Toen de kolen werden ontdekt in Limburg werd in Heerlen een dorp gesticht rondom de kolenmijn Wilhelmina, de Molenberg. Er woonden hoofdzakelijk mijnwerkers en mensen die verbonden waren aan de mijnen.
- Door mevrouw Uilkens
Ook werd er een school gebouwd, gerund door nonnen van een Duitse Orde die het recht hadden om in Nederland les te geven. Wij woonden in het dal. Wel bezochten we dezelfde school. Over de nonnen was ik niet zo te spreken. Zo herinner ik mij nog heel goed een incident met mijn zusje. Zij had strafwerk gekregen en moest 100 regels schrijven. Ze kreeg van mij een gouden tip: schrijf de eerste regel voluit, dan doe de rest met aanhalingstekens.
De non werd zo boos dat mijn zus voor straf op haar knieën moest gaan zitten voor het Heilig Hart beeld, het strafwerk omhoog houdend. En dat de hele ochtend zodat iedereen kon zien hoe erg of dit wel was. Toen ik ging zeggen dat het mijn idee was geweest, sloeg de non mij met vlakke hand in het gezicht. Ik heb het nooit vergeten.
De grote wei
Ons huis had een lange tuin die overliep in een grote wei. In de zomer stonden er een tiental koeien. Dan moest je oppassen. Het weiland stond vol bloemen, madeliefjes, paardenbloem, boterbloemen, pinksterbloemen en margrieten. Als je de wei overstak kwam je bij een grote beek, de Caumer beek. Het was een klein riviertje dat stroomde aan de voet van het Aambos.
Om naar school te gaan liepen we over de wei, anders moesten we veel langer lopen. Er was een houten brug waar een grote eik stond van meer dan 100 jaar oud. Die is in de oorlog omgehakt voor het hout.
Poppenhuis en trefbal
Als klein meisje van 5 of 6 jaar , speelden wij in de wei. In het hoge gras maakten wij een poppenhuis met verschillende kamers. Dat deden wij door het gras plat te trappen. Soms kwam er een oudere nicht die samen met ons en de poppen speelde. Later was de wei een speelruimte waar we trefbal speelden met jongens uit de straat. Ook zochten we naar paddenstoelen en champignons. Op koeienweien groeiden geen champignons, wel op paarden weien.
Gitzwarte sokken
De eerste kolenmijn de Wilhelmina waterde af op de Caumerbeek. Om 5 uur ’s middags was de beek zwart door het wassen van de kolen. Daarna mochten we geen beekje meer springen omdat we dan met gitzwarte sokken en schoenen thuis kwamen.
Het Aambos
Achter de Caumer beek begon het Aambos. Je kon er heerlijk in wandelen. Ik heb er vele uren met mijn vader doorgebracht. De Aardrijkskunde leraar vertelde over de bijzondere flora en fauna van het bos. In het Aambos was een heuveltje waar in een cirkel bomen stonden die afweken van de andere bomen in het bos. Dat was een bijzonder fenomeen waar dezelfde leraar gewag van maakte. Op zijn vraag of iemand dat was opgevallen, kon ik bevestigend antwoorden. Het heeft me uiteindelijk een hoog punt opgeleverd en een vrijstelling voor mijn eindexamen.
Bijzonder: Maril de la Parra stuurde dit verhaal in namens haar moeder. Mevrouw Uilkens is 98 jaar, woont in België en is blind. Ze vroeg haar dochter dit te delen met de lezers van Heerlen Vertelt.
Wat een mooi verhaal. Ik hoop dat mevrouw Uilkens nog meer herinneringen uit haar jeugd aan ons zal toevertrouwen. Mijn moeder was van 1923 en heeft bij dezelfde Duitse nonnen op school gezeten. Ik weet dat ze daar geen goede herinneringen aan had. Alle meisjes moesten een keer in het wit naar school. In de ogen van de nonnen was haar jurkje te kort. Er werd een lange broek georganiseerd en die moest ze onder haar jurk dragen. De vernedering is haar altijd bijgebleven. Oma was witheet omdat de jurk net op de knie viel en zeker niet te kort was.
Het water van de Caumerbeek was niet zwart ven de Wilhelmina omdat de beek in de kelder van een 1500 jaar oud huis aan de Corisbergweg tegen over van mijn huis waar ik woonde als kind en teen.
Prachtig verhaal, mooie herinneringen.
Wat een bijzonder verhaal en wat goed dat je hoogbejaarde moeder nog haar herinneringen kan delen.
Zelf ben ik geboren op de Molenberg en heb er mijn jeugd doorgebracht waar ik ontzettend goede herinneringen aan heb.
Ben er vorig jaar nog geweest en het viel me op dat er, (zeker omgeving kerk) weinig veranderd is.
Inmiddels woon ik al 47 jaar in het Westen van het land.