“Heerle, mogelijk het fraaiste dorp van geheel Limburg”. Zo beschreef een Hollandse toerist Heerlen omstreeks 1870. Inderdaad, het was een dorp van hooguit 6000 inwoners. Petroleumlampen als verlichting, een waterleiding, maar openbare putten, het gemeentebestuur vergaderde in een zaaltje boven het brandspuitenhuis, men werkte vooral in de landbouw.
Maar: Heerlen had ambities om een stad, een centrum in de regio te worden. Arnold Schunck vestigde er zijn weverij en stoffenwinkel. Preusser kreeg zijn speldenfabriek, Gambrinus was de eerste Heerlense bierbrouwerij die op stoom overging en in 1867 werden de eerste patiënten opgenomen in het opvanghuis voor ouden-van-dagen, gesticht doot Petrus Joseph Savelberg. Onder de bezielende leiding van broeder Aloysius werd Heerlen zelfs een Kneipp-kuuroord. In 1878 ontstond hier de “Heerlense Zangvereeniging St. Pancratius”.
De eerste kennismaking met de geschiedenis van welk fenomeen dan ook, gebeurt via een blik op het uiterlijk. En dat uiterlijk van “Pancratius” is, zeker in de beginperiode, ongemeen boeiend: streng kijkende mannen, in geklede pakken met vadermoordenaars en allen voorzien van martiale, indrukwekkende snorren. Bij het doorbladeren van oude documenten en gedenkboeken krijgt de lezer de indruk dat hij een straatnamenboek van Heerlen aan het bestuderen is. Waszinkstraat, Heselleplein, Honigmanstraat, Van Itersonstraat, Romboutsstraat, Dr. C. Meulemanstraat, De Weverstraat: al deze hier genoemde “straatnamen” hebben een rol gespeeld als beschermheer, voorzitter, erevoorzitter en dergelijke bij Pancratius.
Reislustig gezelschap
Pancratianen zit het reizen in het bloed. Europa, het Nabije Oosten, Verenigde Staten en Canada, geen land was te ver. Deze reislust is moeilijk te verklaren. In het gedenkboek, dat ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan werd uitgegeven, staat te lezen dat een bereisde Pancratiaan een “gewilde huwelijkskandidaat” was. Zou het dat zijn?
Van de vele concertreizen heeft waarschijnlijk die van 1975 naar Israël de meeste indruk gemaakt op de deelnemers. De belangstelling in Jerusalem was zo groot dat extra optredens ingelast moesten worden met telkens duizenden bezoekers. Solist John Bröcheler bracht het publiek in extase. Als toegift zong hij met het koor “The Hoy City”, waarna het nog minuten duurde voordat het applaus langzaam wegebde.