Ensembles in de Heerlense naoorlogse architectuur zijn zeldzaam. De naam van de Maastrichtse architect Theo Boosten (1920-1990), zoon van architect Alfons Boosten (1893-1951) bekend van o.a. de St. Gerardus Majellakerk in Heksenberg, is verbonden met deze bijzondere Heerlense plek.
Hij ontwierp halverwege de jaren ’60 drie gebouwen met een eigen gezicht en een onmiskenbare samenhang: de Brandweerkazerne, het Politiebureau en de Mijnschool. De stedenbouwkundige aanpak paste bij de traditie en was tegelijkertijd vernieuwend. De kwaliteit van de architectuur sloot aan bij de landelijke stijlopvattingen van de Wederopbouwperiode en had eveneens regionale kenmerken. Helaas is het besef van deze kwaliteit niet doorgedrongen bij de bestuurders toen in 2002 besloten werd het politiebureau te slopen. Het gemeentebestuur organiseerde in 2003 een architectuurwedstrijd voor het lege terrein. Er werden 70 plannen ingediend. De jury was verrast door de veelkleurigheid en het creatieve enthousiasme dat uit de inzendingen bleek. In het winnend ontwerp, Ecoce van Jos Harnischmacher kwamen de driehoek van Theo Boosten goed tot uiting. Helaas was er niemand bereid het plan te realiseren. Heerlen is voortdurend op zoek naar haar identiteit. Wellicht meldt zich op termijn een bouwer die de identiteit van de Boostendriehoek in ere wil herstellen.
Drie openingen
Op 28 november 1964 opende staatssecretaris Grosheide van Onderwijs Kunsten en Wetenschap de Mijnschool aan de Benzenraderweg. Het gebouw werd, tegen beter weten in, gezien als symbool van vertrouwen in de toekomst van de mijnindustrie. De Mijnschool voor Heerlen en omstreken is in 1913 opgericht. In 1914 ging het onderwijs van start in de Ambachtschool (Architect J. Stuyt) aan het Heselleplein in Heerlen. In 1922 werd het latere HTS-gebouw van (Architect J.Seelen) aan het Bekkerveld betrokken. Na de sluiting van de mijnen werd in dit gebouw het middenkader van de mijn omgeschoold (1965-1976) Een deel wordt momenteel gebruikt door het Arcuscollege. Een ander deel is in 2007 door het Architectenbureau Fox-Öztan verbouwd tot kantoor voor Rsm Wehrens Mennen & De Vries Accountants N.V.
Op 20 februari 1965 opende gouverneur van Rooy, in een James Bond-achtige schiethouding, het politiebureau aan de 1813-laan ( Burg. Gijzelslaan). In 1919 was de Heerlense politie verhuisd van het oude stadhuis aan de Geleenstraat naar een nieuw neoclassicistisch politiebureau aan de Akerstraat (ontworpen door de directeur van Publieke Werken P.Hornix). Dit gebouw was als gevolg van een groeiende regionale functie van de politie in het begin van de jaren zestig te klein geworden. In 1994 ontstond als gevolg van reorganisatie opnieuw behoefte aan huisvesting voor de Politie regio Zuid-Limburg. Wiel Arets ontwierp een nieuw onderkomen aan de Stationsstraat. Het politiebureau in de Boostendriehoek kwam leeg en werd afgebroken. Een ambtelijk advies om het behoud van dit cultureel erfgoed te onderzoeken werd aan de kant geschoven.
Op 24 augustus 1965 opende minister Smallenbroek van Binnenlandse Zaken door het ontsteken van de alarmverlichting, de nieuwe brandweerkazerne. Toen het brandspuithuis achter het oude stadhuis niet meer voldeed werd in 1939 besloten tot de bouw van een kazerne aan de Akerstraat naar ontwerp van Architect J.Seelen. Vanaf 1959 werd de brandweertaak over meer gemeenten uitgebreid en groeide ook de behoefte aan een nieuwe kazerne. Tijdens de opening werd de nadruk gelegd op de moderne apparatuur. Het was een landelijke primeur één meldkamer voor brandweer en politie. Toen sprake was van sloop heeft de brandweer de architectonische kwaliteit van de kazerne op tijd ingezien. Dit heeft geleid tot een respectabele renovatie in 1997.
Wat in de oude krantenverslagen opvalt, is dat Deken Jochems meestal voorafgaande aan de officiële opening het gebouw plechtig inzegende onder aanwezigheid van vele hoogwaardigheidsbekleders. Verder is er veel belangstelling voor de kunst. In de Mijnschool en in de brandweerkazerne zien we glasmozaïeken van Eugène Laudy. De Mijnschool heeft mooie sculpturen aan de voordeuren en de tochtdeuren. Het Politiebureau krijgt als feestgeschenk een “bronzen haan” van de Maastrichtse kunstenaar Frans Gast. Aan de oostgevel van de Brandweerkazerne wordt het plastiek “haan met vuur” van de kunstenaar Frans Timmermans, bevestigd.
Stedenbouwkundige samenhang
De Boostendriehoek ligt met nagenoeg gelijke zijden van circa 200 meter, wigvormig ingeklemd tussen oude radiale wegen. Een daarvan is de Benzenraderweg met een historische lintbebouwing. In het begin van de jaren zestig was er een wei ( Merkelbach) tussen “aan de Linde” (de bloemenwinkel Erven) en de Dr. Jaegersstraat. In het Algemeen Uitbreidingsplan uit 1933 stelde Jos Klijnen voor de Welterlaan te verbinden met de Ruys de Beerenbroucklaan en links en rechts dure woningen te bouwen, vergelijkbaar met het karakter van de Bongaertslaan. Dit idee is overgenomen in “Het uitbreidingsplan in hoofdzaken van 1958”. De Dr.Jaegersstraat kan samen met de verbindingsweg van Klijnen gelezen worden als een traditioneel gesloten bouwblok. Zoals bij de Amsterdamse uitbreidingen van Berlage sluiten politie, brandweer en de bewoners van de Dr. Jaegersstraat hun achtererven met bebouwing in.
Vernieuwend en afwijkend ten opzichte van de oudere uitbreidingsplannen is de situering van de Mijnschool. Hier is geen sprake meer van een gesloten bouwblok maar wordt gekozen voor een vrije solitaire stedenbouwkundige vorm zoals we die kennen van Le Corbusier. De rooilijnen worden doorbroken door gebouwen terug te leggen of juist te laten uitspringen. Het straatbeeld wordt niet langer bepaald door gevels in de rooilijn maar door open groene ruimten die de bouwblokken als het ware omspoelen. Concluderend kan worden gezegd dat de Boostendriehoek aansluiting zoekt bij zowel oude als nieuwe stedenbouwkundige opvattingen.
Volgende week dinsdag bekijken we de drie gebouwen binnen de Boostendriehoek van dichtbij.