In 1967 vestigde de NAVO een nieuw hoofdkwartier van de centrale strijdkrachten in Europa, de AFCENT, op het voormalig terrein van de Staatsmijn Hendrik in Brunssum. Brunssum was een strategische plek in Europa, het voormalig mijnterrein bood een veilige en omsloten omgeving. Nog steeds is de Allied Joint Force Command Headquarters één van de twee Operationele Commando’s in Europa. Helaas bood de AFCENT een directe verbinding met de heroïne import uit Zuid-Oost Azië. Veel Vietnam-veteranen prefereerden een verblijf in Brunssum boven de verplichtte urinetest en daaropvolgende afkickprogramma’s. Behalve hun verslaving namen ze ook de bijbehorende handel mee, die aardig lucratief bleek te zijn.
De GI’s introduceerden de heroïne in het Heerlense uitgaansleven aan de zonen en dochters van de mijnstreek. De uitgaansgelegenheid Shangri-La in de Willemstraat werd de hotspot voor wat uitgroeide tot de Heerlense heroïne epidemie, precies de plek waar Hans Dupont opgroeide: “Tegenover ons zaten, toen ik zo’n beetje begon te stoepranden, de Kosmos Underground en de Shangri-La. Dat waren de plekken waar de Afcentsoldaten uit Vietnam kwamen. Meestal zwarte soldaten die in Vietnam verslaafd waren geraakt, die tekenden bij en dienden nog een tijdje bij de AFCENT in Brunssum. Ze gingen uit in Heerlen, in de Shangri-La, Kosmos Underground, later Femina een beetje. En eigenlijk brachten die heroïne mee. In Vietnam raakte de helft van de GI’s verslaafd. Daar is de stad Heerlen niks aan schuld. ” De drug was in Heerlense café’s volop verkrijgbaar. De autoriteiten wisten zich geen raad met het probleem. In 1977 groeide de overlast en werden café’s waar handel in heroïne werd gedreven in opdracht van het college van B & W gesloten. De handel verplaatste zich vanuit de ‘besloten ruimte’ van het café naar de straat. Station Heerlen en ‘de kop van Sarool’, de toegang tot het winkelgebied van Heerlen-Centrum, werden de nieuwe plekken waar de handel zich concentreerde. Het duurde niet lang voordat station Heerlen bekend raakte als internationaal handelscentrum voor verdovende middelen. Dupont: “De ligging, tussen België en Duitsland, maakte van Heerlen de eerste stad die je tegenkwam als je vanuit Frankfurt of Keulen Nederland binnenreed. Dat, in combinatie met het feit dat het spul hier aanwezig was, bracht na de Amerikaanse soldaten een tweede stroom op gang, die van het drugstoerisme. Dat versterkte weer dat het zo’n zootje werd in Heerlen.”
De economische schade voor de stad was aanzienlijk. Volgens een berekening van Drs. Hoekstra, econome van de Groningse Universiteit, verkreeg 42% van de gebruikers zijn geld op illegale wijze, meestal door diefstal of inbraak. Vrouwen verdwenen in de prostitutie. Voor de Heerlense situatie zou de schade oplopen tot 60 miljoen gulden. De imagoschade was zo mogelijk nog groter. Heerlen werd landelijk bekend als de stad waar de politie met regelmaat razzia’s uitvoerde in de voetgangerstunnel onder het station en op andere beruchte plekken. De heroïnehandel werd de grootste toeristische attractie van de Oostelijke mijnstreek, met toeristenstromen uit Duitsland en Frankrijk. Voor wie niet verslaafd raakte bleek heroïne een gouden handeltje.
Spetsnaz in Brunssum
In Amsterdam nam rond 1980 het heroïnegebruik af ten faveure van cocaïne. Maar in Heerlen groeide de epidemie gestaag door. Medio jaren tachtig schatte de politie het aantal gebruikers op minstens 1500. De grote aantallen Duitsers die naar Heerlen kwamen voor een portie drugs waren daarin niet eens meegeteld. Een nieuw ongrijpbaar fenomeen deed zijn intrede: de (t)huishandel. Dealers verplaatsten hun handel naar de beslotenheid van woonhuizen. Een rapport van de gemeente Heerlen beschrijft de uitzichtsloze situatie : “Praktisch alle wijken van de stad hebben er wel mee te maken, hoewel in nieuw- en hoogbouwwijken de meeste handelaren opereren. Er zijn zeker honderd grote dealers (…). Zo zijn er 150 afleveradressen, verspreid over de stad. Naast de huishandel kennen wij ook de straathandel. Die vindt – nog steeds en hoofdzakelijk – plaats in de omgeving van het station van de Nederlandse Spoorwegen (…). Het zijn vooral verslaafde dealers die zich met de verkoop bezighouden. Hun aantal bedraagt minstens honderd.”
