De wereld, waarin het altijd zomer was, zou altijd hetzelfde blijven, dacht ik als klein kind: buiten spelen, de tuin van Dinger, het plein, de vensterbanken en de muur van de school, boodschappen doen bij van Heumen, de melkboer, de straatvegers en de vrachtauto van van Gend en Loos. Maar dat was natuurlijk niet zo.
Dit is het laatste en 6-de deel uit “De verhalen van Susanne Gondrie-Belt“
Verandering zat in de lucht. Het begon ermee dat onze buren gingen verhuizen. Ik begreep dat niet.
Het volgende was onze eigen verhuizing, naar de Hamerstraat. Een afstand van niks, gewoon de hoek om, maar het was een andere wereld en ik had er heel veel moeite mee.
En daarna werd het nog duidelijker: in de tuin van Dinger kwam een groot bord te staan, dat te zien was vanaf de rondweg: daar werd het ABP gebouwd. Onze magische verwilderde tuin was verkocht en dat bord was het begin van het einde. Het ABP pakte het voortvarend aan: de villa werd afgebroken, de laatste drie huizen van de straat werden op termijn aangekocht en afgebroken (ons huis dus ook) en in de Hamerstraat werd de muur afgebroken en werden de bomen gerooid. Er werd een kantoorflat neergezet en wat er nog was aan bomen, planten en struiken werd onderhouden. De tuin van Dinger was de tuin van het ABP geworden. Iedereen mocht er voortaan wandelen en de ABP-mensen konden er in de pauze hun bammetjes opeten. Netjes, helder en overzichtelijk.
De magie is weg
In de Hamerstraat kwam nog een groenteman langs de deur met paard en kar, een heel aardige man die we alleen kenden als Harrie. Hij kwam geloof ik uit Welten. Zowat de hele buurt was klant bij hem. Naast groenten en fruit verkocht hij ook flessen priklimonade met zo’n beugelflessluiting. De limonade was echt knalgeel en ik was er helemaal gek op. Mijn moeder vond het niks, knasterd noemde ze die limonade, het Heerlense woord voor knoei.
Op een dag hoorden we dat Harrie was verongelukt. Hij was aan zijn auto aan het sleutelen toen die van de krik afschoof, boven op hem. Iedereen die het hoorde was vreselijk geschrokken, zo’n aardige man die op zo’n afschuwelijke manier was gestorven. Een opvolger had hij niet, er kwam niemand meer met paard en kar door de straat, ook dat tijdperk was afgesloten. Voorgoed.
En op het moment dat de gemeenteraad van Heerlen weer wat geld in de knip had werd ons Romeinse weitje afgegraven. De fundamenten van het badhuis werden opengelegd en geconserveerd en het Thermenmuseum werd eroverheen gebouwd. Stadsarchivaris van Hommerich zal trots zijn geweest: het was op cultureel en geschiedkundig gebied een aanwinst voor Heerlen. Vernieuwend, helder en overzichtelijk.
Verandering is onvermijdelijk, maar de magie is weg. Maar soms, als ik in Heerlen ben, dan ga ik nog eens naar het Hesselleplein en de Smedestraat en loop ik langs de Ambachtsschool. De muur bestaat nog, met het sierhekwerk. Boven in de spijlen zijn nog de ronde uitsparingen met hun symbolen. Ik ken er nu een paar meer, zoals een bewijs voor de stelling van Pythagoras. Maar een deel blijft onbekend.
Misschien vormen zij een geheime code. Als ooit iemand die code oplost dan zal de groene poort langzaam opengaan, dan klinkt uit het niets een stem die roept: “de lassers! De banketbakkers! De metselaars”. En dan mogen we door de poort de wereld binnengaan waar het altijd zomer is, waar we ballen tegen de muur en op de vensterbank zitten. En ’s avonds lopen we door de betoverde tuin. We maken kransen van de takken van de treurwilgen, rennen, plukken de mooiste theerozen en hangen over het bruggetje om in het water te kijken. En misschien, heel misschien zien we in de verte de toverfee lopen: een oude dame, helemaal in het zwart die naar haar paleis loopt….
Het zijn mooie vertellingen, Susanne, met veel sentiment geschreven.
