Foto: Familiearchief: Laurens Bisscheroux | Daarnaast Kantoorgebouw AZM (1972)

Oog voor detail: De Kamer van Gabriël

De Andreaskerk is de jongste kerk van Heerlen en is gelegen aan de Palestinastraat in het stadsdeel Heerlerbaan. De kerk werd op 9 oktober 1977 ingezegend (zie afbeelding). Het ontwerp is van Laurens Bisscheroux die de kerk liever noemde naar de Aartsengel Gabriël, die Maria de blijde boodschap bracht (of zoals een van zijn medewerkers vertelde naar de dichter Gabriël Smit).

“Het is mij niet bekend of Gabriël Smit een schuilnaam is of niet, maar wie voor een jong dichter een naam zou moeten bedenken, zou moeite hebben een betere te vinden, dan deze samenvoeging van aartsengel en handwerksman.” (1)

In de 11e eeuw stond binnen de middeleeuwse omwalling in het hart van Heerlen ook een Andreaskerk. Beide kerken hebben topografisch weinig met elkaar gemeen. Een kleine studie van de stadsplattegrond toont toch enige analogie. De Sint Pancratiuskerk is gebouwd op een smalle rug tussen de twee beekdalen ongeveer op de plaats waar de oude Andreaskerk moet hebben gestaan. Wie het verloop van het water stroomopwaarts volgt komt uit in het brongebied van de Caumerbeek. In deze omgeving werd de nieuwe Andreaskerk gebouwd, die in dit artikel, uit respect voor Laurens Bisscheroux, verder “De kamer van Gabriël” zal worden genoemd.

Foto archief Andreasparochie: Inzegening, 9 oktober 1977
Foto archief Andreasparochie: Inzegening, 9 oktober 1977

“Geschiedenis van de architectuur vond een weerspiegeling in de bouw van kerken.” (2). Kerkgebouwen laten zien hoe mensen vorm gaven aan hun gemeenschap. Vooral de laatste tijd kent de kerkorganisatie een grote terugloop van leden. Het is de vraag of, als er veel gelovigen verdwijnen de kerkgebouwen ook zullen verdwijnen. De architectuur van het kerkgebouw bevat zoveel theologische, liturgische en sacrale zeggingskracht, zoveel geestelijke lading, dat het opnieuw een bron kan zijn voor de zoekende gemeenschap in de wereld van nu.

De mensen van de Andreasparochie willen elkaar van dienst zijn en werken aan een betere wereld ook buiten de muren van de kerk. In deze gemeenschap staat de mens centraal. Deze boodschap klinkt ook door in de volgende uitspraak die door veel architecten wordt gebruikt en overigens meer zegt over het denkvermogen van de mensen dan over de kwaliteiten van architectuur: “De mens is de maat van alle dingen, van de goden weet ik niets, niet dat ze bestaan en evenmin dat ze niet bestaan.” (3)

Ton van Mastrigt: Kamer van Gabriël, 2006
Ton van Mastrigt: Kamer van Gabriël, 2006

Palestinastraat
Gebouwen kunnen niet los worden gezien van hun omgeving en van de tijd waarin ze tot stand zijn gekomen. De omgeving van de Kamer van Gabriël heeft ook zo zijn eigen geschiedenis. De Heerlerbaan is een onderdeel van de Romeinse Heirbaan van Xanten naar Trier. In het gebied van de Bovenste Caumer werd een Romeinse villa opgegraven. De naam Romeinenweg verwijst er naar. In 1919 bouwde “Ons Limburg” op de locatie Corisbergweg, Caumerweg en Bautscherweg een woonbuurt van 200 woningen naar ontwerp van Jan Stuyt voor de Woningvereniging “Heerlerbaan”. Het aansluitende oostelijke gebied werd rond 1970 stedenbouwkundig ingevuld met rijtjeshuizen. Een nogal uniform gebied met strokenbouw waarbij de een rechtstreeks in de achtertuin van de ander kijkt.

In 1972 haalde een groep studenten van de Academie Voor Bouwkunst het Limburgs Dagblad met de kop: “kleur de deur”. Zij wilden met een in het oog springende atelieroefening laten zien hoe men de massawoningbouw wat vriendelijker kon maken en het binnengaan een meer herkenbaar accent zou kunnen krijgen. Op de deuren van de bergingen werden (tijdelijk) gekleurde hardboardplaten aangebracht (zie afbeeldingen).

Foto: Project Kleur de deur, 1972
Foto: Project Kleur de deur, 1972

De Palestinastraat was lange tijd de scheiding tussen de woonbebouwing en het open agrarische land met rijtjes knotwilgen. Aanvankelijk was het de bedoeling de plaatvormige galerijflats van de Peter Schunckstraat (het gebied was bekend als “De Rukker”) in een krans langs de Palestinastraat te herhalen. Het plangebied heette Giezen-Bautsch en de uitbreiding de “Schil” van Giezen-Bautsch” Ook de Palestinastraat zelf zou boogvormig langs de Bovenste Caumer worden doorgetrokken in de richting van de in 1957 (vanwege mijnschade) herbouwde Sint Joseph-kerk. Het grote hoogbouwplan ging niet door. Groen, milieu en inspraak werden steeds belangrijker in het stadsontwikkelingsproces. De “Schil” kreeg een parkachtige groenstructuur met clusters in laagbouw en hier en daar minder dominante hoogbouw met grote groene zones die volgens het ontwerp bestemmingsplan onbebouwd zouden moeten blijven (zie schets uit 2006).

