We gaan terug in de tijd, een tijd die wij ons nu moeilijk kunnen voorstellen. Eind 18de eeuw hebben de inwoners van de Landen van Overmaas (waaronder Zuid-Limburg en dus ook de Heerlen) de handen vol met zogenaamde Bokkenrijders. Volgens het volksgeloof waren de bokkenrijders geesten. Van dit volksgeloof maakte een bende gauwdieven en inbrekers gebruik, om de bevolking te beangstigen.
Waar in het huidige Limburg veel onrust was, stond ook in de hoofdstad van Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (Nederland) een belangrijk keerpunt te gebeuren. Het einde van de Vereenigde Oostindische Compagnie. Na 200 succesvolle jaren was de verovering van Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden door Frankrijk een van de redenen, naast o.a. corruptie, voor het einde van de V.O.C.
Al opgericht in 1602 was de V.O.C. een particuliere Nederlandse onderneming met een alleen in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geldend monopolie op de zeehandel in het gebied ten oosten van Kaap de Goede Hoop en ten westen van de Straat Magellaan. Het was het grootste handelsbedrijf ter wereld en was de eerste naamloze vennootschap ter wereld met vrij verhandelbare aandelen.
Jurg Krits
Hoewel de handel van de V.O.C. zich met name afspeelde rondom de huidige Randstad en Zeeland zijn er ook enkele Heerlenaren in de archieven te achterhalen die aan een van de 4700 vaarten voor de V.O.C. hun brood verdiende. Een van deze Heerlenaren was Jurg Krits. Hij trad op 25 december 1772 in de late succesjaren van de V.O.C. in dienst als soldaat. Al eerder vertrokken naar Kaap de Goede Hoop zag hij op 9 april 1773 “zijn” schip de Landskroon, de Kaap bereiken. Met dit schip vertrok Jorg op 15 mei 1773 naar Ceylon (het huidige Sri Lanka).
Na een vaart van twee maanden kwam het schip aan. Net als vele andere was dit de eindbestemming voor gelukszoekers als Jurg Krits. Hoewel ook vele bemanningsleden vaak de eindbestemming niet haalde werd een vaart met een V.O.C. schip gezien als een nieuwe kans of een goede mogelijkheid om niet meer gezocht te worden in eigen land. De precieze motieven van Jurg Krits zijn moeilijk te achterhalen.
De Verenigde Nederlanden waren zo sterk gedecentraliseerd, dat ze geen hoofdstad hadden. De stadhouder zat in Den Haag, dat dus de residentie werd genoemd en waar aan de politieke touwtjes werd en wordt getrokken. Amsterdam was, net als vandaag, economisch zeer belangrijk, maar had geen politieke functie.
De illustratie toont een zaal met onder andere drie weefgetouwen. Veel »gastarbeiders« uit de Landen van Overmaas, waartoe ook het huidige Nederlands-Limburg behoorde, werkten in de opkomende industrie van Leiden als wevers