We weten weinig van de aanwezigheid van Joden in Heerlen gedurende de geschiedenis. Er is een enkel archiefstuk uit de Middeleeuwen dat er op wijst, maar tot aan het begin van de achttiende eeuw is vrijwel niets daarover bekend.
Dan verwijzen enkele akten van notarissen naar Joden. Vanaf de tijd dat Napoleon begon mensen te registreren in bevolkingsregisters is meer bekend over Joden in Heerlen. Kijken we naar de vorige eeuw dan blijkt dat in 1930 op een bevolking van 32.263 slechts een heel klein aandeel Joods is. Een bron vermeldt 80 Joden. Dat is dus maar een fractie van de totale bevolking.
Met het verhaal van Teuntje Delheij, dat zij schreef voor haar profielwerkstuk op het BernardinusCollege, kijken we naar de geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Heerlen. Dit is deel 1 van “De Joodse gemeenschap in Heerlen”.
Antisemitisme speelde voor de oorlog nauwelijks een rol in Nederland. Nederland was altijd al tolerant en er was geen sprake van vervolging. Nederland was een toevluchtsoord. Dat was al zo tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden, eerst voor Joden uit Portugal, later uit Duitsland en Oost-Europa. Dat wordt anders met de veranderingen in buurland Duitsland. Voor de legaal aan de macht gekomen NSDAP van Adolf Hitler waren de Joden de zondebok voor alles wat mis was gegaan in het land. Ook sociaaldemocraten en communisten moesten het ontgelden. Vanaf het moment dat Hitler de democratische rechtsstaat had uitgeschakeld, begon de politiek van terreur ten aanzien van de Joodse bevolkingsgroep: rassenwetten maakten Joden minderwaardige mensen, beroepen mochten niet meer worden uitgeoefend, Joodse artsen mochten alleen nog Joden helpen, Joden mochten niet met niet-Joden trouwen, ze kregen een grote J in hun paspoort, joodse kinderen mochten niet meer naar gewone scholen, joodse bedrijven gingen failliet.
Vluchten
Het hoogtepunt was de Reichskristalnacht in november 1938. Joodse bedrijven en winkels werden vernield, synagogen in brand gestoken, duizenden Joden gearresteerd en in kampen gestoken. Het mooiste: ze kregen zelf de schuld en moesten de aangerichte schade betalen. Meer dan de helft van de 500.000 in Duitsland wonende Joden weken uit naar het buitenland. Tussen 1933 en 1939 vluchtten Joden vooral naar de VS en Palestina, maar er waren ook Joden die uitweken naar Engeland, Frankrijk en Nederland. Naar schatting zijn er 35.000 Joden naar Nederland gevlucht. Zo’n 11.000 trokken snel verder, 24.000 bleven langer dan twee weken. In 1940 bevonden zich nog ongeveer 15.000 Duits-Joodse vluchtelingen in Nederland. Nederland nam tegenover Duitsland een wat angstig standpunt. Vanwege de slechte economie en werkeloosheid vooral Duitsland niet tegen zich in het harnas jagen en zoals altijd proberen neutraal te blijven. Daarom hanteerde Nederland wat betreft de vluchtelingen uit Duitsland de vreemdelingenwet en liet niet het asielrecht gelden.
Westerbork
In 1933 probeerde men vooral politieke vluchtelingen en Oost-Europese Joden buiten de deur te houden, maar door slechte grenscontrole en geen centrale registratie mislukte dat. In 1934 werd men strenger. Duitse Joden die al in het land waren mochten blijven, nieuwe alleen tijdelijk. Later mochten allen Joden met voldoende middelen naar binnen of Joden die duidelijk direct in levensgevaar waren. Vanaf 1938 werden de weinige nog toegelaten Joden in speciale kampen opgevangen. Alleen na de Kristalnacht werden nog in een keer 7.000 Joodse vluchtelingen opgevangen, een deel in kampen, niet vrij om te gaan en te staan waar ze wilden. Dat het voor Joodse vluchtelingen opgezette kamp Westerbork zo’n betekenis zou krijgen kon niemand weten. De regering had grote plannen met Westerbork. Het zou een Joodse stad worden, met huizen, ziekenhuis, scholen, synagoge, winkels, de hele mikmak.