Stedenbouwkundige schets van de “Schil”, Ton van Mastrigt, 2006
Stedenbouwkundige schets van de “Schil”, Ton van Mastrigt, 2006

Op een centraal punt tussen de Heerlerbaan en de gemeentegrens (de huidige Euregioweg) wilde de parochie een nieuwe kerk bouwen. Eigenlijk verzette het hierboven omschreven stedenbouwkundige concept zich daar tegen. Laurens Bisscheroux zag mogelijkheden om tegemoet te komen aan het bouwverbod en tevens te voldoen aan de bestemmingsplanregels van een samenhangend groengebied. De kerk ging ondergronds.

Laurens Bisscheroux (1934-1997)
“Gerardus Maria Eugène Laurentius Bisscheroux werd op 31 maart 1934 te Eygelshoven geboren als zoon van aannemer W.H. Bisscheroux. Laurens volgde eind jaren veertig het kleinseminarie van de Duitse Franciscanen te Watersleij in Sittard, maar hij maakte de opleiding niet af. Begin jaren vijftig studeerde hij bouwkunde aan de HTS te Heerlen en werkte als meubelmaker in het bedrijf van zijn vader. In 1960 richtte hij in hoeve de Doom te Welten een architectenbureau op.” (4) Daar groeide de Doomgroep, een gezelschap kunstenaars uit de schilderkunst, beeldende kunst, fotografie, literatuur en architectuur. Zij organiseerden exposities van allerlei aard.

Foto: Familiearchief: Laurens Bisscheroux | Daarnaast Kantoorgebouw AZM (1972)
Foto: Familiearchief: Laurens Bisscheroux | Daarnaast Kantoorgebouw AZM (1972)

In de wederopbouwperiode hadden grootschalige woningbouwprojecten geleid tot onherbergzame stadsuitbreidingen met veel eenvormigheid en aantasting van het landschap. In 1968 stelde de regering een programma experimentele woningbouw in. Daarin werden als kenmerken genoemd: hoge dichtheden; dubbelgrondgebruik; de woonerfgedachte; flexibele indelingen; overdekte binnenstraatjes en centraal wonen. Laurens Bisscheroux sloot met een aantal stedenbouwkundige ontwerpen daarop aan. Hij zei “ik wil geen huizen bouwen maar gemeenschappen”. De mijngeschiedenis, het Limburgse land, met hellingen, natuur en kleur waren voor hem belangrijk. Vanuit dat perspectief zag hij een kerk als deel van het milieu, geïntegreerd in zijn omgeving en verbonden met de aarde. Op de onlangs in Rotterdam gehouden tentoonstelling (5) over het Nederlands Structuralisme had het werk van Laurens Bisscheroux, als Limburgse variant niet mogen ontbreken.

Aldo Van Eyck, de geestelijk vader van het structuralisme, wilde meer rekening houden met de sociale aspecten van de mens en de gemeenschap. Architectuur zou onderdeel moeten zijn van een herbergzame stad. Een stad van mensen. En ook hij experimenteerde met de toepassing van kleur.
De opvallendste werken van Bisscheroux laten zien dat de gebouwen deel uit maken van grotere gehelen (structuren). Bij de “Bodega La Mancha” markeren de felrood geschilderde profielsnedes de structuralistische-constructieve samenhang. Het AZM-gebouw was onderdeel van een integraal stadsbeeld en bestaat nog steeds in de hoofden van veel Heerlenaren. Deze solitaire kantorenvilla met opvallende uitstulpingen maakte, op papier, deel uit van een skelet dat om de hoek van de Akerstraat en Putgraaf zou doorlopen in de richting van de Caumerbeek. In Kerkrade ontwierp Laurens Bisscheroux het politiebureau en het kantoor van de woningbouwvereniging St. Pietersrade eveneens met een groen begroeide heuvel. Na 1980 legde hij zich volledig toe op de schilderkunst en ontwierp diverse stoelen. Laurens Bisscheroux overleed te Roermond op 7 november 1997.

Vanuit de grond tot leven komen
Rietveld heeft over zijn kerkontwerp weleens gezegd: “het enige wat ik kan maken is een heerlijke ruimte een glinsterende kubus en de functie moeten jullie zelf maar invullen”.
De Kamer van Gabriël is een kubische volume van 15 meter lang, 15 meter en 5,5 meter hoog. Er zijn duizenden kubieke meters aarde over gestort die deze vorm aan het zicht hebben onttrokken. In tegenstelling tot Rietveld heeft Bisscheroux zijn kerkontwerp gevuld met symbolentaal. De kerk laat zien hoe zij zich verhoudt tot de gemeenschap. Het gebouw is eenvoudig en niet groter en niet hoger dan de woningen in de omgeving. Een kerk van mensen die verwijst naar de mijnwerkers die een belangrijk deel van hun dag ondergronds doorbrachten. Men zou ook een symbolische relatie kunnen leggen met de eerste christenen die ook ondergronds gingen en de catacomben in Rome gebruikten als begraafplaats en liturgische ruimten.

