Op 10 mei 1940 startte met codenaam Fall Gelb de Duitse aanval op Nederland, Belgie en Luxemburg. Met een grote troepenmacht wilde men snel resultaat.
Voorkomen moest worden dat Engelse troepen tijd kregen in Nederland voet aan de grond te krijgen en mogelijk het belangrijke Ruhrgebied te bedreigen. Het uiteindelijke doel was niet de verovering naar Nederland maar de baan vrij krijgen voor een aanval op Frankrijk en Engeland. Op 14 mei capituleerde Nederland al en zag koningin Wilhelmina zich gedwongen te vluchten naar Engeland. Limburg werd onder de voet gelopen.
Al dagen tevoren zag men bij Kerkrade aan de grens heel veel Duitse soldaten. Al vroeg in de ochtend van 10 mei trokken de eerste vliegtuigen over Heerlen. De sirenes waarschuwden de Heerlense bevolking. Een paar uur later marcheerden Duitse troepen vanuit Aken al zingend “wir fahren gegen England” Heerlen binnen en begon voor de 51.000 inwoners de bezetting die tot 17 september 1944 zou duren.
Op 17 september 1944 werd Heerlen bevrijd. Dit is deel 1 van “Heerlen in de Tweede Wereldoorlog”. Geschreven door Teuntje Delheij,, studente aan het BernardinusCollege.
Vanaf het begin probeerden de bezetters greep te krijgen op de openbare orde door talrijke verordeningen, decreten en richtlijnen. De lokale overheid en de inwoners moesten nu bepalen welke houding zij aannamen ten opzichte van de Duitsers. Burgemeester Van Grunsven besloot aan te blijven maar binnen een jaar was het bestuurlijke apparaat van gemeenteraad en wethouders lamgelegd. De verantwoordelijkheid van het bestuur lag nu vooral bij de burgemeester die gecontroleerd werd door de NSB-commissaris van de Provincie Limburg. De grondrechten van de inwoners werden ook aan banden gelegd. Bijeenkomsten, optochten, vergaderingen en dergelijke werden verboden. Van de politieke partijen mocht alleen de NSB nog zijn werk doen.
Tegenstand
De inwoners van Heerlen reageerden afhankelijk van het verloop van de oorlog op de bezetter. In het begin was deze nog meegaand en lokte de bezetting geen scherp verzet uit maar slechts Oranjegezinde schermutselingen en uitingen met name tegen NSB’ers, Rijksduitsers en NSDAP’ers. De ruiten van de NSB-winkel aan de Honigmanstraat moesten het vaker ontgelden. Of het gooien van sinaasappels op 31 januari 1942 door een honderdtal Heerlense MTS’ers op de verjaardag van prinses Beatrix. Naarmate de oorlogskansen van de Duitsers keerden werden de maatregelen en daarmee het verzet echter harder. Om dit de kop in te drukken moest een effectief politie-apparaat ingezet worden. De Duitsers beseften dat van bepaalde mensen en groepen om welke reden dan ook, geloof, geaardheid, nationaliteit, gezindheid tegenwerking verwacht mocht worden en die dus een bedreiging voor de nieuwe orde vormden. Die moesten dus uitgeschakeld worden. De Nederlandse instanties werden vaak gedwongen hier aan mee te werken. Het betrof in Heerlen aanwezige “vijandige”nationaliteiten als Fransen, Engelsen en Polen, maar ook socialisten en communisten. Er werden in Heerlen in de oorlog enkele honderden mensen gearresteerd door de Duitse politie (Sicherheitspolizei), de Gestapo (Geheime Staatspolizei) maar ook door de eigen gemeentepolitie. “Wie rustig zijn gang gaat, heeft niets te vrezen” stond in de Duitse proclamatie van 11 mei 1940 aan de Heerlense inwoners. Velen deden dat niet. Dus ook gewone burgers werden regelmatig vanwege Oranjegezindheid, scheldpartijen tegen Duitsers, illegaal luisteren naar de radio, zingen van anti-Duitse liedjes gearresteerd. Als vergelding voor acties tegen de bezetter werden ook vaak burgers gegijzeld. Sommigen werden doodgeschoten en overleefden dit niet.
In de laatste jaren van de oorlog werden toenemend mensen gearresteerd die zich met illegale activiteiten bezighielden, zoals het verbergen van onderduikers, plegen van gewapende overvallen of aanslagen.
Ook werden de Nederlanders verplicht voor de bezetter te werken. In mei 1941 werd de Nederlandse Arbeidsdienst NAD opgericht die jonge Nederlanders verplichte arbeidsdienstplicht te vervullen. Vaak onttrokken jonge mannen zich aan die plicht, tot ergernis van de Duitsers. Aanvankelijk was de ongewapende dienstplicht bedoeld om op te leiden voor het graven van loopgraven en tankvallen aan het oostfront. Maar vooral de Duitse oorlogseconomie had behoefte aan arbeidskrachten in Duitse of voor de bezetter producerende fabrieken. De Duitsers probeerden van alles om krachten vrij te krijgen. In Heerlen werd door betrouwbare werknemers in het Arbeidbureau de Duitse actie voor Arbeitseinsatz een volkomen mislukking.
In 1943, het jaar voor de bevrijding, namen de tegenstellingen tussen bevolking en bezetter toe. Het aantal sabotages en aanvallen van het verzet steeg. Om de meest belangrijke plaatsen en objecten te bewaken riep de bezetter de Bewakingsdienst tegen Sabotage in het leven, georganiseerd uit Duitsgezinde vrijwilligers. Die moesten grote voedselbewaking bewaken maar ook belangrijke installaties. Later werd dit de nationaal-socialistische zelfbeschermings-organisatie De Nederlandse Landwacht.
Hoi Teuntje. Mooi artikel hoor. Alleen de conclusie op het einde dat dank zij betrouwbare medewerkers op het arbeidsbureau de arbeits einsatz een volkomen mislukking was kan ik niet helemaal onderschrijven.
Mijn schoonvader, Jan Peeters uit Meezenbroek, moest zich melden voor de arbeitseinsatz en is afgevoerd naar Duitsland om daar te werken in de oorlogsindustrie.
Vanwege sabotage in een fabriek voor raketonderdelen is hij uiteindelijk in kamp Buchenwald beland waar hij 4 afschuwelijke jaren moest doorbrengen.
Groetjes. Ton.
In de meidagen in 1940, blijkt volgens website “maaslinie-mei1940″een
sergeant J H Wijers gesneuveld te zijn te Heerlen, bij brug Geleenbeek.
Sgt Wijers, dienend in 4-37GB is begraven op het Militair Ereveld Grebbeberg.
Mijn vraag: Zijn er bv. in Heerlen mensen die meer over deze gebeurtenis
weten?
Is sgt Wijers de enige militair, die in deze oorlogsdagen in Heerlen
gesneuveld is?
Bij voorbaat mijn dank, voor uw aandacht en mogelijk antwoord.