Rond de eeuwwisseling van 1899-1900 zijn er een aantal van de 11 kinderen van mijn bet-overgroot-vader Jan Hendrik Vrouenraets (1838-1894) vanuit hun woonplaats Schinnen, waar de familie al een paar eeuwen woonde, verhuisd naar het toen al meer ‘stadse’ Heerlen. Door de opkomende mijnindustrie in deze streken aan het begin van de twintigste eeuw nam de bevolking hier flink toe en dat bood perspectief!
De gebroeders waren onder andere Jan Joseph, Thomas, Hendrik Jan, Willem Jan en Michiel Jan Vrouenraets. In eerste instantie gingen de broers en zussen wonen op Hoeve De Baak (nu Meezenbroekerweg 11, vlakbij Palemig) van de familie Nelissen. Thomas was net getrouwd met Thérèse Nelissen en haar vader had genoeg plaats op de Baak. Er werd al snel rondom de hoeve maar ook op andere locaties in Heerlen land aangekocht. Ondernemen zat hen in het bloed en het duurde dan ook niet lang voordat de eerste bedrijven gevestigd werden.
Jan Joseph Vrouenraets trouwt in 1906 met de Heerlense Helena Wijnen en zij gaan wonen aan Willemstraat 18. Enige tijd later verhuizen zij naar nummer 51, wat later door de ‘hernummering’ Willemstraat 63 werd. In 1906 is hij al een aantal jaar rijtuigverhuurder maar in 1907 registreert hij zich officieel in Heerlen als zelfstandig rijtuigverhuurder. Zijn voornamelijk Friese paarden kocht hij altijd zelf in Friesland, hij haalde ze daar persoonlijk op en zorgde er ook zelf voor dat ze ‘onder het zadel’ gereden werden.
Tevens bezat hij een aantal stukken land rond het centrum van Heerlen (onder andere Schaesbergerweg en Voskuilenweg). Hier stonden meestal een aantal van zijn nieuw aangekochte paarden. De andere paarden hield hij in de stallen en op het stuk land direct achter het pand aan de Willemstraat, dat toen nog tot aan de spoor liep. Een aantal broers en neven gingen werken als koetsier bij Jan Joseph in de stalhouderij en rijtuigverhuur.
In 1915 werd tevens de begrafenisonderneming opgericht onder de naam; ‘Eerste Heerlensche Begrafenis Onderneming’ (E.H.B.O.) samen met de aan het Kerkplein gevestigde weduwe Bodelier-Crombach. Er werd een volledige dienstverlening aangeboden. Begrafenissen in verschillende klassen, overledenen verzorgen waar nodig, er werd ‘aangezegd’ en natuurlijk kisten geleverd. Mijn opa hielp in de zomervakanties vaak mee met het verzorgen van de paarden, het in orde maken van de koetsen, het verzorgen van de overledenen en in de kerk helpen als drager.
Er werden niet alleen lijkkoetsen gebruikt voor de eigen begrafenisonderneming, maar er werd ook verhuurd aan andere begrafenisondernemers en vooral ook veel andere koetsen aan handelsreizigers. Qua type koetsen waren er o.a. verschillende lijkkoetsen, Victoria-rijtuigen en Landauers. In 1910 (!) werd er ook al een automobiel aangeschaft voor de verhuur. Waarschijnlijk Duits of Franse makelij, hoewel ik laatst hoorde dat het een T-Ford zou zijn geweest. Zelf denk ik eerder aan een Nagant of een Renault, die waren in die tijd goed te krijgen in Limburg. Het kenteken was ieder geval P-662.
In 1930 bouwde Jan Joseph een nieuwe (nog steeds bestaande) woning aan de Willemstraat waar ook een remise bij werd aangelegd zodat hij goed met de koetsen kon manoeuvreren. In 1939 overlijd Jan Joseph en wordt de onderneming door zijn vrouw en kinderen nog een tijd verder voortgezet maar zij worden gedwongen te stoppen na het bombardement in februari 1943, wat voornamelijk de Willemstraat bijzonder hevig treft.