Joden waren gewend niet geliefd te zijn. De nieuwkomers uit Duitsland en Polen waren echter nu in Nederland, ook in Heerlen. Daar was misschien wel sprake van antisemitisme, maar Joden werden niet bedreigd of achtervolgd. Ze wisten dat de Duitsers na de inval in Polen als beesten tegen Joden tekeer waren gegaan. Maar dat zou hier niet gebeuren.
De Joden die in Heerlen al woonden verspreidden zich onder de bevolking, net als de nieuwkomers. Er is geen Joodse buurt in Heerlen, er was geen hechte Joods gemeenschap. Ondanks dat werd er toch een nieuwe synagoge in 1936 gebouwd, dicht bij de Royal Bioscoop en tegenwoordig weggesloten tussen de bebouwing van Stationstraat en Saroleastraat. Joden woonden op het Tempsplein, de Ambachtstraat, de Benzenraderweg, de Akerstraat, Dautzenbergstraat, Coriovallumstraat, Oliemolenstraat, Honigmanstraat, Molenberglaan. Aan hun uiterlijk was nauwelijks iets waar te nemen, net als hun kleding. Toen orthodoxe Joden met keppel, baard en lange zwarte jas zich in 1933 aan de Geleenstraat vestigden, veranderde dit beeld voor het eerst. Waarom Joodse mensen zich in Heerlen vestigden is boven beschreven. Dat waren de push-faktoren. Maar er waren ook pull-faktoren. Heerlen, als hart van de mijnindustrie in Oostelijk Zuid-Limburg, werd gezien als een rijke stad waar men wel wilde wonen en geld viel te verdienen. De oude groep Joden in Heerlen zaten vooral in de veehandel, de nieuwe groep vooral in textiel zoals de familie Silber. Het verbod niet meer met trein, bus of taxi te mogen rijden en het inleveren van fietsen was voor velen een klap voor hun handel en beroving van hun inkomsten.
Verder in het nauw gedreven
De uitroeiing van het Joodse volksdeel is een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. De Nederlanders aan hun kant krijgen, of de economische uitbuiting van het land, lukten niet. Van de 100.000 Joden in Nederland lukte het de Duitsers wel ongeveer twee derde te vernietigen. Nergens in Europa is het percentage zo hoog als in Nederland, nog steeds een pijnlijk en onverwerkt hoofdstuk. De Joden werden met een steeds verder voortschrijdend plan in het nauw gedreven. Het begon allemaal vrij onschuldig met registratie. Om de “Endlösung”, deportatie naar andere delen van de wereld of wat dan ook, ook in Nederland goed te kunnen doen moesten Joden geregistreerd worden. Daarvoor moesten ze niet te veel kunnen bewegen, daarom kregen ze eerst een verhuisverbod, maar ondanks dat wisselden in het eerste oorlogsjaar Joden nog van adres. Ook waren niet alle Joden aangemeld bij de gemeente. Dat gebeurde soms pas bij het gebruik van een gemeentevoorziening zoals scholen of het krijgen van distributiekaarten.
De eerste lijst van Joden in Heerlen overhandigde burgemeester Van Grunsven aan de Duitsers op 19 november 1940. Salomon Silber schrijft in zijn boek “Een Joods gezin in onderduik” dat zij in Heerlen tot 1941 geen Jodenvervolging merkten. In tegenstelling tot Oost-Europa waar de Duitsers vreselijk onder de Joden, communisten, partizanen en de Slavische burgerbevolking huis hielden, wilde men de bevolking in West-Europa niet tegen zich in het harnas jagen door al te brute vervolgingen. Men wilde de niet-Joodse bevolking nog tot het nazisme bekeren. Waarom precies is nog niet duidelijk, maar eind 1941 besloot Hitler alle Joden in Europa om te brengen. Dit werd bekrachtigd in januari 1942 in de Wannseeconferentie. Vanaf dat moment werden Joden steeds meer gescheiden van de Nederlandse bevolking. Isolatie, economische en maatschappelijke verzwakking, opjaging, deportatie en tenslotte uitroeiing volgden, ook in Heerlen.