Hoewel ik niet uit deze wijk ben, vind ik het toch jammer dat dit de laatste aflevering is. Jeugdherinneringen zijn, denk ik, voor een groot deel universeel en het is de manier waarop ze verteld worden die je dat bepaald ‘heimwee gevoel naar vroeger’ geven.
Tref je nog wel eens (enkele van) de buurkinderen van toen en haal je met hen jeugdherinneringen op?
Groenteboer Harrie heette met zijn achternaam Ploum. Zijn dochter woont met haar gezin op de Eurenderweg. Hij had op zijn minst één broer, Huub, die nog lang een groentewinkel heeft gehad, waar je zowel vanaf de Benzenraderweg als vanaf de Eurenderweg naar binnen kon om er je boodschappen te halen. Later is die winkel overgegaan naar de familie Vegter. Rond kerst werden er aan de kant van de Eurenderweg ook kerstbomen verkocht. Dat was makkelijk als je in de buurt woonde, zo hoefde je niet ver te slepen met je boom.
Ik reageeer niet op het verhaal maar op de foto omdat het onderschrift niet de lading dekt. Bij ‘Dinger’ denken we aan de hoofdingenieur van de Staatsmijnen, die o.a. de naar hem genoemde tuin (park) heeft laten aanleggen. Maar dat is in dit geval niet juist. Met ‘Dinger’ wordt in dit geval de weduwe, mw. Dinger-Nieuwenhagen (!) bedoeld, die voor deze villa in 1954 vergunning aanvroeg. Ingenieur Dinger kwam in 1910 in dienst van de Staatsmijnen en bleef dat tot zijn plotselinge dood in 1952. Het gezin Dinger woonde decennialang op het adres Valkenburgerweg 29 en was daar naaste buur van een van de mijndirecteuren, prof. Iterson.
Nadat mw. Dinger de 2-onder-1-kapper had verlaten, hebben de Staatsmijnen het pand gerenoveerd en werd het betrokken door de directeuren Hellemans en Rottier. Na 25 jaar werd de villa in maart 1980 gesloopt. Foto’s van het gebouw maar ook van de bouwtekeningen zijn in de collectie van Rijckheit aanwezig.
In het begin van de jaren vijftig kocht ingenieur Dinger de laatste Oostenrijkse woning van de gemeente Hoensbroek en heeft deze aan de Oude Lindestraat laten plaatsen, zodat zijn zus hier na haar terugkeer uit voormalig Nederlands-Indie kon intrekken.
Even een toevoeging: toen mevrouw Dinger de villa in het park had verlaten, is de villa gekocht door tandarts Gordijn en zijn vrouw (Trees Gordijn-Kohl). Nadat zij vertrokken zijn, is de villa gesloopt vanwege de verkoop van het terrein aan het ABP.
Hallo Susanne,
Het is inmiddels 46 jaar geleden dat wij samen deelnamen aan de “JANUS”manifestatie in de schouwburg te Heerlen.Wij deden mee aan de declamatie-wedstrijd. Jij met het herverre kiske,en ik met het gedicht van AC Adema.Jij won.Hoe is het met je? Jij woonde destijds in de Smedestraat en ik in de Hamerstraat 3. Ik woon nog steeds in Heerlen op de Bekkerweg,sinds 31 jaar.We hadden een mooie jeugd in onze buurt.
Laat mij weten of je nog in Heerlen woont en een keer iets afspreken om bij te kletsen.
Groetjes, Gé
Harrie de groenteman uit dit verhaal woonde niet in Welten maar op de Eurenderweg 12. Zijn broer had een groentezaak aan de Benzenraderweg 207 tegenover de sportvelden.
Ik kan me het voorval van het ongeluk met Harrie goed herinneren. Ik was destijds de vaste postbode in de wijk en kwam voorbij op het moment dat de brandweer bezig was om Harrie onder de auto uit te halen.
Een vreselijke herinnering.
Beste Wim, dat moet inderdaad vreselijk geweest zijn om te zien. Ik kan me Harrie nog zo goed herinneren, met zijn paard en wagen en soms had hij ook zijn dochtertje bij zich. Ik zie hem nog zo voor me, bij ons aan de deur, met die grote tinnen bak van de weegschaal vol met appels.