De AFCENT in Brunssum werd in die periode opnieuw met de drug in verband gebracht. Het waren de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, het vermoeden rees dat de Sovjets betrokken waren bij de smokkel van heroïne uit een deel van Afghanistan dat zij bezetten. Gé Berkhof (1933-2015) gold als een groot kenner van de Sovjet militaire strategieën en was bekend als een groot pleitbezorger van nucleaire wapens in Nederland. In de hoogtedagen van het kernwapendebat trad hij veelvuldig in debat met IKV-secretaris Mient-Jan Faber. Berkhof stond bekend om zijn ongepolijste directheid, die in politieke kringen niet altijd in goede aarde viel. In 1986 werd hij benoemd tot luitenant-generaal van de AFCENT. Vlak daarna werd Berkhof benoemd tot chef-staf, direct onder de Duitse vier-sterren generaal Leopold Chalupa. Maar Berkhof’s aanstelling zou niet lang duren. Amper negen maanden na zijn aantreden werd Nederlands hoogste militair in NAVO-verband op staande voet ontslagen toen bleek dat hij de CIA had verzocht onderzoek te doen naar zijn baas, Chalupa. De Nederlandse regering stemde onder druk in met zijn ontslag.
Daarna klapte Berkhof uit de school. Bij zijn aantreden als chef-staf werd hij verrast door de “sfeer van sex and drugs and rock ’n roll in het hoofdkwartier van de AFCENT”. Ook verklaart Berkhof dat de KGB regelmatig ‘country & western-avonden’ voor hoge NAVO-militairen organiseerde. En dat “zwarte Amerikanen” in lokale Limburgse cafés werden gecorrumpeerd door drugs uit het Oostblok. “Ik wist niet dat drugs zo’n probleem vormden bij AFCENT, als Nederlands militair ben je daar niet op voorbereid, omdat wij daar in Nederlandse legerplaatsen niet mee worden geconfronteerd”, aldus Berkhof in de Telegraaf. Hij schilderde de AFCENT-basis af als een spin in het web van de internationale heroïnehandel en beweerde dat de Sovjets handig gebruik maakten van de ontvankelijkheid van de militairen voor drugs en aanverwante zaken. Ook de veiligheid van de basis liet volgens Berkhof te wensen over. Berkhof’s chauffeur–, een oud mijnwerker, had hem verteld over de aanwezigheid van leermijnen onder het terrein van de AFCENT. Deze lagen op nauwelijks tien meter diepte en waren toegankelijk via een ingang buiten het militaire terrein. Bij nader onderzoek bleken de gangen van de leermijnen open en daardoor voor de Spetsnaz, speciale Russische eenheden, eenvoudig toegankelijk. Berkhof verdacht de Poolse gemeenschap in Limburg van collaboratie met de Sovjets en was er van overtuigd dat de Russen, in het bijzonder de KGB, een voorname rol speelden in de toevoer en handel van heroïne rondom de basis. De Sovjets hadden een goede reden om de aanvoer naar de basis soepel te laten verlopen. Net als in Vietnam gold ook hier dat besmetting met de heroïne-epidemie het vermogen van de vijand om alert op eventuele aanvullen te reageren ondermijnde.
Berkhofs aandacht voor het drugsprobleem werd aangewakkerd door een aantal gebeurtenissen die in het voorjaar 1986 plaatsvonden. De Duitse en Nederlandse autoriteiten rolden in die periode een omvangrijk heroïne-netwerk in Brunssum en omstreken op. Er zou sprake zijn van handel in heroïne vanuit Zuid-Oost Azië en cocaïne vanuit Colombia. Vanuit Brunssum werden de drugs door honderden mensen, waaronder NAVO-personeel, verspreid in de omgeving, tot aan de Amerikaanse legerbasis in Heidelberg aan toe. Rond diezelfde tijd deden narcoticabrigade’s de grootste Europese heroïnevangst ooit. Een Russisch vrachtschip, dat vanuit Riga naar de haven van Rotterdam voer, bleek heroïne uit Afghanistan via Rusland te verschepen. Opvallend genoeg werd in de maanden daarna nergens in de pers melding gemaakt van de Russische afkomst van het vrachtschip. Tot de Telegraaf een rapport oppikte van het hoofd van de Italiaanse anti-maffia onderzoeksrechter Riccardo Boccia. Deze bracht de heroïne-handel in verband met de Sovjet-Unie en de KGB. Volgens Berkhof werd de afkomst van de heroïne verzwegen omdat de Nederlandse regering op dat moment met de Russen onderhandelde over middenlangeafstandsraketten en de eventuele plaatsing van kernraketten in Nederland. Berkhof was vast overtuigd van Sovjet-betrokkenheid bij de heroïne handel in en rondom de AFCENT-legerbasis. Er moest een link bestaan tussen het heroïne-netwerk in Brunssum en de vangst van 220 kg heroïne in Rotterdam. De uitlatingen van Berkhof in de media deden de nodige stof opwaaien. Zo stelden de fractie Groenen en het parlementslid Schilling op 19 augustus 1988 vragen in de Duitse Bundestag aan de staatssecretaris van Defensie naar aanleiding van de publicaties:
“Nach Angaben der Zeitschrift „Criminal Digest”, Nummer 3/88, S. 107, haben die deutsche und holländische Polizei im Frühjahr 1986 einen Drogenhändlerring gesprengt, der Heroin in die Gegend des holländischen Brunssum geschmuggelt hatte und zu dessen Verteilernetz auch einflußreiche Militärs von der dortigen NATO-AFCENT-Zentrale bis zum Hauptquartier der US-Army Europe in Heidelberg gehört haben sollen. Dem niederländischen ehemaligen AFCENT-Stabschef, Generalleutnant Berkhof, zufolge laufen jedoch auch heute noch in Brunssum beachtliche Drogengeschäfte. Außerdem sollen sich in einem Sex-Club in Limburg auf regelmäßigen, angeblich vom KGB veranstalteten Musikabenden stets ranghohe NATO-Militärs vergnügt haben. Diese Vorgänge werfen Fragen nach der Beteiligung bzw. Betroffenheit von Bundeswehrangehörigen sowie den Implikationen auch für die bundesdeutsche Sicherheitslage auf.”