De slachtoffers werden naar de beul gebracht
Volgens een lijst uit april 1941 ging het in Heerlen om ongeveer 125 personen van Joodse afkomst: 53 Nederlanders, 24 Duitsers, 25 Polen, 5 Hongaren, 17 zonder nationaliteit. Hierbij waren de half- en kwart-Joden niet meegeteld. Midden 1941 werd de bewegingsvrijheid van Joden beperkt in zwembaden, parken, plantsoenen, schouwburgen, hotels, bioscopen, café’s door borden waarop stond “Voor Joden verboden”. Joodse kinderen werden van scholen verwijderd en waren nu aangewezen op thuislessen. Radiotoestellen en fietsen van Joodse mensen werden in juni 1942 in beslag genomen. Toen was al vanaf 2 mei bepaald dat men in één blik moest kunnen zien of iemand Jood was. Daarom werd ook in Nederland de Jodenster ingevoerd. Hun persoonsbewijs was met een J bestempeld, maar ster en J kon men in bevolkingsregisters niet zien. Daarom werd voorgeschreven dat Joodse mannen de naam “Israël” en vrouwen “Sarah” toegevoegd kregen. Toen rolden in Duitsland al de treinen, eerst naar de getto’s, toen naar de gaskamers. Pas in juni 1942 werden plannen gemaakt voor deportaties uit West-Europa. Massa-executies bleken niet effectief. De beul moest steeds naar de slachtoffers toe. Men draaide het nu om. De slachtoffers werden naar de beul gebracht.
Op 24 augustus 1942 volgde aldus de oproep voor 57 Joden in Heerlen dat ze zich de volgende dag naar Maastricht moesten begeven voor transport naar Westerbork vanwege “tewerkstelling”. Hiervan vertrokken daadwerkelijk dertien personen waaronder Abraham Silber, de broer van Salomon. Vijftien Joden verdwenen spoorloos, waaronder Salomon en Chanine Silber. Drie Joden bleken niet meer in Heerlen te wonen en de rest was ziek of verzorgde een ziek familielid.
Op 6 en 7 september waren twee Joodse gezinnen verdwenen en op 11 september nog eens rond de 25 personen, 14 september zes en 18 september nog een vijf. De Joden wilden niet afwachten wat de Duitsers met ze van plan waren. Vanaf dat moment werden in Heerlen regelmatig Joden opgehaald en op transport gezet. Eind maart maakte de hoogste vertegenwoordiger van de SS en verantwoordelijke voor de deportatie van de Joden in Nederland Hans Rauter bekend dat alle Joden naar Nederlandse kampen moesten worden ondergebracht. De ouders van Salomon Silber doken op 7 april 1943 eveneens onder nadat zij uit de krant Limburgse kranten hadden vernomen dat alle nog buiten Amsterdam verblijvende Joden vóór 10 april 1943 zich naar kamp Vught moesten begeven. Rond die periode werden meerdere Heerlense Joden op transport gezet. Dat ging zo door tot in april 1944. Van de ongeveer 125 Joden in Heerlen zijn er 60 personen omgekomen. 65 Personen wisten te overleven. 59 Joden stierven in vernietigingskampen, een man onbekend, 59 redden hun levens door onder te duiken, 6 overleefde de concetratiekampen. De eerste Heerlense Joden kwamen 26 augustus 1942 in Westerbork aan en stierven al op 31 augustus 1942 in Ausschwitz.
Zo sta je in Heerlen, zo sterf je in Auschwitz. De gedachte alleen al is afschuwelijk. In september 1943 was Nederland “Judenrein” op geïnterneerde Joden in Westerbork en Vught na en de ondergedoken Joden. De laatste treinen uit Westerbork vertrokken september 1943. Toen waren 107.000 Joden gedeporteerd, waarvan 3.800 naar Bergen-Belsen, 4.900 naar Therisienstadt, 34.300 naar Sobibor en 58.600 naar Auschwitz. Uiteindelijk zijn tussen 2,5 en 3 miljoen Joden in vernietigingskampen vermoord.
je vergeet te vermelden dat men al voor de oorlog in nederland moest aangeven of je joods was of niet. ik heb hier thuis de aanvraag liggen van mijn grootvader en grootmoeder, die wilden trouwen in 1934 in heerlen en op het aanvraagformulier van de gem. heerlen wordt gevraagd of ze joods zijn of niet, en of er joodse famlieleden zijn (tot aan de grootouders aan toe). de duitsers waren later erg blij met die informatie…
2e punt: de limburgse joden zijn niet door de duitsers opgehaald en naar vught of westerbork gebracht, maar door de nederlandse politie. de duitsers waren verbaast en verheugd door de makkelijke medewerking die zij kregen van de nederlandse politie ( zijn verschillende documenten van).
je hebt gelyk bert de heerlense politie heeft ook myn broer opgepakt voor joden hulp en ondergronds verzet
ik kan je adviseren eens het boek “jodenjacht” van ad van liempt te lezen, dan krijg je een heel ander beeld van de nederlandse overheid en politie ten tijde van de oorlog. een beeld wat niet in de geschiedenisboekjes van school staat, geen wonder, want het is geen fraai beeld.
