werd opgeheven en de abrupte aansluiting met het Loon verzacht werd (9). In 1989 werd door publiekprivate samenwerking een herstructureringsplan tot stand gebracht. Uit de analyse bleek dat de verblijfskwaliteit van de binnenstad voor het winkelend publiek onvoldoende is. Een echt winkelhart is er niet. Er waren geen duidelijk looproutes tussen de winkelgebieden, die dan ook als eilanden uit elkaar liggen. Op basis daarvan ontstaan samen met Aukett Architects uit Londen de eerste ideeën voor het Coriocentrum en voor het overkappen van de Promenade. Aan de ontwikkeling van de stationsomgeving werd geen prioriteit gegeven. In 1994 werd dit herstructureringsplan verder uitgewerkt. De Promenade werd verdeeld in een primair en secundair voetgangersgebied. In de ontwikkelingsvisie voor 2010 wordt voor het eerst een kleiner en compacter centrumgebied aangewezen binnen de Peutz-driehoek (10) . Het blijft nog steeds de vraag of de regio met 250.000 mensen genoeg stedelijk functies kan concentreren om de looplijnen over de Promenade druk en levendig te houden en de leegstaande panden te vullen.
Vier kopgebouwen
Als uitwerking van het herinrichtingsplan van 1989 werd het bureau Ungers (11) aangezocht ontwerpen te maken voor de Promenade. Dit bureau bouwde opmerkelijke musea in Frankfurt, Hamburg en Keulen. Men stelde voor om de lange as van de promenade (300 bij 24 meter) met vier kubusvormige gebouwen te verdelen in twee kleinere compartimenten. Daarbij zou het eerste deel voorzien worden van opgeknipte platanen en het tweede deel van een glazen overkapping. Dit laatste is niet doorgegaan. Zijn heldere vormentaal wordt gekenmerkt door een streng ordeningsprincipe. Hij varieert en transformeert op basis van een geometrisch raster met primaire vormen zoals vierkanten en kubussen. Interessante bijkomstigheid is dat door weglating van twee kleine vierkantjes in een groot vierkant (van drie bij drie kleine vierkanten) de letter H (van Heerlen) ontstaat.
Dit ontwerpstramien komen we veelvuldig tegen in de belemmeringpalen, de verlichting, de bestrating, leibomen en ook in de kopgebouwen. Maar ook in de Friedrichstrasze in Berlijn. De stedenbouwkundige opzet van deze gebouwen voegde een nieuwe verdeling toe zonder het concept van de lange lijnbaanachtige Promenade, tussen Glaspaleis en de Schouwburg uit de jaren zestig, geheel te verlaten. Maar de kleinschalige soms wat kneuterige inrichting uit de jaren zeventig werd zonder boe of bah uit het stadsbeeld weggepoetst.
het kan beschreven worden zoals men het wil, feit is dat het centrum van heerlen doods en lelijk is geworden. als ik er nog eens ben, dan wil ik eigenlijk alleen maar weer zo snel als mogelijk weer weg zodra de aankoop is gedaan.
dood en doodzonde hoe het er nu allemaal uitziet, het hart is uit de stad weggerukt. hetzelfde gevoel krijg je als je in het centrum van rotterdam bent, maar daarvan weet je dat ze geen andere keuze hadden, gezien het bombardement in ’40. ik vraag mij wel eens af hoe het kan dat dit allemaal straffeloos is gebeurd?
Helemaal mee eens, en men is gewoon doorgegaan de echte binnenstad the verwaarlozen, waarschijnlijk omdat er geen geld over is en men de verkeerde prioriteiten heeft gesteld; eerst meer bezoekers aan de binnenstad en dan misschien bijbouwen; niet andersom.
Beste Jos, bezoekers komen alleen maar als er wat te bezoeken vált…. en niet andersom.
Als geboren en getogen centrum Heerlenaar kan ik helaas niet trots zijn op mijn Heerlen. Het is een centrum zonder karakter en eigen gezicht dat door de decennia heen was en is overgeleverd aan wethouders, aannemers en financiële instellingen die er telkenmale grofstoffelijk op los gesloopt en nieuw gebouwd hebben. Of daarbij het belang van de stad Heerlen en zijn inwoners altijd voorop heeft gestaan waag ik zeer te betwijfelen. Niet verwonderlijk dan ook dat enkele jaren geleden in een artikel in het Algemeen Dagblad Heerlen op de 50e en laatste plaats terecht kwam van de 50 grootste steden in Nederland. Ik zie nog de NOS Journaal beelden voor mij waarin de toenmalige burgemeester ietwat hulpeloos Heerlen mooi probeert te praten.
Nee, dan liever het centrum van Maastricht. Behoud van oude bouwsubstantie en karakter en beperkte nieuwbouw met beleid.
Het plan met de doorbraak in de Saroleastraat, de aanleg van de Promenade en ‘t Loon was een sterk staaltje van eindbeeldplanning, waarbij de tussenliggende fasen werden verwaarloosd vanuit de diepe wens om het eind te halen. Grote stappen snel thuis. ‘t Loon was te hoog en te ver vooruit gegrepen.
Ik ben het van harte eens met de sloop van het winkelcentrum ‘t Loon. Met het potentieel dat dan vrij komt is veel goeds te doen in de bestaande stad.
Wanneer worden die smerige kopgebouwen op de Promenade in Heerlen nu eens fatsoenlijk schoongemaakt?
De schimmel staat op de muren en de begroeiing steekt erboven uit.
Ben benieuwd of u reageert.
mvg