De parlementsleden wilden het fijne weten over de heroïnehandel en de Limburgse seksclubs. Wat volgde was een beperkte uitleg. Op de meeste vragen moest de Duitse staatssecretaris het antwoord schuldig blijven.
——
Dit is het tweede deel dat Maurice Hermans op Heerlen Vertelt publiceert uit zijn boek ‘De Antistad’. © 2016 auteurs, nai010 uitgevers, Rotterdam.
De verhalen zijn afkomstig uit het hoofdstuk ‘Het Donkere Zuiden’, dat verhaalt over de donkerste episode uit de jonge geschiedenis van Heerlen. Alle onderzoeksbronnen zijn beschikbaar in betreffende publicatie. Komende week het derde en laatste deel!
Ben in de jaren 70 opgegroeid in de Stationstraat in “Hotel Kras” en dit verhaal is bijzonder herkenbaar. Vele verslaafden kwam het café binnen en bestelden koffie. Met het lepeltje van de koffie verdwenen ze vervolgens naar de toiletten om hun de shot heroïne te ‘zetten’. Ook paar overdosis meegemaakt.
ik ben veel ,heel veel in shangri la gekomen , ben niet met drugs bezig geweest en heb dat ook niet zo uitgebreidt veel bij de amerikanen gezien, het begon pas echt met de komst van de surinamers en dan volgens mij gewoon vanuit Amsterdam . dat verhaal van die kgb en Russische inmenging enzo is gewoon fantasie van Rusland/Ussr fobie.
Szablewski, Je hebt helemaal gelijk! Ik kwam vroeger ook in de Shangrila en daar werd niet gedealed, Maar in de La Cave wel en door antilianen en surinamers!!! De shangrila was een disco en niet een kroeg!
Dan heb je, voor zover er in de duisternis überhaupt iets te zien was, toch erg slecht gekeken. Het dealen in La Cave, Le barock, Femina, de input en andere plaatsen kwam pas later.
Ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom je het over de huidskleur hebt van de Amerikanen die de heroïne meebrachten.
Heb veel eigen kweek wiet verkocht in de Kosmos aan lui van de Afcent toen ik op de Stadsacademie voor toegepaste kunsten zat, idd lucratief want ik was me toch ’n partijtje arm, mijn vader was mijnwerker. Ik liet de wiet o.a. drogen op de Kazematten in Maastricht. Idd lsd, speed en heroine waren gemakkelijk te krijgen in dit stadje. Met het geld dat ik verdiende kocht ik vaker valium en librium in ’n Heerlense apotheek om jonge junkies te helpen die behoorlijk in de war raakten door overmatig gebruik. De tijd van Lou Reed en Bowie die zelf ook aan de heroine en weet ik veel wat waren. Btw tijdens oorlogen is het normaal dat men soldaten dope geeft. Hitler verslaafd aan speed, wist je dat? Ik heb ook vaker heroine en opium in handen gehad die ik geruild had met gasten van de Afcent voor mijn eigen kweek wiet. Die gooide ik dan weg.. kortom eigenlijk was ik ’n lieve jongen toen, hahaha. Ben benieuwd naar dat boek. In ’t dorpje Schinveld waar ik toen woonde aan het eind van de straat was ’n man gesignaleerd die Zweedse banden had en hij verkocht amfetamine iets anders dan vitaminen, speed dus aan de Afcent.. Limbabwe was en blijft besmet. In Shang ri la heerste ’n domme sfeer, negers van de Afcent die de boel bestuurden, hield ik niet van. Punt, mijn verhaal over mijn ervaring Heerlen