het is toch zeer kort door de bocht om steeds naar het boek van v.Liempt
te verwijzen, deze heeft enkel studie gedaan naar werk Ned.Politie tijdens
bezetting.Voor een duidelijk onderzoek betreffende Joodse gemeenschap
verwijs ik naar de Historische Studie van de heer P.Tammes.
ja, en het boek staat hier in de boekenkast en is gelezen door ondergetekende. het boek/studie beschrijft de verschillende manieren van overleven door joden in de diverse regio’s van Nederland.
zie recensie door De Munnick:
Vele boeken zijn geschreven over de jodenvervolging in Nederland gedurende de Tweede Wereldoorlog en vanaf de jaren tachtig kwamen daar de vergelijkende studies tussen de jodenvervolging in Nederland en andere bezette Europese landen bij. Dit boek (de populaire uitgave van een proefschrift) gaat weer een stap verder en bestudeert de jodenvervolging in de verschillende regio’s in Nederland, speciaal de kansen op overleving van joden in de diverse provincies. Die overlevingskansen worden door de auteurs gekoppeld aan de bij de vervolging betrokken actoren: daders, handlangers, medeplichtigen, omstanders en tegenstanders. Al deze groepen waren in de provincies weer anders samengesteld en traden op verschillende manieren op. Maar ook de joodse slachtoffers zelf worden in dit boek minder monolitisch beschreven dan in voorgaande studies. Dit werk, met een uiteraard hoog wetenschappelijk gehalte, werpt weer een nieuw licht op het zeer complexe proces van de holocaust in Nederland.A.H.B. de Munnick
Geen slecht boek overigens, maar het gaat over iets anders dan waar ik op doelde.
ik ben in 1932 geboren bij ons kwam een man met de naam sielber
ik weet het nog goed mijn broer hat de wandel stok ln de mond geduwd
laat hem nou de klem in de kaken krjgen wat een werk.
ik weet niet of mijn ouders nog van hun gehoord hebben
De bekende bioscoop Hollandia was vanaf 1937 in handen van de gebroeders Hirschberg. Deze Joodse, eeneiige tweeling, had in Duitsland een groot bioscopenimperium, maar waren door het nazi-regime al hun bedrijven kwijtgeraakt en vluchtten naar Nederland, waar ze opnieuw diverse bioscopen in handen kregen.
In Heerlen werden ze de grote concurrent van de gebroeders Van Bergen, die in 1938 de Royal bioscoop openden. Voor het uitbreken van de oorlog voerde Max van Bergen strijd tegen zijn rivalen en ging daar behoorlijk antisemitisch bij te werk (in de vooroorlogse jaren was dit nog “redelijk geaccepteerd”).
Na de Duitse inval raakten de broers opnieuw hun bioscopen kwijt en kwamen terecht in Auschwitz, waar Curt Hirschberg stierf. Zijn broer Erwin keerde na de oorlog terug en kreeg de Heerlense Hollandia weer in handen. Hollandia en Royal bleven daarna felle concurrenten, al was er vanaf toen geen sprake meer van (openlijk) antisemitisme jegens Erwin Hirschberg.
Weet iemand iets over joodse onderduikers in de voormalige steenfabriek van Beckers-Koten aan de sittarderweg-meezenbroekerweg?
Mijn opa Pieter Matthijs Erkens was tussen 1934-1944 directeur van de NV Beckers-Koten’s steenfabriek aan de sittarderweg/meezenbroekerweg te Heerlen. Hij is in zijn eigen huis aan de willemstraat gearresteerd en in 1944 overleden in Neuengamme
Een naam die wel eens naar voren komt is Weissman of Weissmann maar dat is niet zeker
reacties svp naar noudsmeets@gmail.com
Voor mijn tweede boek onderzoek ik de geschiedenis van de familie Engelander. Vader Jozef en de tweeling Betty en Sonja zijn op 28 januari 1944 in Auschwitz vermoord, nadat Betty op 13 december 1943 in Waubach of Nieuwenhagen is opgepakt. Sonja moet toen ook zijn opgepakt, maar daar is verder niks van bekend geworden. Graasg zou ik daar meer van te weten komen. Uw hulp wordt zeer gewaardeerd.
Met vriendelijke groeten,
Klaas Elgersma