Foto: Ton van Mastrigt: Kamer van Gabriël, 11 maart 2015
Foto: Ton van Mastrigt: Kamer van Gabriël, 11 maart 2015

Verhalen over deze uitzonderlijke kerk worden altijd gevolgd door de vraag: Waar ligt die kerk ook al weer? De kerk wordt omarmd door groen in een baarmoedervorm met een meditatiepad. Bisscheroux kiest voor een geheel vrije vormgeving.
Maar er zijn ook symbolen uit de overlevering. Het getal vier was bij de oude Grieken een heilig getal. In het ontwerp speelt het getal vier een grote rol, Vier is de basis voor de ordening; het behoudende in de natuur; het houvast, het behoud van reeds verworven dingen. De bijbel noemt vier evangelisten. Het leven op aarde kent vier windrichtingen, vier jaargetijden en vier maanfasen. De vier elementen: water, lucht, aarde, vuur hebben in deze kerk op een of andere manier gestalte gekregen.

Interieur
Het brandpunt is een doorzichtig tabernakel vormgegeven als een kubus van plexiglas met daarin een zilveren schaal (zie afbeelding).

Foto: Ton van Mastrigt: Tabernakel,11 maart 2015
Foto: Ton van Mastrigt: Tabernakel,11 maart 2015

De opstelling van de grote witte kolom (Kolom van de verrijzenis) symboliseert het samenzijn met de Christusfiguur in één ruimte. Een cirkel van 12 staanders, 2,5 meter hoog met spiegellampen verwijzen naar de 12 apostelen. De uitbeelding van het getal 12 is ook te herkennen in de vormgeving van de binnenwanden. Deze zijn telkens opgedeeld in drieën waardoor er 12 staties ontstaan refererend aan de 12 stammen van Israel (6). Kerkbezoekers vragen zich af waar het Romeinse cijfer 11 is gebleven. In de architectuur met een getallenreeks in bas-reliëf, is de ingang uitgespaard. Sommige denken dat de architect met opzet vragen heeft opgelaten. Is het misschien een verwijzing naar de Judasfiguur? Andere geloven dat het gekkengetal 11 niet in deze kerk thuis hoort. De kleuren van de kerk verwijzen naar het licht van de regenboog (Het verbond van Jahweh met de mensen) en het element lucht. Paarse aardse wanden gaan over in de kleuren rood, geel, groen en blauw tot een allesomvattend wit licht dat binnen komt door een vierkante opening boven het centrum van de ruimte.

Foto: Ton van Mastrigt:  Beeld van Rob Takens, Moeder Aarde ,11 maart 2015
Foto: Ton van Mastrigt: Beeld van Rob Takens, Moeder Aarde ,11 maart 2015
Foto: Ton van Mastrigt:  Beeld van Rob Takens, Moeder Aarde,11 maart 2015
Foto: Ton van Mastrigt: Beeld van Rob Takens, Moeder Aarde,11 maart 2015

Het beeld van “Moeder Aarde” is gemaakt van Limburgse klei en symboliseert het element aarde. “Rob takens heeft het gezicht een krachtig gelaat met grote ogen en een volle mond, helemaal met bladgoud bedekt, zodat het glanst en schittert als een onbereikbare supernova.” (7) Ook de elementen water en vuur krijgen in de Kamer van Gabriël aandacht. Het bekken met (doop)water is doorsneden met glas en versterkt de wisselwerking binnen en buiten. Het water weerspiegelt de bomen uit de natuur. Het element vuur was door de architect oorspronkelijk bedacht als een eeuwige gasvlam. Dit symbool wordt nu ingevuld door de paaskaars en een kaarsenbak waar mensen een kaarsje kunnen aansteken.

De hoge blauwe kerkdeuren van plaatstaal met daarop 2 voeten – één naar boven en één naar beneden wijzend – verwijzen naar een volk onderweg tussen wieg en graf en geven de werkelijkheid aan van de spanning waarin wij mensen leven. Deze deuren worden geopend op scharniermomenten van het leven: doop, communie, huwelijk en begrafenis. Deze opvallende deuren hebben de kerk in de volksmond de naam (Plat-)Voetenkerk bezorgd.

Ton van Mastrigt

Ing. A.E.F. van Mastrigt, (Valkenburg-Houthem,1944) studeerde architectuur aan de Limburgse Academie van Bouwkunst te Maastricht. Hij is stedenbouwkundige en was werkzaam als hoofd ruimtelijke ordening en stadsbouwmeester te Heerlen. Momenteel is hij verbonden aan SCHUNCK* een multidisciplinaire culturele instelling, gespecialiseerd in Moderniteit en Urban-Culture in de internationale hedendaagse kunst en cultuur. Ton van Mastrigt is lid van welstandscommissie in het district Midden-Limburg en woont in Heerlen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.